Teksten van Parochiekerk Sint-Jan-Baptist met kerkhof

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/38149

Parochiekerk Sint-Jan-Baptist ()

De parochiekerk Sint-Jan-Baptist is zoals de oudste typische Leiekerkjes ingeplant op een lichte verhevenheid aan de linker buitenbochtoever van een oude afgesneden arm van de Leie. De site is gelegen op de rand van een terrasrestant (kouterrug) aan de buitenbochtzijde van de rivier. De neogotische kerk ontworpen door Henri Valcke wordt omringd door een ovaal kerkhof, omgeven door leilinden, hagen en een rij knotwilgen.

Historiek

Volgens een legende werd de kerk van Grammene gesticht samen met de kerk van Gottem door twee zusters die het niet eens konden worden over een plaats voor de kerk. De ene werd 'gram' en stichtte Grammene, de andere Gottem. Dit Sint-Martinuskerkje van Gottem heeft een gelijkaardige inplanting aan de Leie, een gelijkaardige toren (eveneens beschermd) en een gelijklopende geschiedenis. In archiefdocumenten vinden we een eerste vermelding van de kerk van 'Grimmine' in 1121, namelijk bij de schenking door de bisschop van Doornik van het patronaatsrecht van de kerk aan de Gentse Sint-Baafsabdij. Het toponiem 'Grimmine' is geëvolueerd uit het oud Germaanse 'grimminja' of grimmige nederzetting.

Een "Figurative kaart met de tiendewijken ten bate van het Sint-Baafskapittel" opgemaakt door Lieven Moerman in 1674 toont een typische achtvormige structuur met cirkelvormig omgracht 'herenverblijf', heel waarschijnlijk een castrale motte, met ten noorden ervan een cirkelvormig omhaagd perceel met de kerk op het neerhof. Mogelijk gaat het hier dus om een vroegmiddeleeuwse site met eigenkerk. Ook de naam van de patroonheilige Sint-Jan Baptist, een evangelisch patrocinia dat van de aanvang van het christendom voorkomt, de ligging bij de Leie op een zandrug op de rand van de alluviale strook en resten van veldsteen in de vroegere kerk verwijzen naar de vroege middeleeuwen. Een familie Van Grammene is gekend in de 12de eeuw, onder meer Eustaas van Grammene was kamerheer van de graaf van Vlaanderen. De mogelijk vroegere castrale motte is nog herkenbaar aanwezig op de Kabinetskaart van graaf de Ferraris van 1771-78, de kaart van Vander Maelen van circa 1840 en de Poppkaart van circa 1860, (zie fotodocumentatie) maar verdween nadien volledig uit het landschap.

F. De Potter beschrijft in de jaren 1860 de kerk als "een eenbeukige kruiskerk, voornamelijk gewijzigd in de 16de en de 18de eeuw, met een van 1762 daterend gewelf en een achthoekige toren met spits boven de voorgevel, dus als westtoren doch vermoedelijk in oorsprong een kruisingstoren". Begin 20ste eeuw was de kerk nog witgekalkt. In 1902 vraagt de pastoor hulp daar de zeer oude kerk dreigt in te storten na vernieling door vandalen. Enkel de achthoekige bakstenen toren op zware vierkante basis, bleef behouden en werd geïntegreerd in een nieuwe neogotische kerk. Deze toren is vermoedelijk circa 1300 te dateren en werd begin 17de eeuw verhoogd na brandstichting door hervormers in 1592. Een 1609 gedateerde balk binnenin verwijst naar de heroprichting.

De nieuwe neogotische kerk naar ontwerp van de Gentse architect Henri Valcke van 1903, was voltooid in 1908. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd ze al aanzienlijk beschadigd. Ook tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de kerk getroffen en de glasramen en het orgel vernield. In 1942 werden muurschilderingen aangebracht door schilder De Loore uit Gent. Glazenier Camille Ganton maakt in 1946 een nieuw ontwerp voor het vernielde glasraam in het koor. Grondige restauratiewerken vonden plaats in de jaren 1960 onder leiding van architect R. Van Driessche (Gent).

Beschrijving

Sint-Jan-Baptistkerk

Noordoost-zuidwest georiënteerde kerk, opgetrokken uit bakstenen op een breukstenen plint, met verwerking van natuursteen voor venstertraceringen, cordons en waterlijsten. Afdekkende afzonderlijke zadeldaken (leien) en korte naaldspits voor de toren. Plattegrond van een hallenkerk met drie beuken van twee traveeën, met ingebouwde toren op vierkante basis in eerste travee van de noordelijke beuk, uitspringende doopkapel, transept met één uitspringende travee aan de zuidzijde en recht afgesloten koor en zijkoren van respectievelijk twee en één travee; zeshoekig traptorentje in oksel van koor en zuidelijk transept. Opvallend asymmetrische westgevel met dominerende massieve hoektoren en twee ongelijke puntgevels gescheiden door versneden steunberen.

De oude vroeg gotische toren, ingebouwd in de noordelijke beuk, heeft een zware vierkante basis, geschraagd door steunberen met dubbele versnijding, met drie geledingen waarvan de bovenste, achthoekige geleding doorbroken is met spitsboogvormige galmgaten. De overgang van vier naar achthoek gebeurt door middel van halve piramiden (leien). De begane grond heeft een nieuw spitsboogvormig portaal met bekronende spitsboognis met terracottarelïef van het doopsel van Jezus. Een oculus, boven de hardstenen lijst, verlicht de tweede geleding.

De centrale hoge puntgevel wordt geleed door een cordon boven de spitsboogdeur en doorbroken door een hoog spitsboogvenster met gotische drielobtracering, onder waterlijst. De top is voorzien van een spitsboognisje met zolderluik. De iets lagere en gedrukte rechterzijtopgevel is vrij gelijkaardig maar zonder deur. De noordelijke gevel wordt geritmeerd door een uitspringende puntgevel van de doopkapel onder afzonderlijk dakje, een gedrukt spitsboogvenster met neogotische tracering en brede afzaat, een licht uitspringend transept met gelijkaardig hoog venster. Identieke vensters vinden we in de zuidelijke zijbeuk en het transept, eveneens afgewerkt met een hoge puntgevel. In de blinde westgevel van het uitspringend zuidelijke transept is een spitsboognis uitgespaard met daarin een witgeschilderde calvarie.

Koor en zijkoren hebben een rechte sluiting met drie identieke puntgevels en vensters. Het dieper uitgebouwd middenkoor wordt in zijgevels verlicht door kleine spitsboogvensters. Een hardstenen stichtingssteen van de eerstesteenlegging in 1907 door Josephina Verhaert (zuster van de pastoor) bevindt zich nog in de oostelijke muur.

Interieur

Heden egaal licht geschilderd interieur van een hallenkerk met drie gelijke beuken gescheiden door twee spitsbogen op zware vierkante pijlers. De overwelving bestaat uit houten spitstongewelven met geprofileerde polychroom geschilderde ribben en is voorzien van ijzeren trekstangen rustend op consooltjes. De toren heeft een vlakke zoldering. Het doksaal met orgel bevindt zich in het zuidelijke transept. Een glasraam met voorstelling van de Heilige Drievuldigheid boven het hoofdaltaar is gedateerd "anno – 1931".

Mobilair
  • Schilderijen:
    • "Onze-Lieve-Vrouw met Kind schenkt de rozenkrans aan de Heilige Dominicus", Vlaamse School, gedateerd 1857 (?).
  • Beeldhouwwerk:
    • Witgeschilderde beelden van Heilig Hart van Jezus en Heilig Hart van Maria, van de Heilige Jozef op sokkel, van de Heilige Theresia, Heilige Antonius, Heilige Johannes en Heilige Jozef op neogotische houten staanders in de doopkapel.
  • Meubilair:
    • Neogotisch hoofdaltaar naar ontwerp van Eduard Vanden Eynde, van 1908, uit steen en hout met centraal paneel met Calvarie, Jezus predikt en het Laatste Avondmaal.
    • Neogotisch zuidelijk zijaltaar van Heilige Johannes de Doper naar ontwerp van E. Vanden Eynde, van 1908 met eikenhouten retabel met gepolychromeerd houten beeld van Johannes de Doper en panelen met de geboorte van Johannes met Zacharias en de Onthoofding van Johannes met Salomé.
    • Marmeren altaartafel van het noordelijk zijaltaar van Onze-Lieve-Vrouw met reliëf van de Heilige Familie op front en gestoffeerd beeld van Maria met Kind.
    • Neogotische eikenhouten preekstoel met op de kuip panelen met Christus leraar en de vier evangelisten, door E. Vanden Eynde, van 1908.
    • Neogotische koorbanken door E. Vanden Eynde, van 1908, eik.
    • Merkwaardige eiken biechtstoel in barokstijl met kenmerkende hermen en maskerkoppen, gevleugelde engelenhoofdjes en vruchtenslingers.
    • Eikenhouten communiebank in rococostijl uit tweede helft 18de eeuw met gebeeldhouwde panelen met onder meer de Toonbroden, Jezus en de Emmausgangers, Ark van het Verbond.
    • Tochtportaal in Vlaamse barok, gedateerd "ANNO - 1654" in twee cartouches op het hoofdgestel, met gevleugelde engelenhoofdjes, herme op makelaar en getorseerde zuilen op de hoeken, gerestaureerd in 1909 door beeldhouwer L. Van Hamme (Kruishoutem).
    • Doopvont met achthoekige voet van blauw hardsteen, 15de-eeuws (?).
    • Barok processiestuk met hoofd van Sint-Jan Baptist in medaillon, omgeven door engelenhoofdjes, geschilderd hout.
    • Kruisweg in halfverheven reliëf.
Kerkhof

Het behouden omringend ovaal kerkhof is omgeven door een dubbele rij leilinden, een geschoren beukenhaag en een rij van nog elf oude knotwilgen aan de voet van de terrasrestant. Een ijzeren hek aan betonnen pijlers in het westen geeft toegang tot de site. Een gelijkaardige toegang (ijzeren hek verdwenen) bevindt zich in het noorden. Het oorspronkelijk kerkhof werd in 1973 aan de noordzijde uitgebreid op rechthoekige plattegrond en omgeven door een coniferenhaag. Op de oude kerkhofsite bevinden zich nog een aantal hardstenen graftekens en een kruis ter ere van de pastoors, weldoeners en parochianen van Grammene, gedateerd 3-4-1947 op hoge sokkel waarin oude grafplaten verwerkt zijn. Enkele oude knotwilgen en populieren lijnen de Koffiebeekstraat tot aan de oude Leiebocht af.

Site castrale motte

De site van de voormalige castrale motte is nu weiland en toont bovengronds geen sporen meer van vroegere constructies.

  • Onroerend erfgoed Oost-Vlaanderen, beschermingsarchief.
  • Onroerend Erfgoed, Plannenarchief Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen.
  • Universiteit Gent, Fonds Vliegende Bladen, II, Grammene.
  • BERINGS G. 1981: Een onderzoek van de patrocinia van parochiekerken in het Scheldebekken vanaf het vroegste christendom tot 1559, onuitgegeven licentiaatsverhandeling, Universiteit Gent, 183-184.
  • BOGAERT C. & LANCLUS K. 1991: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Oost-Vlaanderen, Arrondissement Gent, Kantons Deinze-Nazareth, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 12N3, Brussel - Turnhout.
  • COOMANS T. 2003: Kerken in neostijlen in Vlaanderen. Ontwikkelingen implementatie van een methodologie voor de bescherming en de monumentenzorg van het negentiende-eeuwse kerkelijk architecturaal patrimonium in Vlaanderen, eindverslag, Leuven.
  • DE POTTER F. & BROECKAERT J. 1864-1870: Geschiedenis van de gemeenten in de Provincie Oost-Vlaanderen, reeks I, deel 3, Gent, 9-11.
  • S.N. 1901-1909: Bulletijn van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen. Comiteit der Provincie Oost-Vlaanderen III, 296, 356, 389, 393, 409; IV (1910-1918), 139, 155, 258; VIII (1919), 15-16.
  • SONCK B. 1993-1994: Grammene en Gottem; Reconstructie van het 17e -18e eeuwse agrarisch landschap, aan de hand van landboek, onuitgegeven licentiaatsverhandeling, Universiteit Gent.
  • STAD DEINZE s.d.: Monumenten, merkwaardige gebouwen en landschappen, Deinze.
  • VANDENBUSSCHE-VAN DEN KERKHOVE C. 1976: Fotorepertorium van het meubilair van de Belgische bedehuizen, Provincie Oost-Vlaanderen, Kanton Deinze, Brussel, 24.
  • VAN DE PERRE D. 2003: Op de grens van twee werelden, Beeld van het architectuuronderwijs aan het Sint-Lucasinstituut te Gent in de periode 1919-1965/1974, Gent.

Bron: Onroerend Erfgoed, digitaal beschermingsdossier 4.001/44011/101.1, Parochiekerk Sint-Jan-Baptist met omringend kerkhof en site van de vroegere castrale motte
Auteurs:  Bogaert, Chris
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Parochiekerk Sint-Jan-Baptist met kerkhof [online], https://id.erfgoed.net/teksten/172427 (geraadpleegd op ).


Parochiekerk Sint-Jan-Baptist ()

Ingeplant op een lichte verhevenheid aan de linker buitenbochtoever van de oude Leie, tussen laatstgenoemde en de Oude Heirbaan. Omringend ovaal kerkhof omgeven door leilinden, haag en rij knotwilgen. IJzeren toegangshek aan betonnen pijlers.

Historiek

Volgens een legende gesticht samen met de kerk van Gottem door twee zusters die het niet eens konden worden over een plaats voor de kerk. De ene werd gram en stichtte Grammene, de andere Gottem met gelijkaardige inplanting aan de Leie en idem toren. Eerste vermelding in 1121: schenking van het patronaatsrecht door de bisschop van Doornik aan de Gentse Sint-Baafsabdij doch vermoedelijk van in vroege middeleeuwen reeds een kerk gezien de patroonheilige, de ligging bij de Leie en resten van veldsteen in de vroegere kerk. F. De Potter beschrijft deze kerk als een eenbeukige kruiskerk, voornamelijk gewijzigd in de 16de en 18de eeuw, met laaggewelf (van 1762) en achthoekige toren met spits boven de voorgevel (dus als westtoren doch vermoedelijk in oorsprong een kruisingstoren). Begin 20ste eeuw nog witgekalkt. Enkel deze achthoekige bakstenen toren op zware vierkante basis (vermoedelijk rond 1300 te dateren en begin 17de eeuw verhoogd na brandstichting door hervormers in 1592, zie een 1609 gedateerde balk binnenin), bleef behouden en werd geïntegreerd in de nieuwe neogotische kerk naar ontwerp van architect H. Valcke van 1903, voltooid in 1908. Beschadigd tijdens beide Wereldoorlogen. Gerestaureerd circa 1960 onder leiding van architect R. van Driessche.

Beschrijving

Noordoost-zuidwest georiënteerde kerk, opgetrokken uit bakstenen met verwerking van natuursteen voor venstertraceringen, cordons en waterlijsten. Afdekkende afzonderlijke zadeldaken (leien) en korte naaldspits voor de toren. Plattegrond van een hallenkerk met drie beuken van twee traveeën, ingebouwde toren op vierkante basis in eerste travee van noordbeuk, uitspringende doopkapel, transept met één uitspringende travee aan zuidelijk zijde en recht afgesloten koor en zijkoren van respectievelijk twee en één traveeën; zeshoekig traptorentje in oksel van koor en zuidelijk transept. Westgevel met centrale hoge puntgevel geleed door een cordon en doorbroken door een spitsboogdeur en hoog spitsboogvenster met gotische drielobtracering, onder waterlijst. Top met spitsboognis en zolderluik. Gelijkaardige, iets lagere rechter zijtopgevel zonder deur. Noordbeuk gedomineerd door oude vroeggotische toren op zware vierkante basis, geschraagd door steunberen met dubbele versnijding, met drie geledingen waarvan de bovenste achthoekige doorbroken is met spitsboogvormige galmgaten. Overgang van vier naar achthoek door middel van tentdakjes (leien). Begane grond met nieuw spitsboogvormig portaal, bekronende dito nis met terracottarelïef van het doopsel van Jezus, aflijnende band en oculus in tweede geleding. Noordgevel met uitspringende puntgevel van kapel onder afzonderlijk dakje, met spitsboogvenster met neogotische traceringen gelijkaardig venster in zijbeuk en transept, eveneens onder hoge puntgevel. Zuidgevel met twee identieke vensters maar uitspringend transept; calvarie in spitsboognis in westgevel; zeshoekig traptorentje onder hoge naaldspits. Koor met drie identieke puntgevels en vensters in oostzijde en dieper uitgebouwd middenkoor, in zijgevels verlicht door kleine spitsboogvensters. Arduinen stichtingssteen van eerstesteenlegging door Josephina Verhaert (zuster van de pastoor) in 1907 in oostmuur.

Interieur

Interieur van hallenkerk met drie gelijke beuken gescheiden door twee spitsbogen op zware vierkante pijlers. Overwelving met houten spitstongewelven; vlakke zoldering onder de toren.

Mobilair

Schilderij: Onze-Lieve-Vrouw met Kind schenkt de rozenkrans aan de Heilige Dominicus, Vlaamse School, gedateerd 1857 (?). Neogotisch hoofdaltaar, 1908, hout en steen. Neogotisch zuidelijk zijaltaar van Heilige Johannes de Doper, 1908 naar ontwerp van E. Vanden Eynde met gepolychromeerd houten beeld van Johannes de Doper. Preekstoel, 1908, door E. Vanden Eynde, elk. Merkwaardige eiken biechtstoel en tochtportaal in Vlaamse barok, laatstgenoemde gedateerd "anno 1654" op het hoofdgestel, gerestaureerd in 1909 door L. Van Hamme. Doopvont met achthoekige voet van blauwe hardsteen, 15de eeuw(?).

  • Archief Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, dossier 1470.
  • Archief Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, plans, nummer 316.
  • Rijksuniversiteit Gent, Fonds Vliegende Bladen, II, Grammene.
  • BERINGS G. 1981: Een onderzoek van de patrocinia van parochiekerken in het Scheldebekken vanaf het vroegste Christendom tot 1559, onuitgegeven licentiaatsverhandeling, Rijksuniversiteit Gent, 183-184.
  • DE POTTER F. en BROECKAERT J. 1864-1870: Geschiedenis van de gemeenten in de Provincie Oost-Vlaanderen, reeks I, deel 3, Gent, 9-11.
  • S.N. 1919: Bulletijn van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen. Comiteit der Provincie Oost-Vlaanderen 8, 15-16.
  • S.N. s.d.: Monumenten, merkwaardige gebouwen en landschappen, Deinze.
  • VANDENBUSSCHE-VAN DEN KERKHOVE C. 1976: Fotorepertorium van het meubilair van de Belgische bedehuizen, Provincie Oost-Vlaanderen, Kanton Deinze, Brussel, 24.

Bron: BOGAERT C. & LANCLUS K. 1991: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Oost-Vlaanderen, Arrondissement Gent, Kantons Deinze - Nazareth, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 12n3, Brussel - Turnhout.
Auteurs:  Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Parochiekerk Sint-Jan-Baptist met kerkhof [online], https://id.erfgoed.net/teksten/38149 (geraadpleegd op ).