Voormalige stoommaalderij De Volder, opgericht circa 1883 op de plaats van de verdwenen hoeve zogenaamd "Hof van Rode", door brand vernield in 1891, sinds circa 1900 zogenaamd "Moulins des Flandres", in 1924 opgeslorpt door "De Molens van Deinze" en herenhuis met bijhorende tuin opgekocht door Henri Liebaert (zie nummer 47), in 1976 verkocht aan het veevoederbedrijf De Brabandene.
Twee grote gebouwen van elk zeven verdiepingen met elkaar verbonden door een gietijzeren passerelle op de bovenste bouwlaag. Ertussen stond voorheen een grote ronde fabrieksschoorsteen en ernaast, kleinere lagere gebouwen (één bouwlaag), waaronder het bewaarde ketelhuis, aangebouwd bij het maalderijgebouw en de administratieve afdelingen.
Het maalderijgebouw is een rechthoekige blok van drie op negen traveeën, nu aan de straatkant ontsierd door een recent aanbouwsel. Industriële baksteenarchitectuur met geaccentueerde travee-indeling door middel van verdiepte traveenissen met aflijnende muizentand, waarin getoogde vensters met metalen roedeverdeling en op de bovenste verdieping tweelichten. In interieur houten balklaag op ijzeren balken rustend op gietijzeren zuiltjes met gevleugeld kapiteel. Oorspronkelijke technische installatie niet bewaard.
Het silogebouw aan de Leie van zes en acht traveeën vertoont een geritmeerde ordonnantie met steekboogvensters op arduinen dorpels met metalen roedeverdeling. De gevels worden afgelijnd door hoeklisenen en muizentand. In de gevel naar de straatzijde met opschrift "Moulins des Flandres". Tussen het maalderijgebouw en de nu in onbruik geraakte administratieve gebouwen is later een overdekte hal gebouwd overspannen met een Polonceauspant.
- VAN DEN ABEELE H., Handel, in Bijdragen tot de geschiedenis der stad Deinze, VI, 1939, p. 90-91.