Achterin gelegen, alleenstaande woning in laatclassicistische stijl met initialen "R.A.C." en jaartal 1810 op de plint. Breedhuis met twee bouwlagen onder schilddak (leien) met twee houten dakkapellen onder bekronend driehoekig fronton.
Bepleisterde en witgeschilderde voorgevel van zeven traveeën; middelste drie traveeën in licht vooruitspringend risaliet: begane grond geritmeerd door verdiepte rondboogvormige deurvensters, gevat in drieledige rondboogarcade met vlakke pilasters, imposten, booglijst met diamantkopsluitsteen en casementen in de zwikken; aflijnend kordon. Overige traveeën verticaal belijnd door eveneens vlakke pilasters, waartussen rechthoekige vensters op arduinen lekdrempels en borstweringen met casementen. Omlopend hoofdgestel met kroonlijst op dubbele gegroefde consoles met drup.
Rechterzijgevel van twee traveeën met rechthoekige muuropeningen. Geknikte en gedecapeerde achtergevel met op de begane grond gevelbrede ronde bakstenen bijbouw van een bouwlaag: rondboogvormige vensters gevat tussen lisenen, onder muizentandfries van gesinterde baksteen.
Bron: EEMAN M., KENNES H. & MONDELAERS L. 1984: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Mechelen, Binnenstad, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 9n, Brussel - Gent. Auteurs: Eeman, Michèle; Mondelaers, Lydie; Kennes, Hilde Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)