Langgestrekte hoeve met omhaagd erf en boomgaard, toegankelijk via een ijzeren hek aan rood- en witgeschilderde gemetste pijlers.
Ten noorden, boerenwoning van acht traveeën onder vooraan geknikt zadeldak (pannen, nok loodrecht op de straat), uit de eerste helft van de 18de eeuw. Verankerde, gewitte bakstenen erfgevel op gepikte plint. Rechthoekige vensters onder houten latei met rood- en witgeschilderde dorpels en kleine roedeverdeling en rood- en witgeschilderde luiken. Eenvoudige rechthoekige deur. Overstekend dakschild op geprofileerde modillons. Rechter gedeelte, staltraveeën. Gewitte achtergevel op gepikte plint met sporen van gedicht korfboogdeurtje en met twee getraliede en beluikte vensters van opkamer. Zijaandaken met vlechtingen; korfboogvenstertje, blinde oculus en versierd muuranker in geveltop, in linker zijgevel, de veldzijde, gedicht, rechter zijgevel geschilderd.
Op verspringende gevellijn aangebouwde bakstenen schuur en stallen, verbouwd in 1926, jaartal aangebracht door middel van ingemetste rode bakstenen in de erfgevel.
Interieur met behouden haard en balkenzoldering met versierde moerbalk. In rechter travee, zogenaamd weefkamer, versierde moerbalk.