Zetel van de heerlijkheid Ter Borcht, in leen gehouden van de heer van Nevele en waarvan de oudste vermeldingen teruggaan tot de 14de eeuw. Voorheen omgracht met toegangsdreef naar Aarseleweg. Oorspronkelijk woonhuis op motte omsloten door meerdelige omgrachting en gesloopt in 1846. De motte werd toen afgegraven om de grachten te dempen. Een plas ten westen, naast het huidige toegangshek, is vermoedelijk een overblijfsel van de vroegere omwalling. Nu nog grote hoeve met losse bestanddelen met voornamelijk circa 1846 vernieuwde hoevegebouwen.
Ten oosten, woonhuis van zeven traveeën en anderhalve bouwlaag onder zadeldak (pannen nok loodrecht op de straat) met klokkenstoel op rechter hoek, in de rechter zijpuntgevel gedateerd 18.7 (vermoedelijk 1847). Verankerde baksteenbouw. Licht getoogde vensters met luiken en lunetten op de halve-verdieping. Getoogde deur in bakstenen omlijsting, onder druiplijst in derde travee. Zeshoekige houten klokkenstoel met windroos en initialen V N, bronzen klokje van Brugse makelij, gedateerd 1855. Zijpuntgevels met rondboogvormige bovenvensters, lunet en gevelsteentje (met thans onleesbaar geworden jaartal) in geveltop.
Ten noorden, ruime stallen onder zadeldak (pannen, nok parallel aan de straat) met nog deels bewaarde oude kern van na de brand in 1846 (onder meer verhaald door Hendrik Conscience in een liefdadigheidsrede te Antwerpen in 1847). Ervoor gebouwde overdekte mestvaalt onder schilddak en houten ren voor het beslaan van paarden (links).
Ten zuiden, grote bakstenen dwarsschuur van twaalf traveeën en anderhalve bouwlaag onder zadeldak (pannen, nok parallel aan de straat) in een gevelsteentje in de linker zijpuntgevel gedateerd 1845 of 1847. Travee-indeling door bakstenen lisenen, waarin onder meer korfboogpoorten (onder meer gedicht) en luchtgaten.
Ten noordoosten, bakhuis en ijzeren hek tussen bakstenen hekpijlers leidend naar de achterliggende weilanden.
- Rijksarchief Gent, Kaarten en plans, nummer 1164.
- MICHEM F., Vinktse hoeven en hun bewoners, Deinze, 1980, p. 25-31.