Eveneens op de zuidflank van de kouter ingeplante hoeve waarvan de geschreven bronnen teruggaan tot midden 16de eeuw. Achterin gelegen, voorheen volledig omgrachte hoeve bereikbaar vanaf de Heerdweg via een aardeweg en met een lange dreef verbonden met Zeveren. Ten oosten van het erf, boomgaard en vijver. Bij een kaart van 1818 vermeld als een "behuysde hofstede met lochting" met ten zuidoosten ervan een "put ofte wal".
Ten noordwesten, gerenoveerde boerenwoning van zes traveeën onder overstekend zadeldak (pannen, nok parallel aan de straat) tussen zijaandaken afgewerkt met vlechtingen, minstens opklimmend tot begin 18de eeuw. Verankerde bakstenen erfgevel (naar het zuiden) met aangepaste verlaagde rechthoekige vensters met nieuw houtwerk en imitatieluiken. Rechthoekige deur. Links aanleunende vroegere stal onder lager zadeldak.
Interieur met bewaarde balklaag met verschillende geprofileerde moerbalken, enkele rustend op geprofileerde zandstenen consoles.
Ten zuidoosten, bakstenen stallen onder zadeldak (pannen, nok parallel aan de straat) met sporen van vlechtingen in rechter zijpuntgevel. Ten zuidwesten, bakstenen dwarsschuur onder zadeldak (pannen, nok loodrecht op de straat) met centrale rechthoekige inrijpoort, uit de 19de eeuw.
- Rijksarchief Gent, Fonds Piers de Raveschoot, nummer 902.
- MICHEM F., Vinktse hoeven en hun bewoners, Deinze, 198O, p. 59-63.