Achterin gelegen voormalige hoeve, vermoedelijk afhankelijk van het "Goed te Twee Dreven", leen van de heerlijkheid van Overmeers van de Gentse Sint-Pietersabdij, opklimmend tot de 14de eeuw.
Woonhuis van elf traveeën onder zadeldak (pannen, nok loodrecht op de straat) met klokkenstoel, minstens opklimmend tot de 17de of 18de eeuw. Verankerde gewitte gevels op gepikte plint. Rechthoekige vensters met houten kruiskozijnen en kleurig geschilderde luiken. Korfboogdeur onder bakstenen strek. Getraliede venstertjes en aangepaste deurvensters in achtergevel.
Interieur met balklaag onder meer met zware versierde moerbalk op console en grote haard. Ten noorden, stallen van vijf traveeën met gewitte gevels onder zadeldak, uit het vierde kwart van de 19de eeuw.
Achterin tuin, bakhuis, nu weekeindhuisje, met gewitte gevels op gepikte plint, aandaken met vlechtingen en korfboogdeur, onder zadeldak (pannen). Erachter ijskelder onder beboomde heuvel.
- GOEMANNE-DE POTTER M., Geschiedenis van De Pinte, s.l., s.d., p. 131-134.