In het dorpscentrum van Nazareth is de historische kerksite van de parochiekerk Onze-Lieve-Vrouw Geboorte goed bewaard. De neobarokke kerk werd in 1861-1865 opgetrokken naar ontwerp van Edmond de Perre-Montigny. Het kerkhof wordt onder meer gekenmerkt door bomenrijen van gekandelaarde Hollandse lindes en witte paardenkastanjes, een vrijheidsboom en een oorlogsmonument.
Volgens één van de legenden zou de oorsprong van de kerk en het miraculeuze Mariabeeld opklimmen tot 1240, na een verschijning van Onze-Lieve-Vrouw aan een verdwaalde ridder op terugreis van Rome, in de bossen tussen Leie en Schelde. Tijdens een onweer beloofde de verdwaalde ridder een kapel ter ere van Onze-Lieve-Vrouw van Nazareth te bouwen op de plaats waar hij zijn weg zou terugvinden. Meteen na zijn belofte bedaarde het onweer en zag de ridder op een open plaats in een bos een hut. Op deze plek liet hij een kapel bouwen die later vervangen werd door een kerk. De ontwikkeling van het dorp en het grote dorpsplein ontstond rond de kerk, ingeplant in een vermoedelijk laatmiddeleeuwse walgrachtsite.
De eerste kapel werd door de bisschop van Doornik gesticht in 1240 als bedevaartkapel na een miraculeuze verschijning van Onze-Lieve-Vrouw. De parochie behoorde aanvankelijk tot het bisdom Doornik, aartsdiaconaat Gent en dekenij Gent. Na de oprichting van het bisdom Gent (in 1561), behoorde ze tot de dekenij Deinze, en vanaf 1802 tot de dekenij Oudenaarde.
De oude kerk, een kruiskerk met achtkantige kruisingstoren, werd uitgebreid in 1688 aan de westzijde en in 1718 aan de zuidzijde. Op 19 februari 1860 werd de kerk door blikseminslag vernield en brandde volledig uit. Ook het grootste deel van het meubilair, drie altaren, vijf biechtstoelen, de preekstoel, het orgel en het koorgestoelte, ging verloren. Er werd een volledig nieuwe kerk gebouwd in neobarokke stijl naar ontwerp van de Gentse architect Edmond de Perre-Montigny onder leiding van aannemer J.B. Boterdaele. De eerstesteenlegging vond plaats op 20 mei 1861 door de bisschop van Gent, monseigneur Delebecque, de kerk werd geopend op 14 maart 1864 en ingewijd op 28 augustus 1865 door de nieuwe bisschop monseigneur Henricus Bracq.
De toren werd gerestaureerd in 1972-74, bij de schilderwerken van het interieur in 1979 verdween een deel van de neogotische polychromie in het schip en de imitatievoegen op de kolommen. De voorgevel is gerestaureerd in 2011.
Elk jaar vindt in Nazareth op 8 september, de feestdag van de geboorte van Maria, de ommegang van de vijftien mysteries van de Rozenkrans plaats met het miraculeuze Mariabeeld langs dertien ommegangkapelletjes onder het bidden van de rozenkrans en het zingen van Marialiederen. De eerste en laatste statie van de ommegang bevindt zich in de kerk. Gedurende de vijftien solemnele dagen zijn er ook bedevaartmissen voor de bezoekers van omliggende parochies. Het hele jaar wordt het beeld in de kerk op het Onze-Lieve-Vrouwaltaar vereerd. De nog bestaande jaarlijkse ommegang van 8 september, ontstaan uit de verering van het miraculeuze Onze-Lieve-Vrouwbeeldje van Nazareth zou volgens de literatuur teruggaan tot voor 1400.
Langs de ommegang met De Vijftien Mysteries van de Rozenkrans staan dertien kapelletjes. Het eerste en vijftiende mysterie, begin en einde van de ommegang, worden voorgesteld in glasramen in de parochiekerk, waar de ommegang start en via de 's-Gravenstraat, Steinstraat, Stropstraat, Drapstraat, Ommegangstraat en Kasteelstraat eindigt. De oudste kapelletjes zijn bakstenen pijlers met rondboognis en dateren van 1876 (namelijk het vierde, vijfde en zevende), toen onder pastoor Frederik Verburgt de verwaarloosde ommegang hersteld en grotendeels vernieuwd werd. Op 8 september van dat jaar werden deze 'staties' met de afbeelding van de mysteries van de rozenkrans ingewijd. Vele gebouwtjes verdwenen inmiddels door verbredingswerken aan de straten, doch de beeldengroepen werden in nieuwe kapelletjes of nisjes teruggeplaatst. Deze fraaie gepolychromeerde beeldengroepen dateren van 1904, het jubeljaar van de afkondiging van Maria's Onbevlekte Ontvangenis. Ze werden in opdracht van pastoor Ernest Présiaux vervaardigd in de ateliers Bressers in Gent, ter vervanging van de gekleurde kartonplaten.
Voor het kerkportaal werd in 1920 een oorlogsmonument geplaatst naar ontwerp van de Deinse beeldhouwer Antoon Van Parys (1884-1968), met een vrijheidsboom. De beeldengroep werd in 1938 vervangen door een hardstenen Heilig Hartbeeld, onder impuls van de Heilig Hartbonden. In 1994 werd het oorlogsgedenkteken in ere hersteld en terug voor de kerk geplaatst, echter op een nieuwe sokkel, tegenover het Heilig Hartbeeld dat op de oude sokkel van het oorlogsmonument is geplaatst.
Tijdens het eerste kwart van de 20ste eeuw, vermoedelijk in 1914, werd in de zuidoostelijke hoek van de begraafplaats een bakstenen elektriciteitscabine gebouwd in een aangepaste eclectische stijl, een getuige van nieuwe openbare nutsvoorzieningen in die periode.
Georiënteerde kerk met omringend kerkhof centraal ingeplant op een vierkant plein. De plattegrond ontvouwt een basilicale kruiskerk met driebeukig schip van vijf traveeën, vierkante westtoren, transept van twee traveeën en koor van drie traveeën. met driezijdige sluiting, geflankeerd door sacristieën, een zijportaal aan de zuidelijke transeptarm geeft toegang naar het Onze-Lieve-Vrouwaltaar met het miraculeus Mariabeeld. Opgetrokken uit baksteen met voorgevel en westtoren uit zandsteen met verwerking van Doornikse hardsteen voor de decoratieve onderdelen.
Sterk uitgewerkte neobarokke westgevel met hoger opgetrokken middenpartij afgelijnd met gekoppelde pilasters, in de eerste geleding Toscaans, in de tweede geleding Ionisch en uitlopend in de vierkante klokkentoren met koepeldak. Geledingen gescheiden door een verkropt hoofdgestel, tweede geleding, voor de middenbeuk, gevat in gebroken fronton. In de uitgewerkte rondboognis in het gebroken fronton werd in 1863 een Mariabeeld geplaatst in terracotta van beeldhouwer Delanier (Gent), gemaakt voor de oude kerk. Uitgewerkte venster- en deuromlijstingen: rondboogdeur in rechthoekige omlijsting bekroond met een driehoekig fronton gedragen door consoles, erboven gelijkaardig venster met bekronend gebogen fronton. In zijtraveeën, aan weerszij van het portaal, rondboogvormige blindnissen met schelpversiering en gebogen fronton op consoles.
Vierkante koepeltoren met ronde uurwerkplaten afgedekt met koperen koepel voorzien van torenkruis. Bij de restauratie van de toren in 1972-75 door architect De Witte (Wetteren) werd de leien bedekking vervangen door koper. Klokkenkamer afgelijnd met hoeklisenen voorzien van rondboogvormige galmgaten.
Gevels van zijbeuken (onder lessenaarsdak), transeptgevels en koor geritmeerd door spaarvelden tussen lisenen en tandlijst; vlak omlijste rondboogvensters. Hoger uitgebouwde middenbeuk met steekboogvensters in dito spaarvelden. Overluifeld plaasteren kruisbeeld tegen blinde koorgevel, een schenking van de pastoor in 1980, afkomstig van de kerk van Oostwinkel. Grafstenen uit de 18de en 19de eeuw tegen de gevels van het hoogkoor en ingewerkt in de plint ervan, hier aangebracht in 1888 op initiatief van pastoor Verburgt. Twee 18de-eeuwse grafstenen zijn ook verwerkt in de westelijke travee van de noordzijde, naast de grafsteen van pastoor Presiaux, overleden in 1909.
Bepleisterd en polychroom geschilderd. Vloer van zwarte tegels in Basècles, in het koor zwarte en witte marmeren tegels. Ten westen van de noordelijke zijbeuk sluit een ijzeren hekwerk de doopkapel af. Scheiding tussen de beuken gevormd door rondboogvormige scheibogen met geprofileerde booglijst en cartouches als sluitsteen, rustend op lichtblauw geschilderde Toscaanse zuilen op marmeren basis, erboven verkropt hoofdgestel, kleurrijk geschilderd en geornamenteerd met rocailleconsoles. Midden- en zijbeuken overwelfd met kruisribgewelven, gescheiden door gordelbogen met polychrome sjabloonbeschildering, in de zijbeuken rustend op de zuilen van de scheibogen en op pilasters voorzien van gepolychromeerde heiligenbeelden op versierde consoles, oorspronkelijk opgehangen aan de scheibogen. Het koor en transept is verrijkt met roodgeschilderde Korinthische pilasters, kruisribgewelf met blauwgeschilderde gewelfvlakken versierd met gele sterren.
In de noord- en zuidwand van het koor boven het koorgestoelte is centraal in een omlijste rondboognis het beeld geplaatst van Heilige Petrus (noord) en Heilige Paulus (zuid), vermoedelijk terracottabeelden van beeldhouwer Delanier van 1865, gift van de gebroeders De Bock. In de apsis van het koor, boven het hoofdaltaar hangt een gekruisigd Christusbeeld in terracotta van Mathias Zens, eronder tekst "PASSUS ET SEPULTUS", aan weerszij geflankeerd door polychrome basreliëfs: links, de geboorte van Christus met tekst "QUI NOBIS NATUS", en rechts de verrijzenis van Christus met tekst "SURREXIT A MORTUIS". Deze sculpturen stellen drie mysteries voor van de rozenkrans. de Geboorte van Christus (3e blijde), de kruisiging en de dood (5e droeve) en de verrijzenis van Christus (1e blijde).
In de gewelven van de driezijdige koorsluiting zijn figuratieve muurschilderingen aangebracht met centraal het agnus dei, geflankeerd door engelen met banderollen met teksten uit psalm 148: "LAUDATE DOMINUM DE COELIS", "LAUDATE SUM IN EXCELSIS". De polychromie in de transeptarmen is vermoedelijk aangebracht in 1903 door Leon Bressers. Boven de zijaltaren zijn fresco’s aangebracht met "altaar voor de geloovige zielen" (noord), zie opschrift, en De boodschap van de engel aan Maria (zuid). Op de zijwanden is van de oorspronkelijke polychromie enkel de medaillons bewaard gebleven. De medaillons in de zuidelijke transeptarm symboliseren titels van Jezus, Maria, en Jozef (Jezus zon der rechtveerdigheid, Maria deur des hemels, Joseph lelie der zuiverheid, Jesus Fontein der zaligheid, Maria ster der zee). In de noordelijke transeptarm verbeeldt een medaillon de kroning van Maria en de passiewerktuigen.
Er zijn twaalf figuratieve glasramen in neobarokke stijl uit het eerste kwart van de 20ste eeuw, aan elke zijbeuk vijf en één in beide transeptarmen, met voorstellingen van de Geheimen van de Rozenkrans gevat in een nisvormige omkadering, gedateerd 1913,1919 en 1924. Volgens het Liber Memorialis werden in 1946 drie glasramen geplaatst van Ladon, gemaakt in 1943. De drie ontbrekende mysteries namelijk de Geboorte van Christus (3e blijde), de kruisiging en de dood (5e droeve) en de verrijzenis van Christus (1e blijde) zijn terug te vinden in de halfverheven beeldhouwwerken in het hoogkoor. Twee ramen maken bovendien deel uit van de ommegang met de vijftien mysteriën van Onze-Lieve-Vrouw.
Onze-Lieve-Vrouw met Kind schenkt de Rozenkrans aan de Heilige Dominicus Guzman, door Antoon Van den Heuvel, 1634 (boven zuidelijke zijaltaar), afkomstig uit de oude kerk
Gekleed eikenhouten Mariabeeld uit eind 17de eeuw (volgens het Koninklijk Instituut voor Kunstpatrimonium) onder houten troonhemel uit het laatste kwart van de 19de eeuw, geplaatst op het zuidelijk zijaltaar gewijd aan Onze-Lieve-Vrouw. De oudste geschreven vermelding van het beeld betreft een akte van 20 september 1447, waarbij Nicolas van der Zickele, heer van Nazareth, en de kerkmeesters aan de Gentse beeldhouwer Cornelis Boene de opdracht geven tot het maken van een tabernakelnis voor het beeld van Onze-Lieve-Vrouw en een draagbaar met hemel om het beeld in de processie te dragen. Dit beeld werd vernietigd tijdens de beeldenstorm. Ter gelegenheid van Onze-Lieve-Vrouw Geboorte (8 september) wordt het beeld elk jaar meegedragen in de Mariale ommegang.
Vijf neobarokke altaren, oorspronkelijk waren er drie altaren, namelijk het hoofdaltaar en de twee altaren in de zijbeuken, in 1903 werden in het transept nog twee altaren van steen opgericht. Het hoofdaltaar in hout en marmer is gemaakt door Désiré Cardinal, steenhouwer uit Oudenaarde in 1851 en is een gift van Isidoor en Theofiel De Bock. In 1865 bij de plaatsing in de nieuwe kerk aangevuld en geschilderd. Het rijk uitgewerkt houten tabernakel met engelenfiguren is afkomstig uit de oude kerk, in 1928 volledig verguld. Het altaar wordt geflankeerd door grote terracottabeelden van engelen met kandelaar, geplaatst op een houten sokkel, vermoedelijk van beeldhouwer Delanier, geplaatst in 1865. De zijaltaren, toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw en Heilige Antonius (circa 1881), in gepolychromeerd hout, komen vermoedelijk uit het atelier van Mathias Zens. Op het altaar van Onze-Lieve-Vrouw staat het miraculeus Mariabeeld onder houten troonhemel. In het zuidelijk transept, altaar toegewijd aan de Heilige Familie, met beeldengroep van Heilige Familie in portiek, gemaakt door beeldhouwer Isidoor Rigelle van Gent (1903) en aan de kerk geschonken door Louise en Augusta Kervyn de Volkaersbeke. In het noordelijk transept, altaar van de Gelovige Zielen, in de altaartafel bevindt zich een sculptuur met voorstelling van het Heilige Graf met Dode Christus, in het retabel aan weerszij van het tabernakel een medaillon met voorstelling van Onze-Lieve-Vrouw schenkt de rozenkrans aan Dominicus Guzman en Onze-Lieve-Vrouw met Kind schenkt de schapulier aan Simon Stock; boven het tabernakelsculptuur "Pelikaan voedt zijn jongen".
De kerk is ingeplant in een vierkant, voorheen omgracht kerkhof van ongeveer 1 hectare groot, afgesloten door een laag witgeschilderd bakstenen muurtje aan de west- en zuidzijde en een beukenhaag aan west-, noord- en oostzijde.
Rondom het afgesloten kerkhof zijn bomenrijen aangeplant met lindebomen (Tilia x europaea) en witte paardenkastanjes (Aesculus hippocastanum) (west-, noord- en oostzijde). Het gaat om een bomenrij met kunstmatig gevormde bomen. Zowel de Hollandse lindes als de witte paardenkastanjes zijn gekandelaard. De linden aan de westzijde zijn leilinden. Het betreft Hollandse linden. Aan de zuidzijde is de meerderheid van de bomen eveneens Hollandse linden, enkelen kunnen wel als zomerlinde (Tilia platyphyllos) gedetermineerd worden. De linden aan de west- en zuidzijde staan op minder dan 1 meter van de kerkhofmuur. De witte paardenkastanjes staan op 7 meter van de bruine beukenhaag van het kerkhof. De dikste, en vermoedelijk ook de oudste linden staan aan de westzijde. De omtrek van de dikst bedraagt 148 centimeter. De linden aan de zuidzijde hebben een veel kleinere omtrek en zijn vermoedelijk ook jonger. De dikste witte paardenkastanjes van de noord- en oostzijde hebben een omtrek van respectievelijk 246 en 286 centimeter. Aan de noord- en aan de westzijde zijn vrij veel jongere paardenkastanjes te vinden. Aan de oostzijde bestaat de rij een vrij homogene zwaardere paardenkastanjes. Twee plantposities zijn verdwenen. De meest noordelijke is recent ingeboet met een jonge Amerikaanse tulpenboom (Liriodendron tulipifera).
Mogelijk gaat deze site terug tot een laatmiddeleeuwse walgrachtsite die typerend is voor de Leie-Schelde regio. Het oorspronkelijke kerkhof was volgens oude kaarten omsloten door een walgracht die aan drie zijden doorbroken was door een toegang. Aan de oostzijde is nog een deel van de oude walgracht bewaard gebleven, met een boogbrugje opgetrokken uit bak- en natuursteen. Ten zuiden van de kerk waren de pastoriegebouwen met ommuurde tuin gelegen. De huidige kerkhofmuren zijn restanten van de muren van de voormalige pastorietuin. Volgens oude prentbriefkaarten was de muur oorspronkelijk hoger en waren voor de muur bomen aangeplant. De pastoriegebouwen werden gesloopt na de ingebruikname van de nieuwe pastorie in 1928 en het terrein werd bij het kerkhof gevoegd. In september 1933 werd dit zuidelijk deel van het kerkhof door bisschop Coppieters ingewijd.
In 1912 wordt de locatie als volgt beschreven: "De noordkant van de kerk: het kerkhof, omringd met sparren en wallingen, de wallingen omringd met grillage, buiten de grillage een prachtige reeks bomen, welke gedurende de zomermaanden eene der schoonste zichten heeft... Langs de zuidkant der kerk de groote pastorij, met muren omringd, met schoonen hof, allerhande fruitbomen en serren, enz."
De omheining van een begraafplaats was verplicht bij wet. De Napoleontische wet had de bedoeling dat de begraafplaats ommuurd was. Wegens de kostprijs liet men ook toe dat de stenen ommuring vervangen wordt door een palissade en een doornen haag. Bij wet van 19 juni 1829 keurt men ook een gracht of sloot goed als omheining.
Aan de westzijde is de begraafplaats toegankelijk via een dubbel toegangshek, bestaande uit ijzeren hekken aan vier bakstenen pijlers met arduinen afdekplaat en bolbekroning, volgens notities in het Liber Memorialis gebouwd in 1854. Rechts van het hek ligt de restant van een hardstenen roepsteen. In De "roepstenen" en "kerkpuien" in Oost-Vlaanderen van P. De Wim en F. Moens (1988) nog als volgt omschreven: "De grote vierkante steen is thans haast geheel overwoekerd door klimop; hij staat op een iets grotere steen, die als opstapje fungeert". Een klinkerpad leidt naar het kerkportaal en loopt rondom de kerk. Het ruime kerkhof is eenvoudig van opzet met rechte paden.
Nog in 1885 was de begraafplaats een weide zonder graftekens. In 1888 liet pastoor Verburgt enkele oude grafstenen van notabelen in de koormuur inmetselen, onder andere van de familie De Meulenaere, de 18de-eeuwse grafstenen komen uit de oude kerk. Aan het koor bevond zich een omhaagd deel, zogenaamd 'het hoveke, met de graven van belangrijke families en priesters. Bij de bewaarde grafzerken bevindt zich ook het grafteken van de laatste heer van Nazareth, L.C. Van Rockolfing. Nog andere grafzerken van notabelen of belangrijke inwoners bevinden zich dicht bij de zuidkant van de kerk. Ook het in 1933 ingewijde zuidelijk deel van het kerkhof bevat naast graven van weerstanders (dicht bij het oorlogsmonument/Heilig Hartbeeld) en kindergraven, enkele graftekens van lokaal belangrijke personen of opvallende graven van adellijke families of notabelen van het dorp, zoals de familie Kervyn de Volkaersbeke. De graftekens in het noordelijk deel van het kerkhof zijn doorgaans zeer eenvoudig van vormgeving. Dit deel van de begraafplaats was minder populair bij de gegoede families, die de voorkeur gaven aan de zuidelijke kant dicht bij de kerkmuren. De grafzerken zijn meestal van arduin met een eenvoudige vormgeving, verfraaid met de gebruikelijke christelijke funeraire symboliek, hier vooral het kruis, de roos en de korenaar of korenschoven, of fotokeramische portretmedaillons.
Voor het kerkportaal werd in 1920 een oorlogsmonument geplaatst voor de gesneuvelden en opgeëisten van de Eerste Wereldoorlog naar ontwerp van de Deinse beeldhouwer Antoon Van Parys (1884-1968). Het gedenkteken bestaat uit een witstenen beeldengroep op een hardstenen sokkel. De beeldengroep werd onder impuls van de Heilig Hartbonden in 1938 vervangen door een hardstenen Heilig Hartbeeld. Het Heilig Hartbeeld werd plechtig ingehuldigd door bisschop Coppieters op 10 juli 1938. In 1994 werd de beeldengroep van Antoon Van Parys in ere hersteld en terug voor de kerk geplaatst, echter op een nieuwe sokkel tegenover het Heilig Hartbeeld, dat bleef staan op de oude sokkel van het oorlogsmonument. Na de Tweede Wereldoorlog werd bij laatstgenoemde een bordje toegevoegd. Het beeld bestaat uit de geknielde figuur van een treurende moeder die een kind vast houdt, met een weelderige bloemenguirlande, onderaan staat een wapenschild met de Vlaamse Leeuw. Het beeld is gesigneerd Ant. Van Parys. De tekst op de originele sokkel vermeldt in de typische lettervormgeving van de kunstenaar: "1914-1918 Door de gemeente/ Nazareth/ dankbaar opgedragen aan hare zonen/ gevallen voor het vaderland". Eronder een vers "Zij hebben vol liefde voor ’t land gegeven/ zij ridders van ’t recht, hun jeugdige leven/ hun naam en hun daad die ’t geweld dierf tarten/ weze voor eeuwig geprent in onze harten!". De sokkel is gesigneerd A. Van Parys/ Deinze. Op de zijkanten van de sokkel staan de namen van de gesneuvelde soldaten en opgeëisten. Op de huidige sokkel van het oorlogsmonument van A. Van Parys zijn zwart marmeren platen aangebracht met in witte letters de zelfde teksten van de oude sokkel, aangevuld met de namen van de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog.
Aan het vroegere oorlogsmonument, nu Heilig Hartbeeld, staat een oude bruine beuk (Fagus sylvatica 'Atropunicea’), aangeplant als vrijheidsboom bij de oprichting van het oorlogsmonument in 1920.
Ten zuiden ervan liggen, op het gedeelte van de begraafplaats dat pas in 1928 in gebruik is genomen, ook graven van weerstanders van de Tweede Wereldoorlog. Ten noorden van het toegangspad liggen drie militaire graven, waaronder een oorlogsgraf van het gemenebest.
Bron: Onroerend Erfgoed, digitaal beschermingsdossier 4.001/44048/101.1
Auteurs: Lanclus, Kathleen; Vanmaele, Nele
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Lanclus K. & Vanmaele N. 2014: Parochiekerk Onze-Lieve-Vrouw en Sint-Antonius Abt [online], https://id.erfgoed.net/teksten/170467 (geraadpleegd op ).
Merkwaardige inplanting op een vierkant plein met omringend kerkhof afgesloten met vierkante walgracht, laag muurtje (west- en zuidzijde) en haag (west-, noord- en oostzijde) en afgezoomd met lindebomen of kastanjebomen. Vernieuwd brugje over de walgracht aan de oostzijde, opklimmend tot 15de-16de eeuw. IJzeren toegangshek aan vier bakstenen pijlers met bolbekroning.
Eerste kapel gesticht in 1240 als bedevaartkapel door de bisschop van Doornik na een miraculeuze verschijning van Onze-Lieve-Vrouw. Oude kerk vernield door brand na blikseminslag in 1860. Nieuwe kerk naar ontwerp van architect Edmond de Perre-Montigny en gebouwd met aannemer Boterdaele. Eerstesteenlegging op 20 mei 1861, inwijding op 28 augustus 1865. Gerestaureerd in 1972-74.
De plattegrond ontvouwt een basilicale kruiskerk met driebeukig schip van vijf traveeën, vierkante westtoren, transept van twee traveeën en koor van drie traveeën met driezijdige sluiting. Opgetrokken uit baksteen met voorgevel en westtoren uit zandsteen met verwerking van Doornikse hardsteen.
Neobarokke westgevel met hoger opgetrokken middenpartij afgelijnd met gekoppelde pilasters, in de eerste geleding Toscaans, in de tweede geleding Ionisch en uitlopend in de vierkante klokkentoren met koepeldak. Geledingen gescheiden door een verkropt hoofdgestel, tweede geleding, voor de middenbeuk, gevat in gebroken fronton. Uitgewerkte venster- en deuromlijstingen: rondboogdeur in rechthoekige omlijsting bekroond met een driehoekig fronton gedragen door consoles, erboven gelijkaardig venster met bekronend gebogen fronton. In zijtraveeën rondboogvormige blindnissen met schelpversiering en gebogen fronton op consoles. Vierkante koepeltoren met ronde uurwerkplaten. Klokkenkamer afgelijnd met hoeklisenen voorzien van rondboogvormige galmgaten.
Gevels van zijbeuken (onder lessenaarsdak), transeptgevels en koor geritmeerd door spaarvelden tussen lisenen en tandlijst; vlak omlijste rondboogvensters. Hoger uitgebouwde middenbeuk met steekboogvensters in dito spaarvelden. Overluifeld kruisbeeld tegen blinde koorgevel.
Bepleisterd en polychroom geschilderd. Scheiding tussen de beuken gevormd door rondboogvormige scheibogen met geprofileerde booglijst en cartouches als sluitsteen, rustend op lichtblauw geschilderde Toscaanse zuilen, erboven verkropt hoofdgestel, kleurrijk geschilderd en geornamenteerd met rocailleconsoles. Midden- en zijbeuken overwelfd met kruisribgewelven, gescheiden door gordelbogen, in de zijbeuken rustend op de zuilen van de scheibogen en op pilasters voorzien van gepolychromeerde heiligenbeelden. Het koor en transept is verrijkt met roodgeschilderde Korinthische pilasters, blauwgeschilderd gewelf met gele sterren.
Schilderijen: Onze-Lieve-Vrouw met Kind schenkt de Rozenkrans aan de Heilige Dominicus Guzman, door A. Van den Heuvel, 1634 (boven zuidelijk zijaltaar); Bekoring van de Heilige Antonius Abt, Vlaamse school, 17de eeuw (noordelijk zijaltaar), twee schilderijen van P. Kervyn de Volkaersbeke van 1904 en 1907 en van L. Tydgat van 1865 en 1867.
Vijf neobarokke altaren, drie in gepolychromeerd hout, hoofdaltaar hout en marmer, en twee kleinere altaren in transept uit steen, uit derde kwart 19de eeuw. Eiken koorgestoelte in neobarokke stijl van D.E. Latte uit derde kwart 19de eeuw. Smeedijzeren 18de-eeuwse communiebank. Eiken preekstoel van D.E. Latte (Gavere) en Peeters (Antwerpen) van 1869-70. Vier neobarokke eiken biechtstoelen van D.E. Latte met beeldhouwwerk van Van Eenaeme (Gent) uit derde kwart 19de eeuw. Orgel van J. Vergaert van 1868-73, gebouwd met onderdelen gekocht uit het faillissement van orgelbouwer M. van Peteghem, ingrijpend verbouwd in 1951 door J. Loncke. 18de-eeuwse marmeren doopvont met koperen deksel. Kruiswegtaferelen in polychrome reliëfs. Mooie glasramen grotendeels uit eerste kwart 20ste eeuw, onder meer twee ramen deel uitmakend van de ommegang met de vijftien mysteriën van Onze-Lieve-Vrouw, gedateerd 1913,1919 en 1924. Grafstenen uit 19de eeuw tegen de gevels van het hoogkoor en ingewerkt in de plint ervan.
Bron: BOGAERT C. & LANCLUS K. 1991: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Oost-Vlaanderen, Arrondissement Gent, Kantons Deinze - Nazareth, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 12n3, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Bogaert C. & Lanclus K. 1991: Parochiekerk Onze-Lieve-Vrouw en Sint-Antonius Abt [online], https://id.erfgoed.net/teksten/38566 (geraadpleegd op ).