De Koutermolen is een vroeg 17de-eeuwse houten korenwindmolen van het type staak- of standaardmolen met gesloten voet, de enige resterende van de Oost-Vlaamse Leiestreek, gelegen op de molenkouter ten oosten van de kerk.
De molen werd opgericht door de Gentse Sint-Baafsabdij met 1373 als oudste vermelding en 1429 als datum van het oudste pachtcontract. De molen bleef tijdens het Ancien Regime eigendom van de Gentse Sint-Baafsabdij (en later van het kapittel van Sint-Baafs) en fungeerde tijdens deze periode als banmolen of dwangmolen, waar naburige boeren verplicht waren hun graan te laten malen. In 1393 en 1488 werd de molen vernield (en hetzelfde jaar nog heropgebouwd) en tijdens de godsdiensttroebelen in de tweede helft van de 16de eeuw werd de molen opnieuw verwoest. Begin 17de eeuw herbouwde men de molen (prijsschatting van 1605 en inscriptie van het jaartal 1614 op de vroegere steenbalk, die bij de restauratie werd uitgezaagd en op de nieuwe steenbalk geplaatst). In 1778-79 werd nog een rosmolen toegevoegd. Tijdens de Franse Revolutie werd de molen aangeslagen en in 1798 openbaar verkocht. In 1909 werd een stoommachine geplaatst maar de molen bleven ook malen met wind tot 1942. In 1945 werd de molen beschermd als monument en in 1957 liet de nieuwe eigenaar, de vzw Natuurschoon der Liestreek, de molen herstellen door molenmaker O. De Poortere. Tegelijk werd de gesloten voet afgebroken. In 1977-79 volgde een zeer grondige restauratie door molenmaker Walter Mariman (Zele) met volledige demontage van de molen en verplaatsing ten noordwesten van het molenaarshuis (Molenstraat 1) in plaats van ten zuidoosten (ter hoogte van Molenstraat 1A). In 1995 werd de gesloten voet terug aangebracht en in 2010-2012 werd de molen opnieuw ingrijpend en maalvaardig gerestaureerd door Gebinte Molenbouw (Johan De Punt) uit Mere.
De huidige molen is gelegen op een vrij lage molendam. Vier gemetselde, witgekalkte teerlingen, ingeplant volgens de windroos, dragen de draaibare romp of molenhuis met gevlucht. De ruime molenkast heeft een traditioneel zadeldak, een windweeg met achteruithellende top en bekleed met eiken schaliën, en een voorweeg en zijwegen met verticaal schuddeberd. Een steile trap (27 treden) zonder balkon leidt naar de meelzolder aan de voorzijde. Het staartwerk is gedeeltelijk van ijzer. Het gevlucht of wiekenkruis met typische Vlaamse vorm bestaat uit geklinknagelde Verhaegheroeden. De houten as heeft een gietijzeren insteekaskop gefabriceerd door J. Van Aerschot. De molen is maalvaardig en behoudt de technische infrastructuur met twee koppels maalstenen (oorspronkelijk drie) en drie bewaarde bovenwielen.
Auteurs: Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen; Vandeweghe, Evert
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Bogaert C. & Lanclus K. & Vandeweghe E. 2020: Koutermolen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/358064 (geraadpleegd op ).
Houten korenwindmolen, de enige resterende van de Oost-Vlaamse Leiestreek, gelegen op de molenkouter ten oosten van de kerk. Eerste vermelding van 1373 en oudste pachtcontract van 1429, eigendom van de Gentse Sint-Baafsabdij, later het kapittel van Sint-Baafs. De steenbalk in de molen droeg het jaartal 1614 (inscriptie bij de restauratie uitgezaagd en op de nieuwe steenbalk geplaatst). In 1778-79 rosmolen toegevoegd. Als kerkelijk goed in 1798 openbaar verkocht. Hij bleef malen in privébezit tot 1955. In 1957 hersteld door molenmaker O. De Poortere, in 1977-79 door molenmaker Walter Mariman met volledig demonteren van de molen en verplaatsen naar de andere zijde van het molenaarshuis (heden galerij Latem Molen).
Huidige molen van het type open staak- of standaardmolen gelegen op een vrij lage molendam. Vier gemetselde, witgekalkte teerlingen, ingeplant volgens de windroos, dragen de draaibare romp of molenhuis met gevlucht. Traditioneel kapellendak en windweeg, achtergevel met achteruithellende top bekleed met eiken schaliën, voorgevel en zijwegen met verticaal schuddeberd. Een steile trap (27 trappen) zonder balkon leidt naar de meelzolder aan de voorzijde. Het staartwerk is gedeeltelijk van ijzer. Het gevlucht of wiekenkruis met typische Vlaamse vorm bestaat uit geklinknagelde Verhaegheroeden, de houten as heeft een gietijzeren insteekaskop gefabriceerd door J. Van Aerschot.
Behouden technische infrastructuur met twee koppels stenen en opnieuw maalvaardig.
Bron: BOGAERT C. & LANCLUS K. 1991: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Oost-Vlaanderen, Arrondissement Gent, Kantons Deinze - Nazareth, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 12n3, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Bogaert C. & Lanclus K. 1991: Koutermolen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/38751 (geraadpleegd op ).