Het laatclassicistisch herenhuis werd begin 19de eeuw in opdracht van Ferdinand de Liser verbouwd en uitgebreid.
Het laatclassicistisch herenhuis werd tussen 1817 en 1819 voor Ferdinand de Liser, belastingontvanger van Herdersem met als ambtsgebied de vier faluintjesgemeenten (Baardegem, Meldert, Moorsel en Herdersem), opgericht. Op de plaats van dit gebouw stond een oudere constructie die voor de bouw gedeeltelijk moest worden afgebroken. Van deze oude constructie bleven enkele getuigen bewaard in het voormalige verblijf voor het huispersoneel en de kelders.
Nadat Ferdinand de Liser in 1836 naar Merksem was verhuisd werd de woning verkocht aan de toenmalige koster Jean-Baptiste Muylaert, wiens nazaten eigenaar bleven tot 1988, toen het huis werd verkocht aan A.J. Dierickx-Patho, de eigenaar op het moment van bescherming (1997).
Het herenhuis bestaat uit een bakstenen hoofdvolume van drie bouwlagen en vijf traveeën onder een leien schilddak en een eveneens bakstenen bijgebouw van twee bouwlagen onder leien zadeldak dat met de woning een L-vormige aanleg vormt en aansluit bij een boomgaard met hoogstammig fruit. Voor het hoofdgebouw bevindt zich een kleine tuin, afgeboord met een ligusterhaag en recenter aangeplant met geleide linden. Langsheen het pad naar de voordeur is buxus (palmboompje) aangeplant. Bij de hoek met de Alfons De Cockstraat bevindt zich, van het herenhuis geïsoleerd, een sober neogotisch bakstenen kapelletje.
Het in kern 18de-eeuws herenhuis dat oorspronkelijk bepleisterde gevels bezat, heeft op de gelijkvloerse verdieping rechthoekige vensters met kalkstenen latei en geschilderde buitenluiken. De ramen op de verdieping zijn in rondboog afgewerkt – duidelijk een verbouwing uit het eerste kwart van de 19de eeuw – terwijl die van de tweede verdieping bijna vierkant zijn, onderverdeeld met kleinhouten en eveneens met kalkstenen rechte latei. Terwijl de zijgevels op enkele openingen na blind zijn, zijn in de achtergevel sporen aan te treffen van oudere raam- en deuropeningen. Later werd een oudere ingang vervangen door een deur met kalkstenen omlijsting en eenvoudig bovenlicht. Links hiervan bevinden zich twee venstertraveeën waarvan de vensters rechthoekig zijn en bij de tweede verdieping nagenoeg vierkant met kleinhouten onderverdeling.
Het lagere, haaks op het hoofdvolume staand bijgebouw dat dienst deed als verblijf voor het huispersoneel, schuren en stallen, toont aan de straatzijde rechthoekige vensters met kleinhouten en kalkstenen latei en een boven het straatpeil gelegen deur. Boven een recent geplaatste schuifpoort zijn de sporen van twee dichtgemetselde vensters zichtbaar. De binnengevel aan de tuinzijde is geopend met drie rondboogpoorten waarvan er twee voor de helft zijn dichtgemetseld. Boven de centrale poort bevindt zich een laadluik; boven de overige twee poorten zijn eveneens met een luik gesloten kleinere openingen.
Een grote gang geeft toegang tot twee ruime kamers met bewerkte schouw langs de straatzijde en tot een keuken die op de tuin uitgeeft. Rond de schouwmantel van de kamer rechts loopt bij het plafond een geprofileerde lijst: de schouwmantel is uitgewerkt met een rechthoekige “spiegel”-lijst en een figuratief stuccofries met twee koppen onder Ionisch kapiteel in Empirestijl. De vloer in de gang bestaat uit een meerkleurig ruitenpatroon met meanderboord; de wanden zijn met marmerimitatie aangekleed. Op de gang geeft ook een trap uit die naar de bovenverdieping leidt, alsook naar de aanbouw – een voutekamer – en naar andere vertrekken. Deze aanbouw – die ook stallen en schuren bevat – werd naar alle waarschijnlijkheid als dienstbodenverblijf gebruikt.
De kelders, in baksteenmetselwerk uitgevoerd, met gewelven en een waterafloop, bevinden zich onder deze aanbouw een hebben waarschijnlijk deel uitgemaakt van de gesloopte of omgebouwde woning.
Via de houten trap is een overloop te bereiken die toegang geeft tot drie slaapkamers. Eén slaapkamer met ingebouwde kast, gemaakt van recuperatie houten planken (aanwezigheid van spijkergaten) is slechts te bereiken via de slaapkamer die aan de voorkant is gelegen, zodat er in feit vier slaapkamers zijn.
De zolder die alleen de oppervlakte van het woonhuis beslaat, valt te bereiken via een smalle houten trap. Deze zolder is het meest indrukwekkend onderdeel van de woning. Hij is luchtig, net en goed verlicht en het gebinte is gaaf bewaard gebleven. Opvallend zijn de “bekistingen” die de schoorstenen ondersteunen en ze tot in de nok geleiden. Zoals overal in het woonhuis werd hier door de eigenaar - op het moment van bescherming - centrale verwarming geplaatst.
Bron: Onroerend Erfgoed Oost-Vlaanderen, Beschermingsdossier DO002001, Aalst: Herenhuis met voortuin en boomgaard.
Auteurs: Van den Bossche, Hedwig
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Van den Bossche H. 1997: Herenhuis de Liser [online], https://id.erfgoed.net/teksten/173629 (geraadpleegd op ).
Herenhuis met voortuintje. Bakstenen dubbelhuis van vijf traveeën en drie verdiepingen onder schilddak (nok parallel aan de straat, kunstleien). Opgetrokken in diverse perioden (?) aangeduid door het verschil in baksteen der drie bouwlagen. Voorheen bepleisterd metselwerk. Begane grond met beluikte rechthoekige vensters in een vlakke arduinen omlijsting met lekdrempels; laatclassicistisch getinte rechthoekige deur in een vlakke arduinen omlijsting op neuten met bekronende architraaf en druiplijst op als pijlers opgevatte imposten, uit de eerste helft van de 19de eeuw. Bel-etage met rondboogvensters uit de eerste helft van de 19de eeuw. Bovenverdieping met rechthoekige vensters uit latere periode. Bijbouw haaks tegen de achtergevel.
Bron: D'HUYVETTER C., DE LONGIE B. & EEMAN M. met medewerking van LINTERS A. 1978: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Oost-Vlaanderen, Arrondissement Aalst, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 5n1 (A-G), Brussel - Gent.
Auteurs: d'Huyvetter, Clio; de Longie, Bea; Eeman, Michèle
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: d'Huyvetter C. & de Longie B. & Eeman M. 1978: Herenhuis de Liser [online], https://id.erfgoed.net/teksten/388 (geraadpleegd op ).