De Oude Molen, gebouwd in 1785-1786, is een korenmolen, van het type bovenkruier, stenen bergmolen (beltmolen) en is gelegen op de oostflank van de Molenberg of Boekhoutberg. De benaming "Oude Molen" wordt gebruikt om deze molen te onderscheiden van de zogenaamde "Nieuwe Molen" (molen De Vis), tevens gelegen op de Molenberg of Boekhoutberg in Affligem (Hekelgem) en in 1827-1828 gebouwd. De familie De Vis had op een bepaald moment beide windmolens van Affligem in eigendom.
De Oude Molen vervangt een eerste houten standaardmolen, die iets meer noordelijk stond, op de hoek met de Molenweg. Deze molen werd vóór 1356 gebouwd en verpacht door de abdij van Affligem. Na verwoesting door een storm, verleende de ondertresorier van Brabant in 1413 in naam van de heer van Brabant de toestemming om er een nieuwe molen op te richten. In 1633 kwam de molen met de woning en de stallen in privébezit. Tot het einde van het Ancien Regime bezat de abdij van Affligem wel nog de cijnsrechten op de molen.
De molen staat aangeduid op de Fricxkaart (1712) en op de Ferrariskaart (circa 1775) met het symbool van een staakmolen en met de benaming "Moulin de Bouchout", op de topografische kaart van Vandermaelen (circa 1850) als "Mazits Molen" en op de Poppkaart (circa 1855).
In de huidige stenen bergmolen werd mogelijk materiaal van de houten voorganger verwerkt. Door zijn strategische ligging en door zijn hoogte van 15 meter werd de molen vaak gebruikt als observatiepost in oorlogsperiodes en herhaaldelijk door doortrekkende legers beschadigd. In 1832 werden twee van zijn wieken en in 1833 zijn staart vernieuwd. De bliksem trof de molen omstreeks 1895 en rukte een wiek af. In 1935 werd de kap vernieuwd en het jaar daarop werd een wiek vervangen. De molen die als drijfkracht uitsluitend de wind gebruikte draaide tot maart 1950.
In 1957-1958 onderging de molen grote herstellingswerken waarbij deze ingericht werd als woning. In 1989-1993 volgde een nieuwe grondige restauratie waarbij de molen in gebruik bleef als woning. De molen is draaivaardig, maar niet maalvaardig.
De Oude Molen is een conische bakstenen bovenkruier, type bergmolen, met een kap (ajuinvormige zetelkap, bitumen), voorzien van een houten voorkeuveleinde met baard en een verticaal beplankte dakrand met golvende onderrand, onderbroken door een brede luikap aan staartzijde. Het wiekenkruis is uitgerust met gelaste stalen roeden. De met klimop begroeide belt heeft grote segmentboogvormige deur- of vensterpartijen die teruggaan op de vroegere invaarten (doorgangen). De verankerde bakstenen romp is witgeschilderd en heeft segmentboogvormige deuren en vensters op één verticale lijn geplaatst. Boven de huidige inkom bevindt zich een sluitsteen met jaartal “1785”. De molen heeft kruiwerk met houten staart (spruiten, schoren, staartbalk).
De molen is een driezolder (maalzolder-steenzolder-luizolder) met planken vloeren op een houten roostering en houten steektrappen. Het draaiend werk (maalinrichting) is bewaard.
- DE MAEGD C. & VAN AERSCHOT S. 1975: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Vlaams-Brabant, Halle-Vilvoorde, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 2n, Gent.