20ste-eeuws neogotisch kerkgebouw met bewaarde laatgotische toren, gewijd aan de Heilige Lambertus en opgericht op de top van een steile heuvel. De kerk vormt de noordwestelijke wand van het Herman Teirlinckplein.
Over de eerste kerk is niets geweten. Het patronaat van Sint-Lambertus kan wijzen op een stichting in de 9de eeuw. De oudst bekende oorkonde dateert uit 1190. Het is een akte waarbij de bisschop van Kamerijk de parochie Sint-Genesius-Rode met zijn afhankelijkheden Beersel en Linkebeek schonk aan de kloosterzusters van Vorst. De tienden van Beersel werden geüsurpeerd door de hertog van Brabant die ze in 1276 schonk aan de Abdij van Vorst, die ze behield tot aan de Franse Revolutie. Vermoedelijk was de oudste kerk een vakwerkconstructie, die mogelijk door Hendrik V van Witthem vervangen werd door een stenen kerk (of toch minstens de toren met z’n wapenschild). De kerk werd gedeeltelijk verwoest in 1497-1498 tijdens de belegering van het kasteel door de Brusselaars. Ze werd nogmaals verwoest tijdens de Beeldenstorm van 1585 en brandde deels af door een blikseminslag in 1730 (toren, koor en kapel). De kerk bestond voor 1913 uit een toren, een kort schip met zijbeuken (twee traveeën) en een apsis met een vlakke sluiting. Vermoedelijk werd deze kerk nooit afgewerkt. Op 27 april 1913 besliste de kerkraad een nieuwe kerk te bouwen naar ontwerp van architect Chrétien Veraart die ook de kerk van Lot ontwierp. Ze werd opgetrokken onder leiding van pastoor Pieter Jan van der Hasselt. Aannemer was Willem Wastiaan uit Huizingen.
Veraart voorzag een uitvoering in natuursteen van de streek met behoud van de oudere kalkzandstenen sokkel van het vroegere gebouw, verschillende soorten baksteen, blauwe hardsteen uit Spirmont/ Ecaussines of Soignies, Gobertangesteen, Euvillesteen, Savonièresteen, zandsteen, ceramische vloertegels uit d’Hennuyères. De toren uit de 15de eeuw bleef bewaard omdat die door de Koninklijke Commissie voor Monumenten gerangschikt was onder de derde klasse van de cultusgebouwen. De 18de-eeuwse kerk werd op dat ogenblik als onbelangrijk beschouwd. In de toren werd in 1919 een nieuw portaal gekapt. Het oude meubilair werd geïntegreerd in de nieuwe kerk. De Koninklijke Commissie pleitte meteen voor de reconstructie van de historische graftekens van de familie van Witthems.
De oudste vermelding van een omringend kerkhof dateert van 1654. De site werd opnieuw gewijd in 1683. Er stonden fruitbomen en dieren kwamen er grazen omdat niemand op het kerkhof lette. In 1818 werd het kerkhof vergroot. In 1899 werd een nieuwe begraafplaats ingericht in de Hoogstraat. Vier jaar later, in 1903, sloot het kerkhof en werd het geïncorporeerd bij het dorpsplein.
Grosso modo georiënteerde (noordoost-zuidwest) longitudinale kruiskerk met een schip van vier traveeën, een transept met armen van één uitspringende travee en een vlakke sluiting en een iets lager koor van twee traveeën, eveneens met vlakke sluiting. Zijkoren tussen transept en koor. In de oksel van het schip en de zuidelijke transeptarm werd de 15de-eeuwse toren geïntegreerd met aan de westzijde een driekwartronde traptoren en de dito doopkapel. Tegen de noordzijde van het schip werden drie dwarskapellen gebouwd die inwendig samen een zijbeuk vormen. In de oksel van koor en transept: sacristie en bergruimte. Het geheel werd opgetrokken uit witsteen en lokale breuksteen onder leien zadel- en lessenaarsdaken, sacristie en bergruimte onder schilddak.
De laatgotische toren van kalkzandsteen telt drie verankerde geledingen onder een tentdak. Aan de zuidzijde van de toren werd in 1913-1915 een eenvoudig portaal aangebracht. De bovenste geleding wordt aan de vier zijden gemarkeerd door gekoppelde spitsboogvormige galmgaten. In de westgevel een spitsboogvenster met neogotisch maaswerk onder een omlopende waterlijst.
De westgevel met hoeksteunberen heeft een uitspringend spitsboogportaal met puntgevel, bekroond door een breed spitsboogvenster met gestileerd maaswerk. Het uitzicht van de rest van de kerk is vrij eenvoudig en homogeen met ritmerende steunberen en in grootte variërende spitsboogvensters met gestileerd maaswerk. Het koor werd afgewerkt met een door consoles ondersteunde daklijst.
Het grotendeels bepleisterde en beschilderde interieur wordt geritmeerd door een spitsboogarcade als scheiding tussen het schip en de noordelijke zijbeuk en een pseudo-arcade in de zuidwand; deze arcade wordt sterk geaccentueerd door het gebruik van twee kleuren baksteen en natuursteen voor de sokkel. De spitsbooggewelven met geschilderde ribben zijn uitgevoerd in baksteen. De vloer bestaat uit natuursteentegels.
Het mobilair uit de oude kerk werd gerecupereerd en hergebruikt in de nieuwe kerk.
Schilderijen: de annunciatie (een schenking van A Hess –Delilez) en een portret van de kardinaal de Cisneros ten tijde van de katholieke koningen (tweede helft 15de eeuw).
Meubilair: Hoofdaltaar in barokstijl (1748) met beeltenis van de Heilige Lambertus, communiebank (1755) en preekstoel (1751) in rococostijl; alle vervaardigd door meester Martin Carlier uit Nijvel. Twee zijaltaren (1751) ter ere van Maria en het Heilig Hart van Jezus in rococostijl. Houten portaal 16de eeuw, twee biechtstoelen in barokstijl (17de eeuw). Wijwatervat (late 15de eeuw, wapenschild familie van Witthem). Klok uit 1742, door Leopold van Arenberg besteld voor de kapel van het kasteel van Beersel en na de Tweede Wereldoorlog in de kerk opgehangen. Doopvont (late 15de eeuw, wapenschild familie van Witthem, deksel 1774).
Grafstenen: pastoor Deconinck (+ 1775), gereconstrueerde graftekens van Hendrik II van Witthem (+1454) en Hendrik III van Witthem (+1515).
Auteurs: Mertens, Joeri
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Mertens J. 2016: Parochiekerk Sint-Lambertus [online], https://id.erfgoed.net/teksten/193209 (geraadpleegd op ).
Recent gebouw (1913- 1915) van architect Veraert, opgetrokken uit natuursteen van de streek mits behoud van een oudere kalkzandstenen sokkel van het vroegere gebouw, waarvan de toren uit de 15de eeuw eveneens bewaard bleef. Laatgotische toren van kalkzandsteen met drie geledingen en een stompe torenspits. Een spitsboogvormig drielicht in de eerste bouwlaag en spitsboogvormige galmgaten in de hoogste.
Mobilair. Hoofdzakelijk meubilair uit de 18de eeuw: hoofdaltaar (1748) en biechtstoelen in barokstijl; communiebank, zijaltaren en preekstoel (1751) in Louis XV-stijl; doopvont en wijwatervat behorend tot de gotiek, uit de 16de eeuw. Belangrijke grafstenen: gotische van H. van Witthem en J. de Glimes (+ 1454 en 1462); en van H. van Witthem en I. Despont (+ 1515 en begin 16de eeuw); grafsteen van pastoor A. Deconinck (+ 1775).
Bron: DE MAEGD C. & VAN AERSCHOT S. 1975: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Vlaams-Brabant, Halle-Vilvoorde, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 2n, Gent.
Auteurs: De Maegd, Christiane; Van Aerschot, Suzanne
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: De Maegd C. & Van Aerschot S. 1975: Parochiekerk Sint-Lambertus [online], https://id.erfgoed.net/teksten/38872 (geraadpleegd op ).