Bakstenen 19de-eeuws kasteel met 17de-eeuwse kern omgeven door een bomenrijk landschapspark met ruime vijver ten noorden en oosten van het kasteel; ten zuiden ruim grasveld met kleinere vijver. De zone ten westen van het kasteel is vandaag ingericht als parking.
Het huidige Gravenhof gaat terug op de zetel van de heerlijkheid Kesterbeek, leen van de hertogen van Brabant. Over het Hof van Kesterbeek is weinig geweten. Het zou in de 17de eeuw bestaan hebben uit een hoeve met bijgebouwen en een vierkante toren. Die zijn echter al in ruïneuze toestand wanneer Ignaas Le Roy heer van Kesterbeek wordt. In 1649 kocht hij ook de heerlijkheid Dworp en verbond zo de geschiedenis van beide heerlijkheden. Hij bouwde vermoedelijk in 1649 (muurankers) een nieuw kasteel ten oosten van de oude site. Het bestond uit een opperhof met ten westen een neerhof (= voormalige Hof van Kesterbeek). Het kasteel was een omwald onregelmatig complex met ophaalbrug en bestond uit een donjon omgeven door vier gebouwen. Het neerhof, eveneens met walgracht, werd omstreeks 1650 vervangen door een nieuwe hoeve, aansluitend bij de oude toren.
In 1684 wordt het waterkasteel vernield door het brandschattende leger van Louis XIV. Het kasteel wordt door Jacques Landelin Le Roy, zoon van Ignaas, heropgebouwd. Boven de deur prijkt nog zijn wapen. Van die bouwfase die bestond uit een woonhuis met achterliggende tuin, voorplein, poort, twee paviljoenen en een brug, bleef het hoofdgebouw met centrale vierkante toren bewaard. Ten noorden van het kasteel, over de wal, lag een aansluitende tuin die via haakse paden was onderverdeeld in parterres. Er was een fontein. Het is onduidelijk of het om een siertuin dan wel een moestuin ging.
Guillaume-François Joseph de Hemptinnes verkreeg de verheffing van de heerlijkheid tot baronie in 1737. Na zijn overlijden werd zijn schoonzoon graaf Gommart-Ignace-Antoine Cornet de Grez de kasteelheer. Hij liet de grachten dempen in 1870 en voegde de vier hoektorens aan het kasteel toe (1878). De westelijke toren kreeg sierankers die het jaartal 1649 vormen. Het park werd omgevormd tot een Engels landschapspark met siervijver.
De volledige 19de en het begin van de 20ste eeuw werd de geschiedenis van het kasteel en het politieke leven te Dworp bepaald door de graven Cornet de Grez. Zijn leverden tussen 1804 en 1918 de burgemeesters. In de kerk bleven verschillende obiits van de familie bewaard. Na de verhuis van Ferdinand de Grez naar Brussel in 1914 keert de familie niet meer terug naar Dworp. Tijdens de Eerste en Tweede Wereldoorlog werd het kasteel gebruikt door de Duitsers, gevolgd door Russische krijgsgevangenen en het Foster Parents Plan for War Children na de Tweede Wereldoorlog.
In 1961 kocht Piet Demol het kasteel en 4,5 hectare grond. Hij restaureerde het kasteel en richtte het in als hotel en feestzalen met de naam 'Gravenhof'. De resterende 18 hectare werden verkaveld in 1964-65 (registratie kadaster) door de Federale Immobiliën Vennootschap van het Bouwbedrijf uit Brussel. Zij realiseerden er 136 bouwpercelen.
Het Gravenhof ligt in een landschapspark afgebakend door de Alsembergsesteenweg, Lotsesteenweg en Gravenhoflaan.
Het centrale volume in traditionele bak- en zandsteenstijl gaat terug op het 17de-eeuwse kasteel van Le Roy. In 1878 werden hieraan vier zware hoektorens toegevoegd.
Het centrale deel telt twee bouwlagen en heeft een rechthoekige plattegrond van zeven bij drie traveeën, onder een schilddak. De lijstgevels in traditionele bak- en zandsteenstijl steunen op een zandstenen plint en vertonen onderbroken speklagen die verwijzen naar de vroegere muuropeningen. De momenteel verlaagde rechthoekige vensters behielden de vroegere posten met negblokken. Het volume wordt afgelijnd door een omlopende houten kroonlijst op modillons.
Centraal voor de voorgevel staat een klein 19de-eeuws torentje waarvan de benedenverdieping is opengewerkt als portiek met zuilen, als ingang tot het kasteel. Het tentdak wordt bekroond door een windvaan. Tegen de achtergevel met dakvenster in de centrale as, staat een éénlaags gebouw van drie traveeën onder een plat dak met een neobarok portaal. Naar uitzicht sluit het aan bij het hoofdgebouw.
De vier hoge hoektorens die het hoofdgebouw flankeren zijn hoge rechthoekige volumes geaccentueerd door de steile schilddaken, bekroond met een ijzeren vorstkam. Hun uitzicht met rechthoekige vensters sluit in vereenvoudigde vorm aan bij het hoofdvolume. Sierankers met jaartal 1649 in de westelijke zijgevels verwijzen wellicht naar het bouwjaar van de middenvleugel. Het kasteel bezit geen oudere interieurelementen dan de eikenhouten trap in de hal.
In het park ligt, ten zuidoosten van het kasteel een koetshuis, kadastraal geregistreerd in 1867. Het is opgetrokken uit rode en zwarte baksteen in combinatie met natuursteen. Het telt vijf traveeën en één bouwlaag onder een plat dak. De hoofdgevel wordt gemarkeerd door een rondboogarcade, vandaag ten dele gedicht, waarvan de bogen zijn uitgevoerd in gesinterde baksteen; ze worden gestut door pilasters met geprofileerde hardstenen kapitelen. De middentravee behield haar rechthoekige poort met rondbogig bovenlicht voorzien van metalen roeden. Ook in de twee rechtse traveeën bleven de bovenlichten bewaard. Het zigzag beschilderde schrijnwerk vertoont een typerende kleurencombinatie, vermoedelijk eigen aan de vroegere adellijke bezitters.
Omliggend bomenrijk landschapspark met vijvers. Doorheen het park loopt de Kapittelbeek die op het domein uitmondt in de Molenbeek.
Auteurs: Mertens, Joeri
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Mertens J. 2016: Kasteel Gravenhof [online], https://id.erfgoed.net/teksten/194307 (geraadpleegd op ).
Voormalige zetel van de heerlijkheid Kesterbeek, achterleen van Brabant, aanvankelijk (13de eeuw) eigendom der gelijknamige familie, in de 15de eeuw in het bezit der de Groote's, in de 17de eeuw gekocht door I. Le Roy en in 1701 door P. Fariseau.
Het huidige kasteel bewaart een 17de-eeuwse kern, die in de 18de eeuw, na de verwoesting door de Franse legers, werd verbouwd, en in 1878 werd vergroot.
De oudste kern van de 17de eeuw, zie het middendeel van twee bouwlagen en zeven traveeën onder een zadeldak, is te herkennen op de gravure die J. Le Roy (1696) toont van een waterkasteel met neerhof en ophaalbrug, en op een tekening van L. Everaert, die een kasteel met omringend park voorstelt, voor de vergroting in de 19de eeuw. Baksteenmetselwerk met zandstenen kelderverdieping en sporen van de traditionele bak- en zandsteenstijl in voor- en achtergevel: speklagen ter hoogte van lateien, middenkalven en onderdorpels, en posten van negblokken bewaard in de hoge, verlaagde rechthoekige vensters. De middeltravee van de voorgevel, opgevat als een vooruitspringend risaliet, opengewerkt door middel van rondbogen op de begane grond en voorzien van een pui met trap, is een 19de-eeuwse kopie van de toestand in de 17de eeuw.
De vier hoge hoektorens die deze vleugel flankeren werden toegevoegd in 1878; hoge rechthoekige volumes geaccentueerd door de steile schilddaken en voorzien van rechthoekige muuropeningen geaccentueerd door de steile schilddaken. Pseudo-muurankers in hun zijgevel geven wellicht het bouwjaar van de middenvleugel.
Omliggend boomrijk park met vijvers.
Bron: DE MAEGD C. & VAN AERSCHOT S. 1975: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Vlaams-Brabant, Halle-Vilvoorde, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 2n, Gent.
Auteurs: De Maegd, Christiane; Van Aerschot, Suzanne
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: De Maegd C. & Van Aerschot S. 1975: Kasteel Gravenhof [online], https://id.erfgoed.net/teksten/38882 (geraadpleegd op ).