Teksten van Wolfshagenkapel

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/38901

Wolfshagenkapel ()

Voormalige slotkapel van het gesloopte kasteel Wolfshagen, dat zich in deze straat bevond, ten oosten van de portierswoning. Samen met die portierswoning en de voormalige kasteeldreef, nu bekend als Dreef, is de kapel één van de weinige restanten die nog getuigen van het kasteel dat in 1966 gesloopt werd.

Geschiedenis

De historische kern van Lot ligt in de heerlijkheid van Wolfshagen. Er stond een kasteel met aanhorigheden en een kapel. Daneel Van Den Weghe is de oudst bekende 'Heer van Wolfshage' (13de eeuw). Een eerste kapel zou hier gestaan hebben voor 794. De huidige kapel zou dateren van 1395. De kapel was gelegen aan de kruising van de Zenneweg van Brussel naar Halle en de weg van Rode naar Leeuw. Daneel Van Den Weghe schonk de tienden in 1238 aan het klooster 'tshertogendale' boven Leuven. De oorspronkelijke kapel werd op een niet nader bepaalde datum vervangen door een Onze-Lieve-Vrouwkapel. Er waren twee kapelanijen of donaties aan de kapel verbonden, de eerste voor Onze Lieve Vrouw van Laeckt en de tweede was de castrale kapelrije van Wolfshagen ook bekend als 'Dry Coninghen', geschonken door Petrus Appelmans, pastoor in de 15de eeuw. De stichtingen werden regelmatig aangevuld met bijkomende schenkingen. Het moet een grote kapel geweest zijn daar er in historische beschrijvingen sprake is van een kapel met zijkoren. De Heren van Wolfshagen werden in hun kapel begraven in een grafkelder.

De kapel werd op 28 augustus 1566 in de as gelegd door de Geuzen. Pas in 1603 was de kapel hersteld en werd een nieuwe klok gegoten. De kapel was toen negentien meter lang en zeven en een halve meter breed. Omheen de kapel was er een kerkhof gelegen, en in de nabijheid ervan een woning voor de priester of kapelaan. Bij wet van 4 Ventose Jaar IX werden beide kapelanijen overgedragen aan de Armen van Halle. Vanaf 1801 werden er geen missen meer gelezen. Het kerkhof werd omstreeks 1900 geruimd en de zerken werden als bouwmateriaal gebruikt. De grafstenen van kasteelheer Charles Vaucamps (+ 1852) en zijn echtgenote Marie Simons (+1847) werden naar de huidige begraafplaats overgebracht. Bij opgravingen van de kerk werden een houten boomstamkist (9de-10de eeuw) en fragmenten van de grafsteen van de familie Boisot-Tisnick teruggevonden. De fragmenten liggen nu in het provinciaal domein van Huizingen. Pieter Boisot stierf in 1561 en zijn echtgenote Louiza van Tisnack in 1569.

Op 21 april 1823 besliste het armenbestuur de kapel te verkopen daar ze bouwvallig was en nutteloos. De kapel kwam in het bezit van de familie d’Arembourg, vandaar de bijnaam Kapel d’Arembourg. Provinciaal erearchitect Daniël Francken bracht 100 jaar later, in 1922, de kapel opnieuw onder de aandacht van de Koninklijke Commissie die dat een bezoek bracht aan de kapel. Ze bestond toen uit één beuk met twee zijingangen, twaalf steunberen en negen hoge spitsboogvensters. Het voorstel was de kapel aan te kopen en de historische functie weer te geven voor de vijfhonderd tot zeshonderd zielen die te ver van de Sint-Jozefskerk van Lot woonden. In 1922 werd de kapel ingeschreven in het repertorium der merkwaardige gebouwen (K.B. 28 december 1922). Dat hield echter geen bescherming van het pand in. De heer Caluwaerts, provinciaal ambtenaar en gelast met het opstellen van een aankoopdossier, trof er nog 18de- of midden-19de-eeuwse glasramen met heiligen en blazoenen aan. Hij merkte op dat de kapel ooit vergroot moet geweest zijn waarbij de natuurstenen delen de primitieve kerk vormen en de traveeën in baksteen de uitbreiding. Wanneer dat gebeurde vermeldde hij niet. Wel merkte hij boven de ingangspoort een gotische beeldnis op. Uiteindelijk bleek de gemeente niet bereid de kapel aan te kopen en de bescherming van de kapel werd niet voortgezet.

In 1924 kocht schrijnwerker François Grugeon de kapel om er een atelier en woning in onder te brengen. De kapel werd verbouwd en kreeg een nieuw verlaagd dak, betonnen vloer en een olietank in de grafkelder. Het altaar verhuisde naar Ukkel-Carloo. Na de Tweede Wereldoorlog werd het goed verschillende malen verkocht aan industriëlen voor de uitbating van een bedrijf. Met een nieuw negatief verslag van de KCML in 1959-1960 werd een eind gemaakt aan de initiatieven tot bescherming. Het kasteel werd in 1966 gesloopt; de kapel bleef in leegstaande, ongebruikte toestand bewaard. In 1994 nam een architectenkoppel zijn intrek in de kapel en de aansluitende panden. De kapel werd als woning en atelier in gebruik genomen en deels uitgebreid met een nieuw volume.

Beschrijving

Eenbeukige, georiënteerde gotische kapel van vijf traveeën met driezijdige koorsluiting, opgetrokken in een combinatie van breuksteen (oostelijke gedeelte), baksteen, witte natuursteen en ijzerzandsteen. Eenvoudig volume met afgesnuit leien zadeldak. De dakruiter die in 1975 aanwezig was boven de overgang tussen de eerste en tweede westtravee, is ondertussen afgebroken. De oostelijke twee traveeën lijken samen met het koor van een andere bouwfase te zijn dan de westelijke drie traveeën: verschillen in opstand en detail-afwerking, onder meer waterlijsten en verschillend type van steunbeer, kunnen erop wijzen dat het westelijk gedeelte een latere uitbreiding is.

De zijgevels worden geritmeerd door spitsboogvensters en steunberen. De zijgevels van de westelijke drie traveeën zijn minder uniform ingedeeld. In de westelijke zijpuntgevel duidelijk bouwspoor tussen gedeelte in natuursteen en hoger gedeelte in rode baksteenbouw, met kleine rechthoekige vensters.De dorpel in de westgevel is vermoedelijk de wijdingssteen van het altaar. Tegen de zuidelijke langsgevel is een nieuw volume gecreëerd, onder platte bedaking.

  • Gemeentearchief Beersel, Bouwdossiers, B91/1995.
  • Onroerend Erfgoed Vlaams Brabant, Lopend archief, Beersel, Wolfshagenkapel, dossier 645.
  • Onroerend Erfgoed Vlaams Brabant, Archief Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, Beersel-Lot, dossier Wolfshagenkapel.
  • BOSMANS F. 2005: De Heerlijkheid van Wolfshagen, Lewe 24.1.
  • DENAYER L., WAUTERS A., COUDRON H. & DEKEMPENEER M. 2015: De kapellen van Lot, bestaande en verdwenen, En het dorp zal duren … 17.67, 15-31.
  • VAN DEN WEGHE M. 1932: Uit de geschiedenis van Lot thans Loth en eertijds Laect, s.l.
  • VASTIAU M. 2006: Beerselse kerkhoven, En het dorp zal duren … 8.32, 6-14.
  • WINDERICKX E. 1994: De hofkapel van Wolfshagen "Beatae Maria Virgis" te Laect (Lot) onder de dekanale parochie van Sint-Pieter te Leeuw (onuitgegeven document).

Auteurs:  Mertens, Joeri
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Wolfshagenkapel [online], https://id.erfgoed.net/teksten/193025 (geraadpleegd op ).


Wolfshagenkapel ()

Voormalige slotkapel horend bij het sinds het tweede kwart van de 20ste eeuw (1930?) verdwenen kasteel Wolfshagen, nu zwaar geschonden en gebruikt als werkplaats.

Rechthoekig gotisch gebouwtje met hoekige tweezijdige koorsluiting, in kern daterend van 1395. Breuksteenbouw (oostelijk gedeelte). Eenvoudig volume met afgesnuit leien zadeldak gemarkeerd door een dakruitertje met gebogen piramidale spits, boven de overgang tussen de eerste en tweede westtravee. Zijgevels geritmeerd door spitsboogvensters en steunberen; verschillen in opstand en detail-afwerking, onder meer waterlijsten en verschillend type van steunbeer, zouden kunnen wijzen op verschillende bouwfasen, waardoor het westelijk gedeelte een latere uitbreiding zou zijn.


Bron: DE MAEGD C. & VAN AERSCHOT S. 1975: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Vlaams-Brabant, Halle-Vilvoorde, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 2n, Gent.
Auteurs:  De Maegd, Christiane; Van Aerschot, Suzanne
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Wolfshagenkapel [online], https://id.erfgoed.net/teksten/38901 (geraadpleegd op ).