Teksten van Brouwerij-distilleerderij Rigaux met tuin

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/38909

Brouwerij-distilleerderij Rigaux met tuin ()

Voormalige brouwerij-distilleerderij Rigaux opgericht in 1789. In zijn huidige toestand omvat het complex aan de ene zijde van de straat vervallen industriegebouwen, een resterende romp van een windmolen, en een ruim landhuis met tuin (Plaats nummer 9-9A); aan de overkant een U-vormige aanhorigheid (Plaats nummer 9C). De tuin bij het landhuis is opgevat als een landschappelijk herenboerenparkje van circa 1 hectare, aangelegd vanaf het einde van de 19de eeuw en gekenmerkt door een open ruimte met vijvertje, omgeven door hoogstammige bomen (vooral bruine beuken) en een rondpad.

Historiek

Vanaf omstreeks 1850 komen rond een aantal welvarende boerderijen kleine tuinen tot ontwikkeling. In een opstoot van welvaart, vaak ondersteund door niet-agrarische nevenactiviteiten zoals brouwerij of paardenfokkerij, wordt de woonvleugel omgebouwd tot villa of 'kasteel' en wordt, in de schaduw daarvan, een embryo van landschappelijke tuin aangelegd. Het park bij de voormalige brouwerij Rigaux, soms ook Moulin de la Place genoemd, is ontstaan in een dergelijke context. In de kadastrale leggers of op de diverse stafkaarten is daar echter niets van te merken.

De brouwerij-distilleerderij bij de windmolen aan de oostrand van de dorpskern werd in 1789 opgericht door Josse Rigaux, zoals blijkt uit een factuurhoofding van circa 1900. Volgens de Dictionnaire géographique van Vander Maelen was de firma van Rigaux in 1833 uitgegroeid tot een belangrijke drankproducent in de regio, met een jaarlijkse productie van 1500 vaten bier en 130 vaten jenever van 10 graden. De toenmalige brouwer, Charles Rigaux, bezat zes hectare grond in de gemeente, grotendeels geconcentreerd nabij het gesloten gebouwencomplex, dat bestond uit een windmolen, een brouwerij en een woonvleugel, opgesteld rond een grote binnenplaats en, los daarvan, de distilleerderij. Drie tuinpercelen, ongeveer 37 are samen, en een weide van 93 are vormden de directe omgeving. Na de dood van Charles Rigaux in 1875 werd het bedrijf overgenomen door zijn zoons Oscar, Paul en Victor. In de jaren 1880-1900 werden de gebouwen uitgebreid en werd de productie gemoderniseerd door de installatie van een stoommachine. Victor kon het zich veroorloven om wat verderop – in de Kamstraat nummer 3 – een riante villa te bouwen. Het brouwerijcomplex strekte zich ook uit aan de noordzijde van de straat, zoals blijkt uit de afbeelding op de factuurhoofding. De welstand en het aanzien van de familie waren dermate gestegen dat zij zelfs de bouw van een nieuw gemeentehuis tegenover het familiehuis kon financieren.

Waarschijnlijk werd in die periode een aanvang gemaakt met de aanleg van een landschappelijke tuin; de afmetingen van enkele paardenkastanjes (Aesculus hippocastanum) – 3 à 3,90 m stamomtrek, gemeten op 150 cm hoogte – zouden daarop kunnen wijzen. In 1899 werden door het kadaster met betrekking tot de tuin volgende mutaties geregistreerd:

  1. de samensmelting van twee van de drie tuinpercelen tot één nieuwe tuin van 38 are 60 centiare (perceel 364a), volgens de afbeelding op de factuurhoofding (waarop een stukje van dit perceel zichtbaar is) een siertuin of misschien een combinatie van moes en sier;
  2. de bouw van een (nog bestaande) halve serre tegen de muur langs de straat;
  3. twee gebouwtjes in het midden van de tuin: een volière en een tuinpaviljoen, beide verdwenen. Volgens dezelfde mutatieschets werd de zuidelijke vleugel van het complex, een deel van de brouwerij, aanzienlijk uitgebreid.

De brand van 5 januari 1901, waarbij de molen werd vernield, luidde een grondige renovatie in van het hele gebouwenpatrimonium, die door de nieuwe eigenaar, Gustave Rigaux, werd aangevat en onder de volgende en laatste brouwer, Charles II Rigaux, tot in de late jaren 1920 werd voortgezet. De stopzetting van het bedrijf in 1940 leidde uiteindelijk tot de afbraak van het industriële gedeelte in 1980, met uitzondering van de molenromp en een hoog volume met drie verdiepingen onder een plat dak langs de straat. De overblijvende gebouwen werden gerestaureerd en de tuin werd in twee fasen heraangelegd door de huidige eigenaar, Thierry Claeys, kleinzoon van Charles II Rigaux. In 1982 werd de plek waar zich het gros van het bedrijfsgedeelte bevond, met aarde afgedekt (meer dan 1230 vrachtwagens) en beplant naar ontwerp van tuinaannemer Jo Corbisier uit Sint-Pieters-Kapelle. Later, rond 1993, werd het gedeelte langs de oprit heraangelegd naar ontwerp van architect Peter Cattoir uit Gent: een bekken met fonteintje, taxushaagjes, kegels en andere snoeivormen, borders en parterres met struiken en vaste planten, bomen als Amerikaanse tulpenboom (Liriodendron tulipifera), goudiep (Ulmus carpinifolia 'Wredei'), zuilvormige haagbeuk (Carpinus betulus 'Fastigiata'), meelbes (Sorbus aria),...

Beschrijving

Landhuis

Het landhuis, waarbij een tuin hoort, aan de straatzijde afgesloten door een hoge muur en gesmeed ijzeren hek, werd in 1927 vergroot en verfraaid doch gaat terug op een behouden kern uit de 18de eeuw, namelijk de constructie (nok loodrecht op straat) met twee verdiepingen en vijf traveeën plus een poortdoorgang. De deur behield haar oorspronkelijk houtwerk met bouwjaar 1789 onder een brouwersmotief in de deurwaaier.

De gevels kregen een cementering van schijnbaksteen, een cementen of natuurstenen plint, hoekkettingen, banden en gedecoreerde venster- en deuromlijstingen; ook de dakvorm werd aangepast: de oorspronkelijke zadeldakvorm werd langs de straatzijde en langs de oprit aan de westzijde van het complex herbouwd als mansardedak. Ook de haakse vleugel werd in dezelfde geest aangepast.

Windmolen

De molen was een korenmolen, van het type bovenkruier, stenen stellingmolen met kern uit het eerste kwart van de 18de eeuw. Na de brand van 1901 werd de molen ook in dezelfde geest als het landhuis aangepast. Van de molen rest momenteel nog een aan het landhuis palende, sterk ingekorte conische bakstenen molenromp met getoogde poort en dito venstertjes op één verticale lijn geplaatst. Het bovengedeelte van de molen werd niet meer opgebouwd en het resterende gedeelte kreeg een plat dak en werd ingericht als magazijn. De romp heeft een geblokte plint, een cordonvormende lijst die mogelijk refereert aan de plaats van de vroegere stelling en een overkragende dakrand op consoles waarboven later een balustrade van gevlochten takken in cementrustiek werd aangebracht. De balustrade laat een belvédèreterras vermoeden, maar er is geen toegangstrap. Van het draaiend werk (maalinrichting) bleef niets bewaard.

Tuin

Op enkele witte paardenkastanjes na is de huidige hoogstammige beplanting van de tuin 20ste-eeuws, het werk van Gustave en Charles II Rigaux. Een aanleg, die men als landschappelijk zou kunnen omschrijven, strekt zich uit ten zuiden van een gelobd vijvertje over ongeveer één hectare: een langgerekte open ruimte omgeven door hoogstammig groen, oude paardenkastanjes en bruine beuken (Fagus sylvatica 'Atropunicea'). Het lengteperspectief, oorspronkelijk als 'vista' bedoeld, werd op het moment van inventarisatie (2001) gebroken door een tennisveld en vooral door opslag van gewone esdoorn, es en paardenkastanje. Het parkje wordt ontsloten door een rondpad, dat nu en dan in het randgroen verdwijnt. Het resterende gedeelte van de brouwerij, met steunberen en begroeid met blauweregen en klimop, doet vanuit de tuin gezien een beetje aan een donjon denken en roept samen met de afgeknotte molenromp de sfeer van de klassieke tuinfollies op.

Merkwaardige bomen (Het cijfer in vet geeft de stamomtrek gemeten op 150 cm hoogte)

  1. Witte paardenkastanje (Aesculus hippocastanum) 406
  2. Witte paardenkastanje (Aesculus hippocastanum) 388
U-vormige aanhorigheid

Aan de overkant, de U-vormige aanhorigheid uit de 19de eeuw. Bakstenen gebouwen onder zadeldaken (pannen), gegroepeerd rondom een met een bakstenen muur afgesloten binnenruimte.

De rechtervleugel, afgewerkt met zijpuntgevels voorzien van aandak, is door verankeringen in de top gedateerd 1834.

De linkervleugel, afgewerkt met een fries van rechte en overhoekse muizentand en voorzien van houten dakkapellen, is in een ruitsteen boven een gedichte deur gedateerd "MRS/ RIGAUX Frères/ 1878"

  • DE MAEGD C. & VAN AERSCHOT S. 1975: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Vlaams-Brabant, Halle-Vilvoorde, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 2N, Gent.
  • DENEEF R. 2005: Historische Tuinen en Parken van Vlaanderen. Inventaris Vlaams-Brabant. Pajottenland - Zuidwestelijk Brabant: Bever, Dilbeek, Galmaarden, Gooik, Herne, Lennik, Liedekerke, Pepingen, Roosdaal, Sint-Pieters-Leeuw, Ternat, Brussel.

Auteurs:  Deneef, Roger; Wijnant, Jo; De Maegd, Christiane; Van Aerschot, Suzanne; De Sadeleer, Sibylle; Claeys, Thierry
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Deneef R. & Wijnant J. & De Maegd C. & Van Aerschot S. & De Sadeleer S. & Claeys T. 2020: Brouwerij-distilleerderij Rigaux met tuin [online], https://id.erfgoed.net/teksten/365196 (geraadpleegd op ).


Park van brouwerij Rigaux ()

Landschappelijk herenboerenparkje, circa 1 hectare, aangelegd vanaf het einde van de 19de eeuw bij een in 1940 gesloten brouwerij-distilleerderij (tot 1901 met een windmolen); open ruimte met vijvertje, omgeven door hoogstammige bomen (vooral bruine beuken) en een rondpad.

Vanaf omstreeks 1850 komen rond een aantal welvarende boerderijen kleine tuinen tot ontwikkeling. In een opstoot van welvaart, vaak ondersteund door niet-agrarische nevenactiviteiten zoals brouwerij of paardenfokkerij, wordt de woonvleugel omgebouwd tot villa of 'kasteel' en wordt, in de schaduw daarvan, een embryo van landschappelijke tuin aangelegd. Het park bij de voormalige brouwerij Rigaux, soms ook Moulin de la Place genoemd, is ontstaan in een dergelijke context. In de kadastrale leggers of op de diverse stafkaarten is daar echter niets van te merken.

De brouwerij-distilleerderij bij de windmolen aan de oostrand van de dorpskern werd in 1789 opgericht door Josse Rigaux, zoals blijkt uit een factuurhoofding van circa 1900. Volgens de Dictionnaire géographique van Vander Maelen was de firma van Rigaux in 1833 uitgegroeid tot een belangrijke drankproducent in de regio, met een jaarlijkse productie van 1500 vaten bier en 130 vaten jenever van 10 graden. De toenmalige brouwer, Charles Rigaux, bezat zes hectare grond in de gemeente, grotendeels geconcentreerd nabij het gesloten gebouwencomplex, dat bestond uit een windmolen, een brouwerij en een woonvleugel, opgesteld rond een grote binnenplaats en, los daarvan, de distilleerderij. Drie tuinpercelen, ongeveer 37 are samen, en een weide van 93 are vormden de directe omgeving. Na de dood van Charles Rigaux in 1875 werd het bedrijf overgenomen door zijn zoons Oscar, Paul en Victor. In de jaren 1880-1900 werden de gebouwen uitgebreid en werd de productie gemoderniseerd door de installatie van een stoom­machine. Victor kon het zich veroorloven om wat verderop – in de Kamstraat nummer 3 – een riante villa te bouwen. Het brouwerijcomplex strekte zich ook uit aan de noordzijde van de straat, zoals blijkt uit de afbeelding op de factuurhoofding. De welstand en het aanzien van de familie waren dermate gestegen dat zij zelfs de bouw van een nieuw gemeentehuis tegenover het familiehuis kon financieren.

Waarschijnlijk werd in die periode een aanvang gemaakt met de aanleg van een landschappelijke tuin; de afmetingen van enkele paardekastanjes (Aesculus hippocastanum) – 3 à 3,90 m stamomtrek, gemeten op 150 cm hoogte – zouden daarop kunnen wijzen. In 1899 werden door het kadaster met betrekking tot de tuin volgende mutaties geregistreerd: 1° de samensmelting van twee van de drie tuinpercelen tot één nieuwe tuin van 38 are 60 centiare (perceel 364a), volgens de afbeelding op de factuurhoofding (waarop een stukje van dit perceel zichtbaar is) een siertuin of misschien een combinatie van moes en sier; 2° de bouw van een (nog bestaande) halve serre tegen de muur langs de straat en 3° twee gebouwtjes in het midden van de tuin: een volière en een tuinpaviljoen, beide verdwenen. Volgens dezelfde mutatieschets werd de zuidelijke vleugel van het complex, een deel van de brouwerij, aanzienlijk uitgebreid. De brand van 5 januari 1901, waarbij de molen werd vernield, luidde een grondige renovatie in van het hele gebouwenpatrimonium, die door de nieuwe eigenaar, Gustave Rigaux, werd aangevat en onder de volgende en laatste brouwer, Charles II Rigaux, tot in de late jaren 1920 werd voortgezet. Het bovengedeelte van de molen werd niet meer opgebouwd, het resterende gedeelte kreeg een plat dak en werd ingericht als magazijn. De balustrade van gevlochten takken geïmiteerd in gewapend cement laat een belvédèreterras vermoeden, maar er is geen toegangstrap.

Bovendien werden alle gebouwen in een nieuw kleedje gestoken: de gevels kregen een cementering met imitatie van baksteenmetselwerk, natuurstenen plinten, hoekkettingen, banden, venster- en deurlijsten. De oorspronkelijke zadeldakvorm werd langs de straatzijde en langs de oprit aan de westzijde van het complex herbouwd als mansardedak. De hoge, met een balustrade bekroonde muur met toegangshek gaf het complex langs die zijde een meer monumentaal, minder industrieel karakter. Een deur langs de straatzijde behield het oorspronkelijke houtwerk met in de waaier een brouwersmotief en daaronder het bouwjaar 1789. De stopzetting van het bedrijf in 1940 leidde uiteindelijk tot de afbraak van het industriële gedeelte in 1980, met uitzondering van de molenromp en een hoog volume met drie verdiepingen onder een plat dak langs de straat. De overblijvende gebouwen werden gerestaureerd en de tuin werd in twee fasen heraangelegd door de huidige eigenaar, Thierry Claeys, kleinzoon van Charles II Rigaux. In 1982 werd de plek waar zich het gros van het bedrijfsgedeelte bevond, met aarde afgedekt (meer dan 1230 vrachtwagens) en beplant naar ontwerp van tuinaannemer Jo Corbisier uit Sint-Pieters-Kapelle. Later, rond 1993, werd het gedeelte langs de oprit heraangelegd naar ontwerp van architect Peter Cattoir uit Gent: een bekken met fonteintje, taxushaagjes, kegels en andere snoeivormen, borders en parterres met struiken en vaste planten, bomen als Amerikaanse tulpenboom (Liriodendron tulipifera), goudiep (Ulmus carpinifolia 'Wredei'), zuilvormige haagbeuk (Carpinus betulus 'Fastigiata'), meelbes (Sorbus aria)...

Op enkele paardenkastanjes na is de huidige hoogstammige beplanting 20ste-eeuws, het werk van Gustave en Charles II Rigaux. Een aanleg, die men als landschappelijk zou kunnen omschrijven, strekt zich uit ten zuiden van een gelobd vijvertje over ongeveer één hectare: een langgerekte open ruimte omgeven door hoogstammig groen, oude paardenkastanjes en bruine beuken (Fagus sylvatica 'Atropunicea'). Het lengteperspectief, oorspronkelijk als 'vista' bedoeld, wordt momenteel gebroken door een tennisveld en vooral door opslag van gewone esdoorn, es en paardenkastanje. Het parkje wordt ontsloten door een rondpad, dat nu en dan in het randgroen verdwijnt. Het resterende gedeelte van de brouwerij, met steunberen en begroeid met blauweregen en klimop, doet vanuit de tuin gezien een beetje aan een donjon denken en roept samen met de afgeknotte molenromp de sfeer van de klassieke tuinfollies op.

Merkwaardige bomen (Het cijfer in vet geeft de stamomtrek gemeten op 150 cm hoogte)

  • 10. paardenkastanje (Aesculus hippocastanum) 406
  • 18. paardenkastanje (Aesculus hippocastanum) 388
  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, kadastrale opmetingsschets Bever 1899/11, 1902/9, 1921-1922/11 en 1929/7.
  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Primitieve kadasterkaart Bever sectie B eerste blad, opgemaakt in 1818 door Lefèvre.
  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Oude kadastrale legger 212A Bever, art. 2873.
  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Oude kadastrale legger 212 Bever, art. 573 nrs. 6-14 en 42. en art. 2211, nr. 28
  • DELVIN D., Histoire de la commune de Biévène (2e éd.), Mons,
  • Duquesne-Masquiller, 1909, p. 24-25.
  • DE MAEGD C., Bouwen door de Eeuwen heen – arrondissement Halle-Vilvoorde, Gent, Snoeck-Ducaju, 1977, p. 57-58.
  • VANDER MAELEN Ph., Dictionnaire géographique de la province de Hainaut, Bruxelles, 1833.

Bron: DENEEF, R., 2005: Historische Tuinen en Parken van Vlaanderen. Inventaris Vlaams-Brabant. Pajottenland - Zuidwestelijk Brabant: Bever, Dilbeek, Galmaarden, Gooik, Herne, Lennik, Liedekerke, Pepingen, Roosdaal, Sint-Pieters-Leeuw, Ternat, Brussel: Vlaamse Overheid. Onroerend Erfgoed.
Auteurs:  Deneef, Roger; Wijnant, Jo; Claeys, Thierry
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Deneef R. & Wijnant J. & Claeys T. 2005: Brouwerij-distilleerderij Rigaux met tuin [online], https://id.erfgoed.net/teksten/365195 (geraadpleegd op ).


Brouwerij-distilleerderij Rigaux ()

Voormalige brouwerij-distilleerderij Rigaux opgericht in 1789. In zijn huidige toestand omvat het complex aan de ene zijde van de straat vervallen industriegebouwen, een resterende romp van een windmolen, en een ruim landhuis met tuin; aan de overkant een U-vormige aanhorigheid.

Het landhuis, waarbij een mooie tuin hoort, aan de straatzijde afgesloten door een hoge muur en gesmeed ijzeren hek, werd in 1927 vergroot en verfraaid doch gaat terug op een behouden kern uit de 18de eeuw, namelijk de constructie (nok loodrecht op straat) met twee verdiepingen en vijf traveeën plus een poortdoorgang. De deur behield haar oorspronkelijk houtwerk met bouwjaar 1789 onder een brouwersmotief in de deurwaaier.

De gevels kregen een cementering van schijnbaksteen en een cementen plint; de omlijstingen werden gedecoreerd en de dakvorm aangepast.

Ook de haakse vleugel en de in 1902 afgebrande windmolen met kern uit het eerste kwart van de 18de eeuw werden in dezelfde geest aangepast.

Aan de overkant, de U-vormige aanhorigheid uit de 19de eeuw. Bakstenen gebouwen onder zadeldaken (pannen), gegroepeerd rondom een met een bakstenen muur afgesloten binnenruimte.

De rechtervleugel, afgewerkt met zijpuntgevels voorzien van aandak, is door verankeringen in de top gedateerd 1834.

De linkervleugel, afgewerkt met een fries van rechte en overhoekse muizentand en voorzien van houten dakkapellen, is in een ruitsteen boven een gedichte deur gedateerd "MRS/ RIGAUX Frères/ 1878"


Bron: DE MAEGD C. & VAN AERSCHOT S. 1975: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Vlaams-Brabant, Halle-Vilvoorde, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 2n, Gent.
Auteurs:  De Maegd, Christiane; Van Aerschot, Suzanne
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: De Maegd C. & Van Aerschot S. 1975: Brouwerij-distilleerderij Rigaux met tuin [online], https://id.erfgoed.net/teksten/38909 (geraadpleegd op ).