Teksten van Sint-Alenatoren

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/38938

Sint-Alenatoren (herinventarisatie 2013) ()

Kasteeltoren als overblijfsel van een oude waterburcht, gelegen op een eiland in een vijver in het gemeentepark. De toren werd beschermd als monument in 1946. Het eiland met de Sint-Alenatoren is te bereiken via een boogbrug met smeedijzeren balustrade. De brug werd na restauratie in 2005 teruggeplaatst en is toegankelijk via twee hardstenen pijlers met daartussen een ijzeren hekken.

Historiek

Over de oorsprong van de waterburcht, die volgens de legende van Sint-Alena terug te brengen is tot de 7de eeuw (zie gemeente-inleiding), zijn geen precieze gegevens bekend. Volgens Verbesselt gaat het om een vroegmiddeleeuwse motte, waarschijnlijk niet ouder dan de 11de eeuw. Toch is meer onderzoek nodig om zeker te zijn dat de voormalige burcht teruggaat tot een motte van de lokale heren. De toren is wel het enige overblijfsel van een waterburcht met oorspronkelijk vijf torens.

In de 12de eeuw was Dilbeek in bezit van de familie Van Aa, in de 13de eeuw van de heren van Sotteghem en ook van de familie de Heetvelde. Of één van deze de oprichter was van de burcht is niet bekend. Volgens Verbesselt dateert de burcht mogelijk uit de 13de eeuw. Leys vermoedt dat het kasteel werd gebouwd in opdracht van Otto II van Crainhem in 1324 en bewoond en beheerd werd door zijn vazal Stoutcraen, maar hierover werden geen documenten gevonden. Ook Wauters vermeldt Stoutcraen als eerste bewoner van het kasteel, dat door verwantschap in het bezit kwam van Dierck I Van Heetvelde.

Wauters vermeldt de bisschoppen van Kamerijk als bezitters van het kasteel sinds 1491, waardoor ook Jacques van Croÿ bezitter werd van het kasteel als bisschop van Kamerijk. Deze zal er lange tijd verblijven. In 1514 zouden de jonge hertog Karel (later Keizer Karel V) en zijn tante Margareta van Oostenrijk op het kasteel verbleven hebben als gasten van de de Croÿs. Jacques van Croÿ zou verschillende werken hebben laten uitvoeren aan het kasteel en er op verschillende plaatsen zijn wapen laten aanbrengen. Na de oprichting van het aartsbisdom Mechelen had Kamerijk geen belang meer in een verblijf in de nabijheid van Brussel en aartsbisschop Willem van Berghes verkoopt het kasteel in 1608 aan Louis Clarisse, heer van Sint-Agatha-Berchem, die het onmiddellijk weer kwijtspeelt.

De oude burcht staat afgebeeld op een kaart van circa 1644 van landmeter Lambert Lannay. Hierop staat het kasteel met vier vleugels en walgracht, ook de hoeve ten westen van het kasteel is aanwezig. De burcht staat ook afgebeeld op een tekening van 1633 en een tekening van 1645 als vier vleugels met hoektorens rond een binnenplein. Op de tekening van 1645 staat vermeld "Castiel van Dielbeeck".

De burcht zal gedeeltelijk verwoest worden door de oorlogshandelingen in de jaren 1690 en verkocht worden aan de prins van Vaudemont in 1692. In 1714 was de burcht in het bezit van Jean Balthasar Malo en werd er nog een groot deel afgebroken, onder andere drie van de vijf torens. Na de dood van Charles Henri Malo in 1787 zal het slot in handen vallen van Jean-Charles Viron. Volgens een publicatie uit 1895 kocht zijn zoon Jean-Barnard, die in 1822 tot baron werd verheven, het kasteel in 1804 en was het dus niet Jean-Charles die het kasteel kocht. Op het primitief kadaster (1830) is nog een U-vormig kasteel zichtbaar met twee ronde hoektorens. Uit deze periode bestaan er ook twee aquarellen met een afbeelding van het "Château de Dilbeek". Het kasteel is hier zichtbaar als een vleugel tussen twee hoektorens met ten zuidwesten nog een aangebouwde classicistische vleugel. Ten westen van het kasteel was een (poort)gebouw en een poortconstructie tussen pijlers als toegang tot het kasteel. Op een tekening die dezelfde situatie schetst is ook een stukje van het oude neerhof zichtbaar. Volgens Wauters zou Malo de zuidwestelijke zijvleugel hebben laten bouwen en zal de Viron een deel laten verhogen door de bouw van een extra galerij op een bestaande muur.

Wouters geeft in zijn "Histoire des environs de Bruxelles" van 1855 ook een beschrijving van het kasteel. Er waren twee ronde torens. De noordelijke toren kreeg daglicht via enkele schietgaten of smalle vensters. Er was een ondergrondse overwelfde kamer en een trap leidde tot een gotische kamer met een diameter van 12 voet en een kruisribgewelf. Het gewelf had een uitgewerkte gewelfsleutel en de ribben steunden op consoles met historiserende figuren. Dit was de toren waar Sint-Alena zich volgens de legende terugtrok om te bidden. In het midden van de binnenplaats was er een steen aanwezig met Griekse en Romeinse inscripties die mogelijk onder Jacques van Croÿ werden aangebracht.

Het is Théodore Marie Carolus Josephus de Viron de Diéval (1823-1882) die het oude kasteel laat afbreken en de opdracht geeft aan architect Cluysenaar voor de bouw van een nieuw kasteel. In 1871 werd dit nieuwe kasteel de Viron geregistreerd op het kadaster, gelijktijdig werd ook de sloop van de overige delen van het kasteel geregistreerd, uitgezonderd de noordelijke toren. Deze toren werd geïntegreerd in het nieuwe landschappelijk park van het nieuwe kasteel als een soort van "folly".

In 1913 zette baron de Viron de eerste stappen tot een mogelijke restauratie van de toren (zie brief aan de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen), daarop rangschikte de KCML de toren tot een derde klasse burgerlijk monument. De toren kwam in handen van de gemeente Dilbeek in 1921 (het kasteel zelf in 1923). In de briefwisseling van de gemeente aan de KCML na de aankoop van het domein in 1923, staat vermeld dat de gemeente de toren zal herstellen.

Een plan opgesteld in opdracht van de gemeente voor de restauratie van de muren en het dak uit 1924 (of 1923 volgens plan bewaard in de "Archives d’Architecture Moderne") is opgemaakt door architect Henry Lacoste. De toren werd bij besluit van 14 augustus 1946 beschermd als monument. In de jaren 1970 werd de toren een laatste keer gerestaureerd. Sinds 2001 is het beheer ervan in handen van de vzw Dilbeeks Erfgoed.

Beschrijving

Donjontoren bestaande uit drie bouwlagen, waarvan één onder de grond, onder een leien, geknikt kegelvormig dak met dakkapellen. De toren is opgebouwd uit bak- en zandsteen. De toegang is boven het maaiveld gelegen en te bereiken via een trap en een rechthoekige deur in een vlakke hardstenen omlijsting. De twee eerste bouwlagen bezitten een koepelvormig gewelf. De bovenste kamer heeft een kruisribgewelf waarvan de ribben steunen op gesculpteerde consoles. De trappen zijn ingewerkt in de dikke muren. Kleine rechthoekige en getoogde muuropeningen en kloosterkozijnen, alle met een zandstenen omlijsting. Op de verdieping is nog een schouw aanwezig.

  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, mutatieschetsen Dilbeek, afdeling I (Dilbeek), 1871/5.
  • Archief Onroerend Erfgoed Vlaams-Brabant, Archief Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, Dilbeek, Le parc du baron de Viron.
  • Archief Onroerend Erfgoed Vlaams-Brabant, Archief Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, Dilbeek, De Sint-Alenatoren.
  • Archief Onroerend Erfgoed Vlaams-Brabant, restauratiedossier de Laiterie.
  • CULOT M., HENNAUT E. & LIESENS L. (ed) 1999: Archives d’Architecture Moderne, Catalogue des collections, Tome II, Brussel, 237.
  • DENEEF R. & WIJNANT J. 2005: Dilbeek (Dilbeek): Sint-Alenapark, In: DENEEF R. (red.) 2005: Historische tuinen en parken van Vlaanderen, Inventaris Vlaams-Brabant, Pajottenland - zuidwesten van Vlaams Brabant, M&L Cahier, 11, Brussel, 27-33.
  • S.N. 1895: Simples notes sur Dilbeek, Anderlecht et Schepdaal, Luik.
  • VERBESSELT J. 1967: Het parochiewezen in Brabant tot het einde van de 13e eeuw, deel VI, Tussen Zenne en Dender V, Geschied- en Oudheidkundig Genootschap van Vlaams-Brabant, Pittem, 258-303.
  • VEREECKE H. 2005: Omtrent de Sint-Alenatoren …, Monumentenmap uitgegeven door het gemeentebestuur van Dilbeek naar aanleiding van Open Monumentendag op zondag 11 september 2005, Dilbeek.
  • VANHAMME M. 1972: L’Hôtel communal de Dilbeek et son environnement, Brabant, 2, 2-9.
  • WAUTERS A. 1971 (heruitgave van 1855): Histoire des environs de Bruxelles, Description historique des localités qui formaient autrefois l'Ammanie de cette ville, deel 2, Brussel, 18-22.

Auteurs:  Verwinnen, Katrien
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Verwinnen K. 2013: Sint-Alenatoren [online], https://id.erfgoed.net/teksten/144841 (geraadpleegd op ).


Sint-Alenatoren ()

Overblijfsel van een waterburcht, die aanvankelijk bezit was van het Brusselse geslacht van Heetvelde en een leen vormde van het land van Gaasbeek; einde 15de eeuw wordt het goed gekocht door het bisdom Kamerijk, in 1608 door L. Clarisse, in 1692 door de prins van Vaudemont en uiteindelijk, in 1777 door J.C. Viron, wiens nakomelingen de voor een groot deel reeds afgebroken burcht verder slopen en vervangen door een nieuw kasteel.

Ronde bakstenen toren, afgedekt met een kegeldak en voorzien van smalle rechthoekige vensters omlijst met zandsteen, doorgaans vermeld als opklimmend tot de 13de eeuw, wat moeilijk kon worden nagegaan gezien de ontoegankelijkheid van het interieur. Inplanting op een eiland te midden van een vijver, die naar verluidt de fundamenten van de door ronde hoektorens geflankeerde middeleeuwse burcht bewaren (zie A. Wauters en iconografie).

Op de helling ertegenover werd in 1862 een nieuw kasteel gebouwd naar plannen van J.P. Cluysenaer; fraai gebouw van twee bouwlagen en negen traveeën, gemarkeerd door hoektorens, risalieten en spietorentjes met speelse bekroningen en gevels geaccentueerd door de hoekstenen en blindboogjes van zandsteen. Heden in gebruik als gemeentehuis.

Links ervan de voormalige kasteelaanhorigheden, respectievelijk paardenstallen (1851, J.P. Cluysenaer) en hoeve, in gebruik als politiekantoor, rusthuis en restaurant. Speelse uitwerking der voorgevels met blindboogjes in overstek, kantelen en als donjons opgevatte risalieten. Eenvoudiger opvatting van de gevels aan de binnenplaatszijde. Bouwjaar 1889 en leus "Palma manet virum" met wapenschild op de poorttoren van de hoeve. Onoordeelkundige verbouwing (politiepost) en hervoeging met cementmortel zijn spijtigerwijze aan de gang.


Bron: DE MAEGD C. & VAN AERSCHOT S. 1975: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Vlaams-Brabant, Halle-Vilvoorde, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 2n, Gent.
Auteurs:  De Maegd, Christiane; Van Aerschot, Suzanne
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: De Maegd C. & Van Aerschot S. 1975: Sint-Alenatoren [online], https://id.erfgoed.net/teksten/38938 (geraadpleegd op ).