Georiënteerde classicistische parochiekerk van 1771 – 1776 naar ontwerp van architect Bernard Thibaut; de laatgotische westtoren van circa 1600 bleef bewaard. De kerk is gelegen op het kruispunt tussen de Brusselstraat en de Isidoor van Beverenstraat, in de onmiddellijke omgeving van het kasteel van Groot-Bijgaarden (ten zuiden ervan). Het voormalige kerkhof rond de kerk heeft plaatsgemaakt voor een grasperk met aanplanting, dat wordt afgesloten van de straat door een lage bakstenen muur met ezelsrug. De kerk werd beschermd bij besluit van 5 november 1946 en ligt ook in het beschermde landschap van het kasteel van Groot-Bijgaarden (datum besluit: 20 oktober 1947).
De parochie Sint-Egidius is ontstaan in de 12de eeuw uit delen van andere parochies namelijk uit Anderlecht, Bekkerzeel en Zellik. De heren van Bijgaarden en de Sint-Wivina-abdij waren mee verantwoordelijk voor de oprichting van de parochie.
De toren van de toenmalige kerk werd heropgebouwd rond 1600, na de verwoestingen tijdens de godsdienstoorlogen. De opdracht hiervoor werd gegeven in 1599 en moest gebeuren naar het model van de toren van Wemmel. Van de oude kerk blijft vandaag enkel deze westtoren over. Volgens Wauters was de oude kerk meer naar het zuiden gelegen dan de huidige kerk en zouden de fundamenten hiervan zich nog bevinden op de locatie van het voormalige kerkhof. Op een kaart van 1624 volgens Ph. De Dijn zien we de oude kerk in de dorpskom: een kerk met westertoren onder naaldspits en met steunberen aan de westgevel. De kerk heeft een transept en er was een toegang via de zuidgevel. Een tweede afbeelding van de oude kerk is te vinden in het kaartenboek van de abdij van Groot-Bijgaarden van 1734 en verschilt van de eerste afbeelding van 1624. We zien de parochiekerk afgebeeld als een kerk met ingebouwde westertoren, sterk uitstekend transept, koor van twee traveeën en een vijfzijdig apsis. Tegen de zuidgevel is er nog een toegang en twee zijkapellen zichtbaar. Op beide afbeeldingen is er een ommuurd kerkhof.
In 1771 kreeg architect Bernard Thibaut de opdracht om het schip en koor te vernieuwen. De toren bleef behouden. Er zijn nog drie plannen bewaard van architect Thibaut voor de bouw van de nieuwe kerk. De stenen werden geleverd door Johannes Wauwermans, steenhouwer. De werken waren afgerond in 1778.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog was men begonnen de gevels te bepleisteren in plaats van te witkalken. Architect Chrétien Veraert richtte hierover een brief naar de Koninklijke Commissie voor Monumenten die de werken liet stilleggen. Een eerste aanvraag tot bescherming van de kerk als monument gebeurde in 1944 op vraag van J. Crusenneyer, briefwisselend lid van de KCML. Ook Raymond Pelgrims de Bigard deed een aanvraag in datzelfde jaar. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de kerk op 20 februari 1945 geteisterd door de val van een V-bom tussen de kerk en de pastorie. De kerk was zwaar beschadigd, voornamelijk aan de noordzijde. Het dak was volledig verwoest, de muren vertoonden veel scheuren en barsten, de glasramen waren weg, en het interieur van de kerk was nagenoeg vernietigd. Enkel de toren bleef gespaard van zware schade. Na de oorlog ontstond de discussie over het behoud van de oude kerk of de bouw van een nieuwe kerk. Voorstanders van de nieuwe kerk waren onder andere de burgemeester en de kerkfabriek, men argumenteerde dat de oude kerk te klein was geworden. Men deed verschillende voorstellen: het herbouwen van de kerk aan de overzijde van het plein, het bouwen van een extra zijbeuk of de kerk bij de opbouw te heroriënteren en te vergroten; het huidige koor zou dan fungeren als Sint-Wivinakapel (zie planarchief KCML). De kerk werd een jaar later beschermd als monument door toedoen van Raymond Pelgrims die voorstander was van de restauratie in plaats van het bouwen van een nieuwe en grotere kerk. In 1947 startte de restauratie onder leiding van architecten H. Sneiders (Brussel) en A. Balcaen (Wemmel) en in 1949 waren de werken afgerond. Bij deze werken werd de witte pleisterlaag van de muren afgehaald. Ook werden de twee vensters van de apsis terug opengemaakt. Op het voormalige kerkhof rond de kerk werd al niet meer begraven, maar het kerkhof omgeven met de hoge muur bleef na de restauratie bewaard tot 1966 toen men de goedkeuring kreeg tot het verwijderen van de graven. De nieuwe begraafplaats werd een aantal jaar eerder ingericht in de Bosstraat.
Tijdens de jaren 1970 werd er door het schepencollege melding gemaakt dat er dringende herstellingswerken nodig waren aan de toren. Er werd door de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen toestemming gegeven voor restauratie en er werd een ontwerper aangesteld, op de feitelijke restauratie bleef het wachten tot de jaren 1990. In 1991 werden er dringende instandhoudingswerken aan de toren uitgevoerd. Bij latere restauratie in de jaren 1990 werd ook de cementering van de westgevel verwijderd.
De plattegrond vertoont een éénbeukig schip van vijf traveeën met ingebouwde westertoren gevat tussen een bergruimte en de doopkapel (heden de Heilige Wivinakapel of weekkapel) en een lager aansluitend koor van één rechte travee met een driezijdige koorsluiting. Tegen de zuidzijde van het koor bevindt zich de sacristie en tegen de noordzijde bevindt zich een later aangebouwde stookruimte(?). De kerk werd opgetrokken uit baksteen met gebruik van witte zandsteen voor de toren, de onderbouw, de steigergaten, de hoekkettingen en de speklagen. Er werden leien zadeldaken gebruikt voor schip en koor en leien schilddaken voor de sacristie en dienstruimte.
De westgevel omvat centraal de verankerde, vierkante westtoren van rond 1600 met drie door waterlijsten gescheiden geledingen onder een ingesnoerde leien naaldspits. Onderste geleding gemarkeerd door twee steunberen waartussen een 18de-eeuwse rondboogpoort in een omlijsting met geprofileerd beloop en sluitsteen met bladmotief ingeschreven in een rechthoekige entablementomlijsting. De flankerende pilasters zijn bekroond met een drapering die eindigt in een fragne. Steekboogvormig venster uit de 18de eeuw op de eerste verdieping. Bovengeleding voorzien van spitsboogvormige galmgaten. In de westgevel is er een overgang tussen natuursteen en baksteen met een grillig verloop (was tot voor kort gecementeerd). De westgevels van de berging en de kapel vertonen muurvlechtingen.
Het schip en koor van de kerk hebben een hoge plint van natuursteen en een bovenbouw van zogenaamde Spaanse baksteen (die oorspronkelijke gekalkt en later bezet waren tot de restauratie van na de Tweede Wereldoorlog) en een geprofileerde daklijst van zandsteen. Schip en koor worden geritmeerd door steunberen waartussen grote steekboogvormige vensters in een omlijsting van blauwe hardsteen met sluitsteen en geprofileerde waterlijst met gestrekte uiteinden. In de oostevel van het koor is een cartouche ingemetst met opschrift: "Me Posuit R.D/ S.M.T.(?) Pierson/ pastor/ 23 augusti 1771", verwijzend naar de eerste steenlegging van de kerk.
Sacristie van één bouwlaag met een lagere natuurstenen plint. Twee rechthoekige vensteropeningen met omlijsting in blauwe hardsteen en voorzien van diefijzers.
Tegen de eerste twee traveeën in de zuidgevel van het schip zijn twee grafstenen van blauwe hardsteen uit begin 19de eeuw geplaatst, waaronder de grafsteen van hofarchitect Laurent-Benoît Dewez (1731-1812).
Het interieur van de kerk werd volledig verwoest tijdens de bominslag van 1945. De lambrisering was zwaar beschadigd en werd niet meer teruggeplaatst bij de restauratie. Ook de altaren en het doksaal met orgel waren getroffen en zijn na de restauratie niet meer teruggeplaatst. Bepleisterd en beschilderd interieur met een zwart-witte tegelvloer. Het schip en het koor hebben een tongewelf. De pilasters tussen de muuropeningen hebben geen uitgewerkt kapiteel en lopen over in de vlakke gordelbogen van de tongewelven. Tussen de gordelbogen zijn er centraal cirkels afgetekend.
Marmeren beeld van Christus dat voor de vernieling vóór het hoofdaltaar stond. Het beeldhouwwerk is toegeschreven aan beeldhouwer Jeroom Duquesnoy en dateert uit de 17de eeuw en zou afkomstig zijn uit de abdij van Groot-Bijgaarden (het beeld zou in 1814 geschonken zijn door de eigenaar van de abdij).
Langs beide zijden van het hoofdaltaar stond een zijaltaar, deze werden ook vernietigd. Wel bleef het polychroom houten beeld van de Heilige Wivina bewaard; dit werd gemaakt door Hubert Malfait en dateert van 1857.
Eikenhouten beeld van Jezus aan het kruis uit de 17de eeuw. Twee houten beelden van engelen in aanbidding uit de 18de eeuw afkomstig van het voormalige hoofdaltaar. 19de-eeuws eiken beeld van Jezus aan het kruis.
Lodewijk-XV biechtstoel uit de 17de eeuw, Lodewijk XVI-preekstoel uit de 18de eeuw, beide van eik.
18de-eeuwse eiken lambriseringen tegen het koor met Lodewijk XVI-versiering en twee medaillons met de buste van de Heilige Rochus en van de Heilige Jozef.
Hardstenen doopvont met 18de-eeuwse voet en recentere kuip. Volgens Van Belle bezit de doopvont een 18de-eeuws steenkappersteken.
Tot in de Tweede Wereldoorlog bevond er zich achteraan in de kerk een doksaal met orgel dat rustte op twee houten zuilen. Dit orgel is verdwenen en werd vervangen door een nieuw orgel. Vooraan in de apsis staat heden een orgel uit de jaren 1980.
In de sacristie bewaarde kasten met ingebouwd altaar.
De glasramen zijn gesigneerd met "Mr Hendrik/ J.B. Jacobs 1954".
Bron: VERWINNEN K. met medewerking van KENNES H. & THOMAS H. 2011: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Vlaams-Brabant, Gemeente Dilbeek, Herinventarisatie, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen VLB7, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Verwinnen, Katrien
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Verwinnen K. 2011: Parochiekerk Sint-Egidius [online], https://id.erfgoed.net/teksten/136766 (geraadpleegd op ).
Mooi gebouwtje van bak- en zandsteen, bestaande uit een westertoren gevat tussen bijgebouwen, een éénbeukig schip van vier traveeën en een koor met driezijdige sluiting. Getroffen door een bom einde Tweede Wereldoorlog.
De vierkante toren voorzien van spitsboogvormige galmgaten, dateert van circa 1600 en rest van een oudere kerk; mooi rondboogportaal met geprofileerd beloop, ingeschreven in een tussen pilasters gevatte en met een kroonlijst bekroonde rechthoekige omlijsting; steekboogvormig bovenlicht uit de 18de eeuw.
Schip en koor, geritmeerd door steekboogvensters tussen steunberen, dateren van 1771-1780, architect Thibaut en zijn voorzien van een bepleisterd ingedrukt tongewelf.
Mobilair. Barokke Christus in het graf, afkomstig van de Sint-Wivina-abdij; Louis XV-meubilair, onder meer communiebank (1771-1773), door C. Van der Elsken; grafsteen van architect L.B. Dewez (1812).
Bron: DE MAEGD C. & VAN AERSCHOT S. 1975: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Vlaams-Brabant, Halle-Vilvoorde, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 2n, Gent.
Auteurs: De Maegd, Christiane; Van Aerschot, Suzanne
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: De Maegd C. & Van Aerschot S. 1975: Parochiekerk Sint-Egidius [online], https://id.erfgoed.net/teksten/38967 (geraadpleegd op ).