is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Parochiekerk Sint-Pieter met kerkhof
Deze vaststelling is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd monument Parochiekerk Sint-Pieter
Deze bescherming is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd monument Parochiekerk Sint-Pieter: kerkhofmuur
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Parochiekerk Sint-Pieter
Deze vaststelling was geldig van tot
Georiënteerde gotische kerk met een basilicale aanleg, in de kern opklimmend tot de 13de eeuw, met aanpassingen uit verschillende periodes en restauraties tijdens de 19de en begin 20ste eeuw. De kerk is gelegen op het dorpsplein en is omgeven door een ommuurd kerkhof. De kerk werd beschermd als monument in 1938 (datum besluit: 25 maart 1938) en de kerkhofmuur werd beschermd als monument in 1975 (datum besluit: 30 september 1974).
Over de bouwgeschiedenis van de kerk werd door M. Thibaut de Maisieres een eerste grondige evolutie geschetst. Deze studie kende nog geen vervolg en wordt nog steeds gevolgd voor de geschiedschrijving van de kerk.
De parochie van Itterbeek was één van de negen dochterkerken van Sint-Pieters-Leeuw. In 1244 werd het een zelfstandige parochie. Midden 13de eeuw werd de gotische Sint-Pieterskerk opgetrokken, heden blijft hiervan nog de kerktoren over (uitgezonderd de bovenste geleding met klokkenkamer). Op deze locatie zou daarvoor een romaans gebedshuis hebben gestaan, hierover is niets bekend. Het schip en de viering dateren uit het einde van de 13de eeuw. In de 14de eeuw werd de noordbeuk aangepast. Op het einde van de 14de eeuw werd het te klein geworden koor vergroot. Het huidige koor is nog jonger en werd tussen 1400 en 1450 gebouwd. Het transept dateert van de 15de eeuw en werd aangepast in de 17de eeuw. Rond circa 1631 kregen de midden- en zijbeuken kruisribgewelven. In oorsprong was de middenbeuk voorzien van een licht houten tongewelf, waardoor er ook geen steunberen moesten voorzien worden voor het schip. Ook in de 17de eeuw (circa 1666) werd de toren verhoogd met een nieuwe klokkenkamer en bekroond met een helmdak. Dit sloot aan bij de gangbare barokstijl uit deze periode.
Tijdens de 19de eeuw zou de kerk twee restauraties ondergaan hebben. Een eerste restauratie zou de onderbouw van de toren en het westportaal hebben aangepakt. Wanneer dit precies plaatsvond is niet geweten. Onderaan de westzijde van de toren werden de oorspronkelijke muurdammen voorzien van versneden steunberen. Ook het portaal werd aangepast, of er voor de restauratie al een portaal aan de westzijde was, is niet geweten.
Een tweede restauratie vond plaats in 1892-1897 en in 1904. In het archief van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen zijn plannen van 1894 bewaard aan de hand van architect De Maeght. Deze plannen geven zowel de toestand van voor de restauratie als van na de restauratie weer. Men wou bij deze restauratie het gotische beeld zo goed mogelijk herstellen. Hierbij werd de 17de-eeuwse gotische torenbekroning vervangen door de huidige ingesnoerde naaldspits in 1904 en de dwarskapellen tegen de zuidbeuk werd heropgebouwd. Op een foto van 1893 is de 17de-eeuwse torenhelm nog zichtbaar en zijn de dwarskapellen tegen de zuiderzijbeuk nog niet aanwezig. De kapellen zaten voor de restauratie nog onder hetzelfde lessenaarsdak als de zijbeuk, de kapellen kreeg bij de restauratie hun topgevel met zadeldak. Oorspronkelijk was er een sacristie in het oosten achter het koor, deze werd tijdens de restauratiecampagne vervangen door twee sacristieën ten noorden en ten zuiden van het koor. Met deze restauratie was niet iedereen tevreden, zo schrijft Cosyn in 1911 in "Le Brabant inconnu" dat men bij de restauratie liever koos voor banaliteit in plaats van originaliteit.
Sinds de laatste grote restauratie die eindigde begin van de 20ste eeuw gebeurden er geen grote ingrijpende restauraties of aanpassingen meer aan de kerk. Enkel het interieur van de kerk werd in de jaren 1960 herschilderd.
De plattegrond vertoont een Latijns kruis met een westertoren, een driebeukig schip van twee traveeën, tegen de zuiderzijbeuk twee dwarskapellen, een transept van één uitspringende travee met vlakke sluiting, een koor van twee traveeën en een driezijdige apsis, het koor wordt geflankeerd door twee sacristieën. In de zuidelijke oksel van de toren en het schip zit een rond trappentorentje. De kerk heeft een leien bedaking en is opgebouwd uit kalkzandsteen, volgens sommige bronnen deels afkomstig uit de naburige groeve op de locatie van het kasteel Steenpoel.
Vierkante westertoren bestaat uit vijf geledingen onder een achthoekige ingesnoerde naaldspits. De oorspronkelijke 13de-eeuwse toren werd in 1666 verhoogd met een extra geleding en in de 19de eeuw werden er steunberen aangebracht en werd ook het portaal gerestaureerd. De geledingen van de klokkentoren zijn gemarkeerd door druiplijsten. Het toegangsportaal bestaat uit een gedrukte rondboogvormige muuropening, ingeschreven in een spitboogvormig veld met driepasmotief. Boven de westingang bevindt zich een rondboogvenster met bescheiden driepasmotief. In de derde geleding is de oude kern uit de 13de eeuw nog zichtbaar met twee blinde spitsboogvensters ingeschreven in een rondboog. De vierde geleding waar de oorspronkelijke klokkenkamer zich bevond, heeft aan elke zijde twee dichtgemetselde spitsboogvormige galmgaten. De huidige klokkenkamer heeft aan elke zijde twee spitsboogvormige galmgaten met drie galmborden.
De traveeën van het schip worden geritmeerd door muurdammen en niet door steunberen. De kroonlijst van het schip wordt ondersteund door gebeeldhouwde kraagstenen in de vorm van menselijke hoofden. Het schip heeft kleine spitboogvormige bovenlichten. De schouderstukken van het aandak rusten op kraagstenen met een gebeeldhouwd hoofdje.
De zuiderbeuk heeft twee dwarskapellen met steunberen en spitsboogvensters. Ze werden bij de restauratiewerken van eind 19de-begin 20ste eeuw heropgebouwd. De puntgevels van de kapellen aan de zuidzijde en van de dwarsbeuk hebben schouderstukken en zijn bekroond met een kruis. De noorderzijbeuk heeft een lessenaarsdak en geen steunberen. De dwarsbeuk heeft overhoekse steunberen en heeft grote stompe spitsboogvensters en een klein rechthoekig venster in de puntgevel.
Het koor is geritmeerd door steunberen met daartussen hoge slanke spitboogvormige vensters. De twee sacristieën uit eind 19de-begin 20ste eeuw hebben kleine spitboogvormige vensters met diefijzers. De noordelijke sacristie is voorzien van en toegangsdeur.
Bepleisterd en beschilderd interieur met vrijgelaten zuilen en gewelven. De begane grond van de toren is overspannen met een vlakke stucwerk zoldering en naar de middenbeuk geopend met een spitsboog. De middenbeuk heeft spitsboogvormige scheibogen tussen de middenbeuk en de zijbeuken, op zuilen met sokkel en kapitelen versierd met kop-, knoppen- en wingerdbladmotieven. Bakstenen kruisribgewelfen in midden- en zijbeuken en in het transept. In de tweede travee van de middenbeuk is een ovalen gewelfsleutel aanwezig met afbeelding van Sint-Pieter, gedateerd "1631". In het transept bevinden zich een aantal grafstenen in de vloer. Zijkapellen met bakstenen kruisribgewelven.
Koor met zwart-wit marmeren vloer en met bakstenen kruisribgewelven en uitgewerkte gewelfsleutels. Deels beschilderde ribben.
De twee sacristieën hebben vloertegels met ingelegde motieven en in de zuidelijke sacristie zijn de wanden volledig bezet met neogotische kasten. In bergruimte (aan de noordzijde?) zijn op de muren door Monumentenwacht Vlaanderen nog resten gevonden van een neogotische sjabloonschildering.
De kerk is aangekleed met meubilair uit de 17de en 18de eeuw. Marmeren hoofdaltaar geplaatst begin 20ste eeuw naar ontwerp van architect Verraert. De altaarkasten van de zijaltaren zijn opgebouwd uit geschilderd en gemarmerd hout door Van der Vinnen (1649) en hebben een altaarstuk uitgevoerd door Gaspard de Crayer (1649), het noorderzijaltaar met een afbeelding van Onze-Lieve-Vrouw Ten Hemelopneming en het zuiderzijaltaar met een afbeelding van de Heilige Rochus.
In heel de kerk is er een eiken lambrisering aanwezig uit de tweede helft van de 18de eeuw met rococomotieven (Louis XVI-stijl). Lambrisering in het koor met koorgestoelte aan de hand van Van Nuten (1763). Lambrisering in de noorderzijbeuk aan de hand van Livinus Maes (Ninove, 1778-82). De drie biechtstoelen zijn in de lambrisering verwerkt. Biechtstoel in het zuidelijke transeptarm aan de hand van Livinus Maes. Preekstoel aan de hand van Livinus Maes (tweede helft 18de eeuw), medaillon met Sint-Pieter. De voormalige communiebank vervaardigd door Van Nuten (1763) staat nu (deels) voor de altaartafel. Hardstenen doopvont uit de 16de eeuw.
De glasramen van het koor zijn allen gedateerd in 1891 en stellen verschillende heiligen voor, met centraal christus en Onze-Lieve-Vrouw met kind. In het planarchief van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen is een tekening bewaard voor een glasraam met Sint-Anna en Sint-Pieter, beide glasramen zijn niet naast elkaar uitgevoerd zoals op het plan. Orgel van 1999 (?) gebouwd door Johan Deblieck.
Hoger gelegen ommuurd en verwaarloosd kerkhof. De laatste begraving op het kerkhof gebeurde in 1951. Op de Ferrariskaart (circa 1770-1778) is reeds een ommuurd kerkhof rond de kerk zichtbaar. De muur omvatte op oudere kaarten een groter kerkhof dan vandaag en was meer rechthoekig. Waarschijnlijk kreeg de kerkhofmuur eind 19de eeuw zijn huidig afgerond traject. De ommuring onderging doorheen de jaren verschillende aanpassingen en herstellingswerken, zichtbaar aan het "lappendeken" van natuursteen en baksteen. De muur bestaat uit zandsteen en deels uit baksteen met zandstenen banden en zandstenen steunberen. Een deel van de ommuring heeft hardstenen dekplaten en ook de trappen die toegang geven tot het kerkhof bestaan uit hardsteen. Aan de ommuring werd in de jaren 2000 herstellingswerken uitgevoerd.
Aan de noordzijde ondersteunt de muur het kerkhof en dient hij om het groot niveauverschil tussen het kerkhof en de lager gelegen straat te ondersteunen. Het kerkhof is toegankelijk via vier toegangen. De twee belangrijkste toegangen bevinden zich in het westen voor de hoofdtoegang van de kerk en in het zuiden. Deze laatste bestaat uit hardstenen pijlers bekroond met een bol met een ijzeren hekken. Verder zijn er nog twee toegangen via een trap in het noordoosten. Het kerkhof heeft gekasseide paden.
Auteurs: Verwinnen, Katrien
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Kerkstraat (Itterbeek)
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Parochiekerk Sint-Pieter met kerkhof [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/38981 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.