Woning die circa 1850 werd omgebouwd tot een neoclassicistisch landhuis, gelegen in een grote beboomde tuin aan de straatzijde afgezet met leilinden. Vanop de straat toegankelijk via een gekasseide oprit en een smeedijzeren hekken tussen gietijzeren palen. Ten zuiden van het woonhuis staat een stal en koetshuis en ten noorden een kleiner bijgebouw.

Op een figuratieve kaart van 1707 in het kaartenboek van het Sint-Janshospitaal te Brussel is al een woning aanwezig op de huidige locatie van het kasteel Storms. Van de bestaande woning op het primitief kadaster (1836) werd op het kadaster in 1852 een verbouwing geregistreerd als landhuis met aanhorigheden, eigenaar was graaf Florimond de Ficquelmont. Ten zuiden van het huis werd ook een stal met koetshuis en zadelkamer geregistreerd in 1852. Het bijgebouw ten noorden was al aanwezig op het primitief kadaster en staat in de leggers vermeld als stal, koetshuis en washuis. In 1879 werd op het kadaster een uitbreiding geregistreerd onder eigenaar graaf Philippe Powis de Tenbossche. Deze uitbreiding bestond uit een aanbouw van een éénlaags volume tegen de westgevel van het herenhuis en werd twee jaar voordien in gebruik genomen. In 1921 werd het goed verkocht aan de Brusselse advocaat Raymond Storms, naar wie het herenhuis genoemd is.

Bepleisterd dubbelhuis op rechthoekige plattegrond van zes traveeën en twee bouwlagen onder leien schilddak met dakvensters en uitgewerkt windbord aan de daklijst. Rechthoekige beluikte vensters met hardstenen dorpels; schrijnwerk naar oorspronkelijk model. Neoclassicistische hardstenen deuromlijsting. Tegen de achtergevel lager en later aangebouwd bijgebouw (geregistreerd in 1878 op het kadaster), voorzien van een bovengelegen terras met stenen balustrade. Voorts rechthoekige beluikte muuropeningen eveneens met hardstenen dorpels. Centraal rondboogvormige nis met hardstenen omlijsting. Zijgevels met rondboogvormige muuropeningen.

In het interieur zijn onder meer volgende elementen bewaard: de houten vloeren, de bepleisterde plafonds met eenvoudig lijstwerk, het oorspronkelijke schrijnwerk van binnendeuren en een rechthoekige hardstenen omlijsting van een deur (tussen het oorspronkelijke volume en het later aangebouwde deel). In de kamer ten noorden van de gang is de vrijgelaten balkenstructuur van het plafond zichtbaar. De houten lambrisering met neorenaissancemotieven (wortelmotief) is er bewaard evenals de houten kasten en het parket met visgraatmotief.

Het bakstenen koetshuis ten zuiden heeft drie traveeën en twee bouwlagen met een hoger middengedeelte onder gedrukt tentdak (pannen) en platte daken. De centrale hogere travee heeft een grote rondboogvormige poort, met een dubbele deur en waaiervormig bovenlicht. Op de verdieping een tweelicht in een verdiept rondboogveld, voorts rechthoekige en rondboogvormige muuropeningen. Hardstenen kordonlijst in het centrale middenrisaliet en bakstenen kordonlijst in de twee naastliggende traveeën.

Het bakstenen koetshuis ten noorden heeft drie traveeën en anderhalve bouwlaag onder pannen zadeldak (nok loodrecht op de straat) met drie rondbogen tussen pilasters ingevuld met rechthoekige muuropeningen.