Kasteel Rey of Kasteel Calmeyn, van 1853-1854 in een opmerkelijke Italianiserende stijl naar ontwerp van architect J.P. Cluysenaar. Het kasteel is gelegen op een hoogte en omgeven door een ruim park, gevat tussen de Nieuwstraat, de Grote Baan en het gemeentehuis en de kerk.
In een schepenakte van 1533 ten tijde van het geslacht Doveryn wordt er in Drogenbos al een kasteel vermeld: "een nieuw huys metten torre daer aen staende, stallen schueren, wagenhuyse...". In het testament van 1642 van Jan Niklaas Dubois, heer van Drogenbos is er sprake van "...het heerelyck huys met syne walle ende savoiren, stallinge, schuringe met eenen grooten hof ende boomgaert commende ter eenre aen het kerkhof, ter tweede met den uytersten tegen de straet...". Hieruit kunnen we opmaken dat het gelegen was aan het kerkhof waar nu het gemeentehuis gevestigd is, zie Grote Baan nummer 222.
Op 27/10/1717 besliste de Soevereine Raad van Brabant Drogenbos toe te wijzen aan Marie-Henriette del Caretto y Grana, hertogin douairière van Arenberg, weduwe van hertog Filip Karel Frans van Arenberg, zie gemeente-inleiding. Aansluitend liet de hertogin omstreeks 1720 een prachtig buitenverblijf bouwen vooraan in het park van het latere domein Calmeyn, tegenover de huidige hoofdingang. Daarnaast slaagde zij erin het domein sterk uit te breiden door aankoop of ruil van gronden. Daarbij werden een aantal straten verlegd, enkele verdwenen volledig. Dit was het geval voor de zogenaamde Bovenstraat, een weg die vertrok aan de kerk van Beersel en dwars door het domein naar Drogenbos liep. Ook een gedeelte van het toenmalige kerkhof rond de kerk werd afgestaan om het park te vergroten.
Van het kasteel zelf is echter weinig geweten. Bij het overlijden van de hertogin in 1744 lieten de erfgenamen het immers volledig afbreken en het meubilair en de stoffering overbrengen naar een familiegoed in Edingen. De stenen zouden volgens sommige literatuurbronnen hergebruikt zijn voor de bouw van een oranjerie. Volgens de literatuur bleven enkel de paviljoentjes aan weerszij van de hoofdingang aan de Grote Baan bewaard; op de Ferrariskaart van 1771-1777 is echter geen spoor van deze paviljoentjes te merken. Van 1751 tot 1785 bleef het domein bewoond door conciërge en tuinman Joseph Wittouck die een onderkomen vond in het "oude kasteel" op dat ogenblik in gebruik als kasteelhoeve en later omgevormd tot gemeentehuis. Het was diens echtgenote Anna Van Haelen die naderhand een molen zal oprichten op de Zenne, voorloper van papierfabriek Catala.
Tijdens de Franse Revolutie werden de bezittingen van de familie Arenberg aangeslagen; toen de eigendommen in 1806 opnieuw aan de familie kwamen, was haar financiële positie zodanig verzwakt dat de kasteelhoeve werd verhuurd en omgevormd voor diverse functies. Zo heeft hier een tijdlang een katoendrukkerij bestaan. De laatste heer van Drogenbos was Pierre d'Alcantara Charles-Marie, prins van Arenberg.
In de eerste helft van de 19de eeuw bestond het domein voornamelijk uit hoogstammig bos op een zandachtige heuvel, in de noordoostelijke hoek restte nog een deel van het oude kasteel met daarachter de fabriek. In 1824 was de hoefijzerdreef, zichtbaar op de Ferrariskaart van 1771-1777, verdwenen, het park gescheiden door de grachten van de warande werd gebruikt voor landbouw. Op 10 januari 1852 werd het domein door de familie Arenberg verkocht aan Henri Rey. De totale oppervlakte bedroeg toen volgens de eigendomstitel 20 hectare, 27 are en 15 centiare, volgens het kadaster 19 hectare, 91 are en 80 centiare. Ook het oude kasteel, heden gemeentehuis met feestzaal, ateliers en park maakte nog deel uit van het geheel. In de akte van verkoop worden de grenzen duidelijk omschreven: in het noorden de afsluitingsmuur aan de kerk van Drogenbos, het goed van de erfgenamen van Michel Kaeyaerts, het goed van Cathérine Kaeyaerts en dat van de erfgenamen van Dammeville, in het oosten de vijver langs de kleine steenweg van Drogenbos (huidige Grote Baan), in het zuiden de afsluitingsmuur langs de weg Nieuwstraat genoemd en een haag langs een stuk grond van de armen van Drogenbos, in het westen de Zenne.
Henri-Joseph Rey (1795-1870) was een industrieel die na enkele textielondernemingen te hebben opgericht in de Brusselse en de Gentse regio, startte met een mechanische tafellinnenweverij met 500 weefstoelen in de Fabriekstraat in het naburige Ruisbroek. Door haar buitenlandse afzet verwierf de onderneming een internationale bekendheid. Rey genoot vooral aanzien omwille van zijn sociale bewogenheid; zo liet hij in het naburige Ruisbroek en in Drogenbos talrijke arbeiderswoningen bouwen; bovendien richtte hij in 1865 in beide gemeenten een meisjesschool op. In 1853-1854 liet hij hogerop in het domein een classicistisch, Italiaans geïnspireerd kasteel bouwen naar ontwerp van architect Jan Pieter Cluysenaar (1811-1880). De familie Rey nam de woning in gebruik op 13 augustus 1854. Het geheel werd kadastraal geregistreerd in 1856. Circa 1860 slaagde Henri Rey erin het domein, gelegen op de rechteroever van de Zenne, uit te breiden met een terrein van 3 hectare op de linkeroever en daarna nog eens 19 hectare op grondgebied Ruisbroek. Een meander van de Zenne werd afgesneden, waardoor een ruime vijver ontstond. De mutatieschetsen van het kadaster van 1877 tonen de uitbreiding van het kasteel met de arcade aan de binnengevels en een voorhof aan de zuidzijde, beide waren voorzien op het oorspronkelijke ontwerp.
Na het overlijden van Henri Rey in 1870 kwam het domein met het kasteel in handen van zijn dochter Flore, in 1857 gehuwd met Louis Calmeyn. Sindsdien volgden vier generaties Calmeyn elkaar op als eigenaar van het domein. Een deel ervan bestaande uit een terrein van 53 are 39 centiare met inbegrip van het huidige gemeentehuis, feestzaal, park, loods en parking werd in 1958 verkocht aan de gemeente Drogenbos.
Heden een beeldbepalend, sterk beboomd domein in het zuiden van de gemeente met hoofdingang aan de Grote Baan in de as van de Steenweg op Drogenbos. Het uitgestrekte park met het hoger gelegen kasteel wordt in het westen doorsneden door een oude Zennearm en de Zenne; ten zuidwesten van het kasteel bleef een ijskelder bewaard. De golvingen in het terrein zouden kunstmatig aangelegd zijn. Aan weerszij van de hoofdingang liggen paviljoentjes volgens literatuurgegevens als overblijvende bijgebouwen van het 18de-eeuwse kasteel, hoewel er op de Ferrariskaart van 1771-1777 hiervan niets te bespeuren valt. Aan de Nieuwstraat is het domein afgesloten door een bakstenen muur geritmeerd door afgeschuinde steunberen, vermoedelijk opklimmend tot de 18de eeuw, mogelijk tot 1727 toen de Nieuwstraat werd aangelegd "tot het maecken van eene nieuwe straete loopende achter 't casteel naer Beersel". In de bocht van de Nieuwstraat: bakstenen hekkenpijlers met verwerking van kalkhoudende zandsteen voor de hoekkettingen, heden toegang tot Nieuwstraat nummer 81. Achter het kasteel werden op het einde van de twintigste eeuw populieren aangeplant voor industriële doeleinden.
Met schijnvoegen bepleisterde en beschilderde hekkenpijlers op hardstenen basis en voorzien van bekronende dekplaten van blauwe hardsteen; siervazen van blauwe hardsteen op de centrale pijlers. IJzeren hek met speerpuntmotief en gekasseide doorgang.
Voormalige portiershuisjes aan weerszij van de hoofdingang, opgevat als bepleisterde en beschilderde constructies met eenvoudig uitzicht, volgens literatuurbronnen opklimmend tot de eerste helft van de 18de eeuw als overblijfsel van het kasteel opgericht door hertogin douairière van Arenberg Marie-Henriette del Caretto y Grana. Op de Ferrariskaart van 1771-1777 is echter geen spoor van deze constructies te merken. Ze komen wel voor op 19de-eeuws kaartmateriaal als de primitieve kaart van het kadaster, de Vander Maelenkaart (1846-1854) en de Poppkaart (1856-1879). Op dat ogenblik ging het om twee kleine, nagenoeg vierkante constructies waarvan de linkse naderhand werd uitgebreid; in 1865 is er voor dit gedeelte immers een mutatieschets voorhanden met de vermelding "aubette convertie en maison", een wachthuisje omgevormd tot woning, vermoedelijk de portierswoning. Voor deze woning werd in 1916 opnieuw een vergroting geregistreerd in de vorm van het nu nog bestaande haakse aanbouwsel.
Breedhuis met neoclassicistisch uitzicht op rechthoekige plattegrond, twee bouwlagen onder leien zadeldak met de nok loodrecht op de straat. Lijstgevels gemarkeerd door een omlopend cordon en middenrisaliet met rondbogig spaarveld en gebroken fronton dat herhaald wordt in de zijgevels; rechthoekige of rondbogige muuropeningen. Noordelijk risaliet met gevelsteen "R B/ Rey - Buntinckx/ 1856", vermoedelijk aangebracht naar aanleiding van de 19de-eeuwse aanpassings- of vergrotingswerken. Tegen de achtergevel later aanbouwsel van één bouwlaag onder plat dak. Rechts, vermoedelijk de portiersloge, een kleine vierkante constructie van één bouwlaag onder leien tentdak; bepleisterde en beschilderde lijstgevels met omlopende gelede architraaf en voorzien van rechthoekige muuropeningen.
Indrukwekkend, neoclassicistisch kasteel opgetrokken in 1853-1854 naar ontwerp van J.P. Cluysenaar, op het kadaster ingetekend in 1856 met uitbreiding in 1877. Dankzij zijn verheven ligging vormt het een dominant gegeven in het dorpscentrum van Drogenbos. Hoewel de oorspronkelijke plannen een grosso modo symmetrische plattegrond vertonen met U-vormig ingeplante vleugels rondom een centraal atrium, oogt het complex vrij onregelmatig door de wisselende bouwhoogten, in de noordwestelijke hoek geaccentueerd door de torenvormige constructie van vier bouwlagen onder plat dak met omlopende balustrade, refererend aan kantelen. De sterk verspringende volumes met souterrain en één tot twee bouwlagen onder leien zadeldaken vertonen homogeen bepleisterde en beschilderde gevels met eenvoudige, al dan niet beluikte rechthoekige vensters en deuren; bewaard schrijnwerk. De westelijke hoofdvleugel, negen traveeën en twee bouwlagen + mezzanino, vertoont een sterk horizontaal accent door omlopende cordons, doorgetrokken lekdrempels en een houten kroonlijst op tandlijst en uitgewerkte voluutconsoles, onderling verbonden door een geprofileerde architraaf. De westgevel wordt centraal verbroken door een driezijdige, uitspringende inkomtravee met overluifelde rechthoekige deur. Door de inplanting van het kasteel op een helling is het souterrain hier niet zichtbaar en wordt de ingang voorafgegaan door een steektrap met bordes, geflankeerd door herten op natuurstenen sokkel. Gelijkaardig uitgewerkte noordelijke vleugel van vijf en twee traveeën met aan de oostzijde een glazen luifel op pijlers met cactusbekroning. De zuidelijke vleugel vertoont eveneens een gelijkaardig uitzicht doch telt slechts één bouwlaag onder plat dak.
Atrium met omlopende, geplafonneerde rondbooggalerij op Toscaanse zuilen van blauwe hardsteen. De bovenzijde van de galerij met omlopende balustrade doet dienst als terras voor de eerste verdieping. Balustrade bestaande uit beschilderde, ijzeren balusters ter ondersteuning van de hardstenen leuning, op regelmatige afstand onderbroken voor hardstenen pijlertjes, al dan niet bekroond met monumentale vazen. De verspreide nissen, klassiek geïnspireerde beelden en monumentale siervazen in combinatie met de galerij, veelvuldige terrassen en een patio geven het geheel een sterk Italiaans accent. Aan de oostzijde van het kasteel zijn er imitatierotspartijen waardoor het kasteel de indruk geeft gebouwd te zijn op een rotsachtige formatie.
Het interieur bleef nagenoeg ongewijzigd qua indeling en uitzicht. Het souterrain omvat in de westvleugel een aantal kelders; de noordvleugel omvat de keuken en wasruimte. Op de begane grond werd in de westvleugel het principe van de enfilade toegepast met het grote salon, het salon en de eetkamer; in de zuidelijke vleugel kregen de bibliotheek en de biljartzaal een onderkomen, terwijl de noordelijke vleugel bestond uit de inkomhal met links een kantoorruimte; rechts lag de wachtkamer, evenals het "cabinet" en een slaapkamer. De rijkelijke, 19de-eeuwse decoratie en inrichting met paneeldeuren, lambriseringen, parketvloeren, marmeren schouwen en plafonds met omlopend stuclijstwerk bleven bewaard. De slaapkamers bevonden zich op de bovenverdieping.
Bron: KENNES H. met medewerking van DAVELOOSE B. 2009: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Vlaams-Brabant, Gemeente Drogenbos, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen VLB9, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Kennes, Hilde
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Kennes H. 2009: Kasteel Rey of Calmeyn [online], https://id.erfgoed.net/teksten/125935 (geraadpleegd op ).
Waardevol gebouw van architect J.P. Cluysenaer, 1852-1853, waaraan de gaanderijen, de terrassen en de stompe zadeldaken een Italianiserend karakter geven. Omliggend, uitgestrekt park.
Bron: DE MAEGD C. & VAN AERSCHOT S. 1975: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Vlaams-Brabant, Halle-Vilvoorde, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 2n, Gent.
Auteurs: De Maegd, Christiane; Van Aerschot, Suzanne
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: De Maegd C. & Van Aerschot S. 1975: Kasteel Rey of Calmeyn [online], https://id.erfgoed.net/teksten/39075 (geraadpleegd op ).