Voormalig landgoed van de abdij van Vorst die het in 1164 van de abdij Sint-Winoksbergen had gekocht; mooi ingeplante hoeve met geplaveid erf toegankelijk langs een korte, met hagen afgeboorde canadadreef; vierkante hekpijlers in de bakstenen afsluitmuur. Sedert de afbraak van een vleugel na 1945 hoort ze tot het semi-gesloten hoevetype.
Boerenhuis met één bouwlaag en negen traveeën onder een zadeldak met klokkenruiter en geprofileerde daklijstbalkjes; de constructie klimt op tot 1688 (imposten) doch werd aangepast in 1821 (achterdeur); naderhand werd de voorgevel nog voorzien van een bekleding van schijnbaksteen en van een nieuwe plint.
Rechthoekige vensters in geschilderde arduinen omlijstingen en een gelijkaardige deur die echter van een oudere omlijsting de imposten (gedateerd ANNO/ 1688) en de sluitsteen met wapenschild van de abdij van Vorst heeft hergebruikt.
Achtergevel met getraliede vierkant omlijste venstertjes met sponning en een rechthoekige deur, tussen een kronkel in reliëf op de latei gedateerd 1821.
Lange stalvleugel (huis) afgedekt met een zadeldak (golfplaten), opklimmend tot de 18de eeuw. Geschilderde baksteenbouw met gebruik van zandsteen (plint) en arduin (beschilderde omlijstingen). Gevel geritmeerd door vierkante en rechthoekige muuropeningen (deurstijlen met negblokken) en dakvensters; korfboogpoort naar de weiden.
Ruime langsschuur onder zadeldak (pannen) met wolfseinden door middel van gesinterde stenen in de langsgevel gedateerd 1792. Zandstenen hoekstenen steigergaten en een korfboogomlijsting met negblokken in de zijgevel; rechthoekige deuren van arduin in de met bakstenen muizentand afgewerkte langsgevel.
- P. LINDEMANS, Het Hof te Tasseniers te Galmaarden, in Eigen Schoon en de Brabander, 1934, p. 400-426.