Traditioneel diephuis genaamd “’t Gulden Cruys”, van drie traveeën en twee bouwlagen onder een zadeldak (nok loodrecht op de straat, pannen), te dateren in 1599 (cf. recente gevelplaat). Het betrof oorspronkelijk een pand van vier traveeën, dat tot 1843 een eenheid vormde met het aanpalende Coppenolstraat 12. Dat jaar splitste de behanger Bernard Roefs het geheel op tot twee woningen, en wijzigde ingrijpend de ordonnantie van begane grond en bovenverdieping. De oorspronkelijke rondboogdeur met een bolkozijn als bovenlicht in de linker travee maakte plaats voor een gedeeld inkomportaal voor beide woningen. Verder werden de registers van gekoppelde kruiskozijnen verbouwd tot lager geplaatste rechthoekige vensters, en de sokkel waarin een bolkozijn ingekort en verlaagd.
De gecementeerde puntgevel zonder aandak, oorspronkelijk een trapgevel opgetrokken in bak- en zandsteenbouw, rust op een sokkel uit blauwe hardsteen. In de linker travee, rechthoekige portaal gevat in een vlakke hardstenen omlijsting, waarvan de gekoppelde houten inkomdeuren en bovenlichten met ijzeren roedeverdeling bewaard zijn. Verkleinende registers van rechthoekige vensters met hardstenen lateien en lekdrempels en eveneens behouden houten schrijnwerk. Alleen de ordonnantie van de tweeledige, door smeedijzeren muurankers verankerde geveltop is vrij gaaf bewaard, afgezien van de verdwenen waterlijsten, toegevoegde lekdrempels en 19de-eeuws schrijnwerk. Het eerste register wordt geopend door een drielicht, samengesteld uit kloosterkozijnen die een breder en lager geplaatst rondboogluik flankeren. Een rechthoekig luik met druiplijst en een balkgat doorbreken de topgeleding. Het houten vensterschrijnwerk
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1843#209.