Gesloten hoeve met kern uit de tweede helft van de 18de eeuw. In de hoevegebouwen opgenomen verbouwde toegangspoort met posten van arkose die overblijven van de vroegere ingang. Eénlaags woonhuis van vier traveeën met zadeldak (pannen). Gewitte baksteenbouw met gepikte plint en een fries van rechte en overhoekse muizentand; muurpanden van breuksteen resten vermoedelijk van een oudere toestand (zie toponiem). Steekboogvensters van arduin en een recente muuropening. Rondboogdeur van arkose met bekronend rechthoekig bovenlicht. Top- en schouderstukken in de zijgevels.
De stallen werden later gebouwd met hergebruik van oude materialen, onder meer twee steekboogdeuromlijstingen van arduin.
Grote dwarsschuur met twee poorten onder houten latei. Vlechtingen in de zijgevels. Een grote ommuurde tuin achter de hoeve.
De hoeve vormt een gaaf geheel in een mooi landschap.
Bron: DE MAEGD C. & VAN AERSCHOT S. 1975: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Vlaams-Brabant, Halle-Vilvoorde, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 2n, Gent. Auteurs: De Maegd, Christiane; Van Aerschot, Suzanne Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)