Villa van cellist Adrien-François ontworpen in 1847 in neo-palladiaanse stijl door architect Jean-Pierre Cluysenaar.
In de 19de eeuw breidde de stad Halle zich uit in zuidoostelijke richting met de Sint-Rochuswijk. Eén van de eersten die zich rond 1850 op het hogergelegen gehucht vestigde was Adrien-François Servais, die als cellist bekendheid verwierf. Adrien-François Servais werd op 6 juni 1807 te Halle geboren en kreeg zijn eerste muzikale opleiding van zijn vader. Nadien bekwaamde hij zich verder als cellist aan de Koninklijke Muziekschool van Brussel onder leiding van de Franse cellist Platel. In 1833 debuteerde Servais met succes in Parijs. Daarop volgde concertreizen door heel Europa. In 1848 werd hij tot leraar aan het conservatorium van Brussel benoemd. Het is in deze periode dat Servais door de succesvolle architect Jean-Pierre Cluysenaar een villa liet bouwen in de Sint-Rochuswijk.
De familie Servais ontving regelmatig bevriende musici en kunstenaars. Het verblijf van personaliteiten als Franz Liszt, Antonin Rubinstein, François-Joseph Fétis en Berthold Damcke gaf Halle internationale allures. Belgische musici als Henri Vieuxtemps, Hubert Léonard en François-Auguste Gevaert kwamen regelmatig over de vloer.
Overeenkomstig Cluysenaars opvattingen over het ideale bouwterrein liet hij de villa bouwen op een hoogte waarop men een weids uitzicht had op de lagergelegen stad. Om een optimale bezonning te verzekeren werden de vier hoeken van het gebouw naar de vier windstreken georiënteerd, met de voorgevel naar de stad gericht.
De villa vertoont een vierkante plattegrond met twee bouwlagen en vijf traveeën onder een plat schilddak. Alle gevels zijn met mortel bezet. Het compacte rechthoekige volume wordt afgelijnd door vooruitspringende hoekkettingen in blauwe hardsteen en zware kroonlijst met uitgesneden medaillons. De voorgevel wordt geaccentueerd door de als risaliet opgevatte drie middelste traveeën, voorafgegaan door een bordes die geflankeerd wordt door twee liggende leeuwenfiguren op sokkels. Twee Toscaanse zuilen en twee hoekpilasters op een basement en met een eenvoudig geprofileerd kapiteel dragen een zwaar hoofdgestel met onversierde fries. Op de eerste verdieping worden de drie rondbogen opgevangen door ionische zuilen en pilasters. De drie rondboogdeuren van de begane grond en de rechthoekige vensters bekroond met halfreliëfs in het boogveld op de eerste verdieping van de middenrisaliet zijn terugwijkend opgesteld. De twee buitenste traveeën hebben eveneens rechthoekige vensters. Op het gelijkvloers zijn ze uitgewerkt met zware vooruitspringende natuurstenen omlijstingen met hoofdgestel op consoles bekroond met medaillons in terracotta. Op de verdieping hebben de vensters meer sobere rechthoekige omlijstingen, eveneens met terracotta bas-reliëfs opgehoogd. Het beeldhouwwerk is het werk van Servais schoonzoon Godebski. Het is een allegorische voorstelling van de muziek met errond de bustes van Beethoven, Haydn, Rossinni en Meyerbeer.
De overige gevels hebben, in tegenstelling tot de voorgevel, zeer eenvoudige muuropeningen.
Het interieur is vrij sober met witte marmeren tegelvloer (inkom), eiken vloeren, typisch 19de-eeuwse stucbepleistering en marmeren schouwen in ieder vertrek. Belang van de Villa Servais
- Archief Onroerend Erfgoed Vlaams-Brabant, DB000737, Villa Servais, beschermingsdossier (Paesmans G. 1985), doos 21.65 map 2466.
- Archief Onroerend Erfgoed Vlaams-Brabant, DB000737, Villa Servais, bouwhistorische studie, doos 21.65 map 2465.
- DE MAEGD C. & VAN AERSCHOT S. 1975: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Vlaams-Brabant, Halle-Vilvoorde, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 2N, Gent.
- DE SADELEER P. & LEMAIRE E. 1986: J.-P. Cluysenaar en het Herenhuis Servais in Halle, Hallensia 8.3, 5-30.