erfgoedobject

Burgerhuis in neorenaissancestijl

bouwkundig element
ID
3960
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/3960

Juridische gevolgen

Beschrijving

Voornaam burgerhuis in neorenaissancestijl naar een ontwerp door de architect Joseph Hertogs uit 1896, met een somptueus interieur door de decorateur Henri Verbuecken. Opdrachtgever was Gustave Adolphe Marie Albrecht (Antwerpen, 1860-Den Haag, 1925), in 1886 gehuwd met Pauline Marie Pittoors, die in 1888 enige dochter Juliette ter wereld bracht. Albrecht, actief als reder, scheepsmakelaar, expediteur en importeur van steenkool, vrijmetselaar en betrokken bij talrijke mercantiele en maritieme verenigingen, was ook rechter aan de handelsrechtbank. Als liberaal politicus zetelde hij van 1904 tot 1907 in de Antwerpse gemeenteraad, en was van 1908 tot tot zijn ontslag in 1918 schepen van Handel en Scheepvaart. Kort daarna vestigde hij zich in Nederland, maar liet in 1922 nog de kantoren op het gelijkvloers uitbreiden door overkoepeling van de binnenplaats, naar een ontwerp door de architect Jos. Bascourt. Kort daarna verkocht aan de familie de Bergeyck, huisvestte het pand van 1949 tot 2005 het bekende sterrenrestaurant “La Rade”, en werd in 2008 aangekocht door de Koninklijke Belgische Redersvereniging. Deze beroepsvereniging van reders onder Belgisch vlag opgericht in 1909, liet het gebouw vervolgens restaureren onder leiding van het architectenbureau D'hondt-Parein architecten. Bij deze werken opgeleverd in 2011, werden de in 1939 verbouwde pui en de in 1914 vernielde koepelbekroning naar de oorspronkelijke plannen gereconstrueerd, het interieur zorgvuldig gerestaureerd, en de binnenplaats overdekt tot atrium. "Het Redershuis" huisvest het Eugeen Van Mieghem Museum, de representatieve ontvangstvertrekken en kantoren van de Koninklijke Belgische Redersvereniging.

Het hotel Albrecht maakt deel uit van het relatief vroege oeuvre van Joseph Hertogs, die als een van de meest succesvolle architecten in Antwerpen geldt, actief van omstreeks 1885 tot zijn overlijden in 1930. Zijn loopbaan in dienst van de vermogende, overwegend liberale mercantiele burgerij, leverde een vijfhonderdtal woningen en openbare gebouwen op. Deze evolueren van eclecticisme en neorenaissance, naar een klassiek geïnspireerde beaux-artsstijl. De bouw van het hotel Albrecht volgde op het verdwenen Zeemanshuis uit 1890-1891 aan de Ankerrui en de synagoge Shomre Hadass uit 1891-1893 in de Bouwmeestersstraat. Op het aanpalende perceel bracht Hertogs in 1897 de eerste fase van het Hansahuis, dat in 1901-1903 werd uitgebreid met het imposante, neobarokke hoekcomplex van Ernest Van Dijckkaai, Suikerrui en Kaasstraat. Met monumentale bouwwerken als dit laatste en Grands Magasins Leonhard Tietz uit 1900-1901 aan de Meir, drukte de architect na de eeuwwisseling, zijn rijpe periode, een stempel op het Antwerpse stadsbeeld. De laatste jaren van zijn loopbaan kort vóór zijn overlijden in 1930, was Hertogs geassocieerd met de architect Gerard De Ridder.

Henri Verbuecken leidde een toonaangevend decoratieatelier, in Antwerpen gevestigd sinds 1876, waar onder meer de beeldhouwer Arthur Pierre een tijdlang deel van uitmaakte. Zijn werk wordt gekarakteriseerd door een drang naar exotisme. Dit komt vooral tot uiting in de opdrachten die hij voor de Antwerpse dierentuin uitvoerde. De laatste grote realisatie van de 'peintre-décorateur', was het interieur van het hotel Bamdas-Tolkowski uit 1910-1913 in de Lamorinièrestraat.

Rijhuis van twee traveeën en vier bouwlagen onder een achteraan gemansardeerd zadeldak. De lijstgevel heeft een verzorgd parement uit witte natuursteen, met gebruik van blauwe hardsteen voor de plint, speklagen, de erkerpartij, deur- en vensteromlijstingen. Nadrukkelijk horizontaal geleed door waterlijsten en cordonvormende lekdrempels, beantwoordt de compositie aan een asymmetrisch opzet. De compositie legt de klemtoon op het portaalrisaliet in de linker travee, die wordt gemarkeerd door een over drie verdiepingen oplopende, driezijdige erkerpartij met gebuikte basis en een tweeledige, leien koepelhelm als bekroning. De attiekverdieping onderscheidt zich als een gevelbrede loggia met een rondboogarcade op Toscaanse zuilen ontleend aan de neo-Florentijnse pallazzostijl, beglaasd ter hoogte van de erkerpartij en voorzien van smeedijzeren borstweringen. Rechthoekig hoofdportaal, vensters en dienstinkom in vlakke omlijsting op de begane grond; bewaarde houten vleugeldeur met siersmeedwerk. De brede rechter flank wordt op de bel-etage geopend door een rechthoekige drielicht, in de middenas geaccentueerd door en balkon met balustrade en een gebogen fronton beide op voluutconsoles. Daarbij sluit via voluten een breed rechthoekig venster aan. Een klassiek hoofdgestel met houten kroonlijst op klossen vormt de overgang naar de attiekloggia, die eveneens wordt beëindigd met een geprofileerde houten kroonlijst; oeils-de-boeuf en een houten dakkapel met voluten en driehoekig fronton doorbreken de polygonale, ingesnoerde koepelhelm.

De plattegrond beantwoordt aan de typologie van de bel-etagewoning, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal. Oorspronkelijk bood de begane grond ruimte aan kantoren en dienstlokalen, de bel-etage aan de ontvangstruimten en de hogere verdiepingen aan de privé-vertrekken. Het interieur naar ontwerp van Henri Verbuecken, vergelijkbaar met dat van het hotel Bamdas-Tolkowsky in de Lamorinièrestraat, bestaat uit de monumentale, rijk gedecoreerde inkom- en traphal, en de ontvangstvertrekken op de bel-etage. Inkom- en traphal met bordestrap, sierlijke smeedijzeren trapleuning, Lincrustwandbekleding, allegorische wand- en plafondschilderingen ontleend aan "The Lily & The Rose" van Walter Crane, en kleurrijke glas-in-loodramen in art nouveau. De bel-etage biedt ruimte aan een Japans salon met een lakwerk-cassettenplafond, en een drieledige enfilade van salon (Bijzantijnse zaal), eetkamer (Venetiaanse zaal) en veranda (Venetiaanse erker) in eclectische stijl met invloeden van de neogotiek, de art-nouveau en het Venetiaanse quattrocento. Het decor van deze vertrekken bestaat uit rijk bewerkte marmeren schouwen, houten parketvloeren, lambriseringen en balkenzolderingen met beschilderd stucwerk. Het meest markante interieuronderdeel is de Byzantijns geïnspireerde, Venetiaanse erker, die de vorm aanneemt van een drielobbige rotonde met een ronde koepel en absieden. De wanden zijn uitgevoerd in achterglasschildering (imitatie glas in lood), of voorzien van renaissance-wandschilderingen met een musicerend gezelschap. Hierboven rust de koepel, deels in glas-in-lood maar overwegend bekleed met polychrome, dominant gouden glasmozaïeken, waarin sierbanden, portretbustes (doge), opschriften die verwijzen naar Venetië, zeefauna en -flora waaronder zeepaardjes. Verder is er een kleurrijke, marmeren mozaïekvloer en een marmeren bank of buffet in één van de absieden, waarboven een gedenksteen met een Italiaanse ode als inscriptie. Op de tweede verdieping bevindt zich aan straatzijde aan gelambrizeerde neo-Vlaamserenaissance-kamer met een betegelde haard en een balkenzoldering.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1896#928, 1922#13980 en 18#12174.
  • MACLOT P., PAREIN D., DEVOS G. & BONAERS V. 2009: ‘Het Redershuis’ van de Koninklijke Belgische Redersvereniging, Antwerpen.

Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Burgerhuis in neorenaissancestijl [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/3960 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.