Het hof te Honscalle is gesitueerd ten noordoosten van de dorpskern, in de vallei van de Honscallebeek. De betekenis van het sinds 1339 vermelde “Honscalle” blijft onzeker. Sommigen verklaren de benaming als “moerassige beek met riet begroeid” wat trouwens overeenstemt met de huidige situatie.
Over de precieze context van het ontstaan van het hof zijn geen gegevens voorhanden. De inplanting ter hoogte van een wegverbreding, aan een driesprong - mogelijk te identificeren met de in de 16de eeuw vermelde “honscalledries” – schijnt althans te wijzen op een verre origine. De oudst gekende pachter is Peter De Lannoyt († 1622), voormalig burgemeester van Sint-Pieters-Kapelle.
In 19de eeuw was de hoeve gekend als het “hof van de baron”, hierbij verwijzend naar toenmalig eigenaar Léopold Van Der Houdelingen (1840-1905), echtgenoot van Alodie Daminet wiens familie de titel van baron droeg. Een recentere benaming is het hof van Berens, naar Hubert Durant, vader van de huidige uitbater.
Op de Ferrariskaart (ca. 1775) is de “cense Honscalle” voorgesteld als een semigesloten kwadraatstructuur met aan noordzijde van het erf het huidige 1759 gedateerde boerenhuis en het haakse bijgebouwtje aan straatzijde. Naast (W) en voor (Z) het hof ligt een grote boomgaard. In de boomgaard naast de hoeve toont Ferraris een rechthoekig volume dat op de Poppkaart (ca. 1860) is uitgebreid tot een L-vorm. Gaat het om een intussen verdwenen kam of brouwerij waarnaar de sinds 1725 vermelde “kamlochting” of brouwerijtuin verwijst? Minder dan een eeuw later, zoals blijkt uit de Poppkaart (rond 1860), is het hof, na het optrekken van de 1841 gedateerde langsschuur en een kleine stalvleugel met aansluitende poortingang, in grote lijnen geëvolueerd tot de huidige gesloten configuratie.
Volgens een 1860 gedateerde balk werd het woonhuis aan straatzijde met een travee uitgebreid. Wellicht dateert de bouw van de moestuinommuring en het bakhuis van rond dezelfde periode.
Grote gesloten hoeve, opgetrokken in baksteen met beperkt gebruik van blauwe hardsteen voor deur- en vensteromlijstingen en afgedekt met pannen zadeldaken (zwarte en rode handvorm- en mechanische pan). Woonhuis (N), grote stalvleugel (W), langsschuur (Z) en kleine stal- en dienstvleugel met geïncorporeerde inrijpoort (O) omsluiten een ruime, deels gekasseide en deels gebetoneerde binnenkoer.
Het onderkelderd boerenhuis met aansluitende paardenstal onder één dak telt één bouwlaag van zeven traveeën onder een zadeldak op houten modillons en bekroond met een houten klokkenruiter. De asymmetrische gevelordonnantie wordt bepaald door aangepaste kruisvensters (kruisen en diefijzers verwijderd, vernieuwde lateien) met dubbel ontlastingsysteem en negblokomlijsting. Min of meer centraal in de gevel bevindt zich de inkomdeur in een rechthoekige omlijsting waarboven een ovaalrond, getralied oculus. Op de licht vooruitspringende, vierkante sluitsteen het bouwjaar 1759 - ook binnen vermeld op een balkslof - en de inscriptie PVD boven een eg. Ter hoogte van de zolderverdieping enkele kleine, recente lichtopeningen; onderaan getraliede keldergaten in een rechthoekige, hardstenen omlijsting. Helemaal rechts een in 1860 toegevoegde rechthoekige deur in een hardstenen omlijsting met bekronend entablement, aangebracht op het moment dat het woonhuis aan oostzijde met één travee werd verlengd en de kopgevel aan straat werd opengewerkt met vier grote rechthoekige, beluikte vensters met diefijzers en deels bewaard
origineel houten schrijnwerk. De erfgevel van de paardenstal is opengewerkt met twee recentere poorten met metalen latei, een hardstenen venstertje en twee laadvensters met houten kozijn. Binnenin een kasseivloer, troggewelfjes op overhoekse kinderbalken, deels afgewerkt met leem, deels met ronde pannen en een originele dakstructuur.
De veldgevel van de woon- en stalvleugel, eveneens voorzien van houten modillons, werd ter hoogte van het woonhuis vernieuwd. De nog originele stalgevel is, op een getralied houten kozijn, enkele oculi en verluchtingspleten na, volledig blind.
In het woonhuis, dat verder niet kon worden bezocht, een met een kruis- en een gestileerd bladmotief versierde balkslof met de bouwdatum 1759 en de opschriften PDV en HCVGBO, wellicht verwijzend naar de bouwheer. Naar verluidt bleef het originele dakgebinte met de karakteristieke dubbele, met kruisverband verstevigde nokbalk intact bewaard.
Parallel met het woonhuis bevindt zich de grote langsschuur met zeven spanten, door middel van uitspringende baksteenkoppen in de gevelpunt 1841 gedateerd. Beide kopgevels zijn afgewerkt met muurvlechtingen met schouderstukken en een hardstenen bol als topstuk.
Aan straatzijde een rechthoekige houten poort met houten latei en boogvormig ontlastingsysteem, achteraan een metalen exemplaar. Verder goed zichtbaar in de gevelpunt een in baksteen uitgewerkt kruis waaronder een ruitmotief en het opschrift IBVHRW verwijzend naar de eigenaars Jean-Baptiste Van Der Houdelingen (1788-1862) en zijn echtgenote Régine Weverbergh (1800-1862) die de schuur lieten optrekken. Links van de schuurpoort een streektyperend calvariekruis onder afdakje. Binnenin vijf monumentale spanten - mogelijk herbruik van een oudere constructie -met typische ontdubbelde nok met kruisverband en een deels bewaarde lage bakstenen muur ter afscheiding van de dorsvloer.
Vanaf straat is de hoeve toegankelijk via een overdekt ijzeren hekken geflankeerd door twee kleine, (begin?) 19de-eeuwse dienstgebouwen met aandak en vlechtingen: links de varkensstallen met karakteristieke smalle verluchtingspleten en lemen troggewelfjes; rechts een deels onderkelderd volume (oorspronkelijk melkhuis?) waar vroeger het varkensvoer werd bereid.
De overzijde van het erf wordt in beslag genomen door de grote, 19de-eeuwse stalvleugel met diverse rechthoekige openingen in een hardstenen omlijsting – deels beluikt - en bakstenen gewelfjes op I-liggers. Tussen stal en schuur zorgt een overluifelde metalen poort voor een bijkomende toegang tot het erf.
Aansluitend op de veldgevel van het woonhuis bevindt zich de voormalige moestuin met deels bewaarde bakstenen ommuring en een 19de-eeuws bakhuis waarvan uitrusting werd ontmanteld.
Bron: Onroerend Erfgoed, Digitaal beschermingsdossier 4.001/20000/2325.1, Herne (Sint-Pieters-Kapelle): Lookaitse 4: het hof te Honscalle en de onmiddellijke omgeving (PAESMANS G. 2011)
Auteurs: De Houwer, Veerle
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: De Houwer V. 2024: Hof te Honscalle [online], https://id.erfgoed.net/teksten/436629 (geraadpleegd op ).
Gesloten hoeve met bakstenen gebouwen onder zadeldaken (pannen), daterend uit 18de en 19de eeuw. Inrit naar het geplaveide erf opgenomen in de dienstgebouwen.
Boerenhuis met één bouwlaag en zes traveeën afgedekt met een zadeldak voorzien van een klokkenruiter en van geprofileerde houten modillons, gedateerd 1759 op de slof van een moerbalk binnenin en eveneens op de deurlatei. Getraliede rechthoekige vensters met nieuwe lateien doch oude natuurstenen posten van negblokken. Rechthoekige deur in een arduinen omlijsting met bouwjaar op de latei en inscriptie PDV boven een eg op de vierkante sluitsteen; bekronend oculus. Rechts werd einde 19de eeuw een bijkomende deur aangebracht.
Stallen en aanhorigheden zonder noemenswaardigheden, daterend uit de 19de eeuw. Bakstenen langsschuur met zadeldak (pannen), gedateerd 1841 door middel van baksteenkoppen in een zijgevel en met bakstenen kruismotief en initialen van de bouwer JBVHW (Jan Baptist van Herrewegen) in de tweede zijgevel.
Ommuurde tuin achter het boerenhuis.
Bron: DE MAEGD C. & VAN AERSCHOT S. 1975: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Vlaams-Brabant, Halle-Vilvoorde, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 2n, Gent.
Auteurs: De Maegd, Christiane; Van Aerschot, Suzanne
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: De Maegd C. & Van Aerschot S. 1975: Hoeve van Hondskalle [online], https://id.erfgoed.net/teksten/39755 (geraadpleegd op ).