De Roose ()

Historiek

Traditioneel diephuis genaamd “de Roose", waarvan de oorsprong minstens opklimt tot de vroege 15de eeuw. Het brandde volledig af tijdens de Spaanse Furie in 1576, en was heropgebouwd in 1578. In de loop van de geschiedenis resideerden in "de Roose" onder meer de families Van den Werve, Sas, Vermoelen en Van Gendt-Loos, om vanaf het midden van de 19de eeuw dienst te doen als pakhuis.

Het gebouw werd door de Stad Antwerpen gesloopt en heropgebouwd als onderdeel van het nieuwe Volkskundemuseum, naar ontwerp van architect Henri Van Dijk uit 1951, uitgevoerd door het aannemersbedrijf Stevens in 1952-1955. Van dit nieuwbouw- en restauratieproject maakten ook de vier aanpalende panden Gildekamersstraat 3 tot 6 deel uit. Met uitzondering van de zorgvuldig geschoorde renaissancegevels van "de Lelie" en "de Mane", werd het volledige huizenblok gesloopt en vervangen door een eigentijds museumgebouw, met een structuur uit gewapend beton en doorlopende vloerniveaus zonder niveauverschillen. Beide bewaarde gevels werden gerestaureerd, de overige naar de bestaande opstand of vrij gereconstrueerd, net als de achtergevels. Het destijds vervallen huizenblok was al in 1935 met afbraak bedreigd, voor de bouw van een kantoorcomplex voor de stadsadministratie, een plan dat op georganiseerd protest stuitte van talrijke erfgoed- en architectenverenigingen verenigd in het Verweercomiteit voor de Gildekamersstraat, en uiteindelijk werd afgevoerd.

Het Volkskundemuseum, in 1907 opgericht als eerste folkloremuseum in België op basis van de collectie van de dichter Max Elskamp, was oorspronkelijk gevestigd in de Heilige Geeststraat en vanaf 1935 in een vroegere meisjesschool in de Sint-Andriesstraat, die begin 1945 werd geteisterd door een vliegende-bominslag. Het Volkskundemuseum opende zijn deuren in de Gildekamersstraat op 29 maart 1958, en was hier gevestigd tot 2007, waarna de collecties werden geïntegreerd in het nieuwe Museum aan de Stroom (MAS). De gebouwen werden samen met deze van het vroegere Etnografisch Museum aan Suikerrui en Kaasstraat in 2016-2018 heringericht tot het DIVA, het museum voor edelsmeedkunst, juwelen en diamant.

Henri Van Dijk studeerde af als architect in 1912, en was van 1920 tot 1930 geassocieerd met zijn vader Frans Van Dijk. Vervolgens nam hij de praktijk over, en voltooide een reeks projecten die al eerder waren aangezet, zoals de vergroting van het Gerechtshof aan de Britselei. In opdracht van Albert Kreglinger stond hij tussen 1947 en 1949 in voor de heropbouw van de huizen "De Pauw" en "Den bonte Mantel" op de hoek van Grote Markt en Wisselstraat. In 1956 kreeg Van Dijk van de Stad Antwerpen opdracht een Etnografisch Museum te ontwerpen op de percelen palend aan het Volkskundemuseum, op de hoek van Gildekamersstraat en Zilversmidstraat. De plannen en het bestek werden in 1961 door de gemeenteraad goedgekeurd, maar naar het einde van de jaren 1960 afgevoerd.

Architectuur

Diephuis van vijf traveeën, drie bouwlagen en een insteekverdieping onder een zadeldak (nok loodrecht op de straat, leien). De trapgevel van dertien/twaalf treden heeft een parement uit bak- en natuursteen, met een kwarthol geprofileerde sokkel en negblokken, speklagen en een wigvormig ontlastingssysteem, voorzien van smeedijzeren muurankers met gekrulde spie. De reconstructie volgde het schema van de oorspronkelijke maar sterk verbouwde, 16de-eeuwse opstand, met toevoeging van een nieuwe barokpoort. Het opengewerkte gevelfront met een skeletstructuur, is opgebouwd uit registers van gekoppelde kruiskozijnen met druiplijst; smeedijzeren traliekorven op de begane grond en kelderluik in de sokkel. De drieledige, door waterlijsten gemarkeerde geveltop wordt achtereenvolgens geopend door twee rechthoekige drielichten met druiplijsten, een rechthoekig luik en een balkgat. De middenluiken van de drielichten, lager uitlopend en geflankeerd door bolkozijnen in de eerste topgeleding, hebben een latei op kraagstenen. Rondboogpoort in een geblokte omlijsting uit blauwe hardsteen naar barok voorbeeld, met een geprofileerd, spiegelbogig beloop voorzien van neuten, imposten en een cartouchesleutel, onder een gekorniste, gestrekte waterlijst. Achtergevel: gereconstrueerde trapgevel met een bak- en natuursteenparement.

  • ASAERT G. 2005: Honderd huizen aan de Grote Markt van Antwerpen. Vijf eeuwen bewoningsgeschiedenis, Zwolle/Antwerpen, 239-243.
  • HUYBRECHS J. 1994: Frans Van Dijk Architect te Antwerpen, Antwerpen, 216-220.

Auteurs:  Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2018: De Roose [online], https://id.erfgoed.net/teksten/297784 (geraadpleegd op ).


De Roose ()

Voormalig huis "de Roose", gebouwd circa 1580 en vrij gereconstrueerd in 1952-55. Heden deel van het Volkskundemuseum.

Diephuis van vijf traveeën en drie bouwlagen afgedekt met een zadeldak (leien). Trapgevel (twaalf treden) met zand- en bakstenen parement met muurankers in neotraditionele stijl. Gevelfront volledig opengewerkt met gekoppelde kruiskozijnen. Drieledige top met typische drielichten: eerste zolderverdieping geopend door middel van rechthoekig, lager geplaatst luikgat met latei op consoles, geflankeerd door bolkozijnen. Hierboven eenvoudige rechthoekige openingen. Neobarokke poort.

Achtergevel: trapgevel met natuur- en zandstenen parement in neotraditionele stijl: vrije reconstructie 1952-55. Vrijstaande zijgevel toont betonstructuur.


Bron: GOOSSENS M. & PLOMTEUX G. met medewerking van LINTERS A., STEYAERT R., ILLEGEMS P. & DE BARSÉE L. 1976: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3na, Brussel - Gent.
Auteurs:  Plomteux, Greet; Goossens, Miek
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Goossens M. 1976: De Roose [online], https://id.erfgoed.net/teksten/3976 (geraadpleegd op ).