Historiek
Parochie afhankelijk van de abdij van Grimbergen. Een vroegere kerk zou al zijn heropgebouwd ten tijde van abt Outers (1613-1647); toen deze bouwvallig bleek werd ze vervangen door het huidige classicistische gebouw, gewijd 1750 en ingezegend 1779; 1823 werd ze dan vergroot zoals aangegeven door de herdenkingsplaat aangebracht tegen de noordgevel, waarin ook de toenmalige burgemeester E. Vanderlinden, baron van Hoogvorst en pastoor R.D.J.J. Janssens worden vermeld.
Geteisterd tijdens de Eerste Wereldoorlog, waardoor na 1918 diende heropgebouwd: het koor, de overwelving van de kerk en het traptorentje van de westgevel.
Beschrijving
In zijn huidige vorm, voornamelijk classicistisch getinte pseudo-basiliek van een en vier traveeën en een twee traveeën diep koor met driezijdige apsis. Sacristie ten zuiden.
Zandstenen west- en oostgevels (beuk) en voorts bak- en zandsteenbouw. Brede westgevel op een geprofileerde sokkel; aandak met schouderstukken en onderbrekende treden rustend op een uitgewerkte volute; bekronende vierkante toren met ingesnoerde naaldspits (leien); vrij indrukwekkend portaal van arduin: rondboogdeur geflankeerd door Toscaanse pilasters onder een hoofdgestel en driehoekig fronton (eerste kwart 19de eeuw); voorts steekboogvensters en ovale oculi in zandstenen omlijstingen met druiplijst. Kleine aanleunende doopkapel onder lessenaarsdak (ten zuiden), naast het heropgerichte polygonaal traptorentje (eerste kwart 20ste eeuw).
Bakstenen noord- en zuidgevels op een zandstenen sokkel met kwartholle lijst; steekboogvensters afgelijnd met negblokken, regelmatige boogstenen en een druiplijst. Bouwnaad na de vijfde travee. Oostpuntgevel van zandsteen. Breed leien zadeldak met dakkapellen.
Smaller en lager koor met ietwat meer versierde steekboogvensters. Binnenin werd de westwand met tribune opgevat als een soort van drieledige rondboogarcade steunend op pijlers met Toscaanse halfzuilen waarop ook zware voluten rusten.
Het schip wordt geritmeerd door twee bogenrijen op Toscaanse zuilen met abacus en sokkel (houten bekleding).
Vernieuwde overkluizing (eerste kwart 20ste eeuw). Toscaanse pilasters in de zijbeuken met ingebouwde gebogen apsis; kruisgewelven van baksteen en brede gordelbogen, oorspronkelijk wellicht bedoeld om volledig te worden bepleisterd en beschilderd zoals de rest van het ietwat streng en koel aandoend interieur.
In het koor: uitgewerkte steekboogvormige vensteromlijstingen met sluitsteen, oren en dropmotief; pseudo-kruisribgewelven op smalle consoles.
Mobilair. Laat- en neoclassicistisch meubilair (19de eeuw).