Gelegen ten zuiden van de kerk. Verlaten, bouwvallige en door brand geteisterde pastorie, voorheen afhankelijk van de abdij van Grimbergen en ingeplant op een omgracht terrein achter de kerk, waar naar verluidt van circa 1140 tot 1270 een norbertinessenklooster van Grimbergen zou gestaan hebben.
De huidige pastorie werd ten tijde van abt Outers 1613-1647 opgetrokken, en tijdens de tweede helft van de 17de eeuw en tijdens de 19de eeuw met bijgebouwen vergroot; in 1925 werd de toen bestaande gevelbepleistering gedecapeerd. Bij de toegang van de brug over de ringgracht, een zandstenen geveltje uitlopend op een driehoekig fronton, voorzien van een rondboogdeur van zandsteen in een omlijsting van negblokken met kwartholle neg, verrijkt met uitstekende imposten en een bewerkte sleutel met korte druiplijst.
Het middelste, oudste gedeelte van de pastorie, oorspronkelijk een dubbelhuis van vijf traveeën met twee verdiepingen (afgebrande dakstoel, voorlopige afdekking door golfplaten), dateert uit de eerste helft van de 17de eeuw doch de gevelordonnantie en de binneninrichting werden in de loop van de 19de eeuw grondig gewijzigd. Voor- en achtergevel van baksteen met gebruik van zandsteen voor de afgeschuinde sokkel, de hoekblokken, steigergaten en speklagen. Laatstgenoemde tonen de oorspronkelijke ordonnantie van kruisvensters met een in de kordons opgenomen wigvormig ontlastingssysteem van zandsteen. De huidige voordeur uit de 19de-20ste eeuw is bekroond met een afgietsel van een wapensteen van de norbertijnenabdij van Grimbergen met leus "salvos fac servos tuos".
Nog overeind staande trapgevel (voorheen 8 treden) van bak- en zandsteen ten westen. De trappen van de oostgevel werden blijkbaar hergebruikt in de nieuwe zijgevel bij het vergroten met een brede travee van twee verdiepingen tijdens de 19de eeuw. Aan de westkant, een vergroting van drie traveeën met één verdieping op een hoge onderbouw, afgedekt met een zadeldak (leien), daterend uit de tweede helft van de 17de eeuw. Baksteenbouw met afgeschuinde zandstenen sokkel en sporen van de oorspronkelijke, met negblokken omlijste vensters. Binnenin, bewaard stucplafond met jaartal 1682. Aanleunend tegen de met top- en schouderstukken afgewerkte westzijpuntgevel, een wagenhuis uit de 19de eeuw met interessant volume en schilddak (pannen); baksteenbouw met gedichte rondbogen van baksteen. Haakse aanhorigheid onder schilddak (pannen) uit dezelfde tijd.
- VERBESSELT J., Het hof en klooster te Nieuwenrode in de 12de en 13de eeuw onder Wolvertem en Meise, in Eigen Schoon en de Brabander, 1963, p. 467-487.