is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed De Mane
Deze vaststelling is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd monument De Mane: voorgevel en daken
Deze bescherming is geldig sinds
Diephuis in renaissancestijl genaamd “de Mane" later “de Halfmane”, waarvan de oorsprong opklimt tot het laatste kwart van de 14de eeuw, toen eigendom van het geslacht Nose. Het pand werd in 1461 door Willem Muyl verkocht aan de schuttersgilde van de Jonge Voetboog, die hier tot 1499 gevestigd was. Maria de Vaille verkocht “de Halfmane” in 1543 aan de schuttersgilde van de Kolveniers, die het tot de opheffing door het Franse Bewind in bezit had. Volledig afgebrand tijdens de Spaanse Furie in 1576, werd het gildehuis in 1580-1581 heropgebouwd door Jan van Zomergem en Frans Floris de Jonge, met witte steen van Jan Darquennes en (verdwenen) gevelbeelden door Thobias de Haze. Begin 19de eeuw fungeerde het pand als pakhuis, en van 1836 tot 1902 als zetel van de Valkeniersnatie, die de gevel in 1881 liet restaureren.
Het gebouw werd met uitzondering van de gevel door de Stad Antwerpen gesloopt en heropgebouwd als onderdeel van het nieuwe Volkskundemuseum, naar ontwerp van architect Henri Van Dijk uit 1951, uitgevoerd door het aannemersbedrijf Stevens in 1952-1955. Van dit nieuwbouw- en restauratieproject maakten ook de vier aanpalende panden Gildekamersstraat 2 tot en 5 deel uit. Met uitzondering van de zorgvuldig geschoorde renaissancegevels van "de Lelie" en "de Mane", werd het volledige huizenblok gesloopt en vervangen door een eigentijds museumgebouw, met een structuur uit gewapend beton en doorlopende vloerniveaus zonder niveauverschillen. Beide bewaarde gevels werden gerestaureerd, de overige naar de bestaande opstand of vrij gereconstrueerd, net als de achtergevels. Het destijds vervallen huizenblok was al in 1935 met afbraak bedreigd, voor de bouw van een kantoorcomplex voor de stadsadministratie, een project dat op georganiseerd protest stuitte van talrijke erfgoed- en architectenverenigingen verenigd in het Verweercomiteit voor de Gildekamersstraat, en uiteindelijk werd afgevoerd.
Het Volkskundemuseum, in 1907 opgericht als eerste folkloremuseum in België op basis van de collectie van de dichter Max Elskamp, was oorspronkelijk gevestigd in de Heilige Geeststraat en vanaf 1935 in een vroegere meisjesschool in de Sint-Andriesstraat, die begin 1945 werd geteisterd door een vliegende-bominslag. Het Volkskundemuseum opende zijn deuren in de Gildekamersstraat op 29 maart 1958, en was hier gevestigd tot 2007, waarna de collecties werden geïntegreerd in het nieuwe Museum aan de Stroom (MAS). De gebouwen werden samen met deze van het vroegere Etnografisch Museum aan Suikerrui en Kaasstraat in 2016-2018 heringericht tot het DIVA, het museum voor edelsmeedkunst, juwelen en diamant.
Henri Van Dijk studeerde af als architect in 1912, en was van 1920 tot 1930 geassocieerd met zijn vader Frans Van Dijk. Vervolgens nam hij de praktijk over, en voltooide een reeks projecten die al eerder waren aangezet, zoals de vergroting van het Gerechtshof aan de Britselei. In opdracht van Albert Kreglinger stond hij tussen 1947 en 1949 in voor de heropbouw van de huizen "de Pauw" en "den bonte Mantel" op de hoek van Grote Markt en Wisselstraat. In 1956 kreeg Van Dijk van de Stad Antwerpen opdracht een Etnografisch Museum te ontwerpen op de percelen palend aan het Volkskundemuseum, op de hoek van Gildekamersstraat en Zilversmidstraat. De plannen en het bestek werden in 1961 door de gemeenteraad goedgekeurd, maar naar het einde van de jaren 1960 afgevoerd.
Diephuis van vier traveeën, vier bouwlagen en een insteekverdieping onder een zadeldak (nok loodrecht op de straat, leien). Gerestaureerde verhoogde halsgevel in renaissancestijl, met een parement uit zandsteen en witte natuursteen, voorzien van smeedijzeren muurankers met gekrulde spie. Het gevelfront is opgevat volgens het systeem van de traditionele skeletstructuur: volledig opengewerkt, opgebouwd uit registers van gekoppelde kruiskozijnen op begane grond en bovenverdiepingen, en bolkozijnen met verdiepte borstwering op de insteekverdieping, alle met druiplijsten. Inkomdeur met gedeeld bovenlicht in de linkertravee; diefijzers op de begane grond. De drieledige geveltop is afgezet met renaissance-rolwerk en voluten, en wordt nadrukkelijk gemarkeerd door geprofileerde waterlijsten. In het eerste register rondbogig middenluik in een omlijsting met sluitsteen en imposten, geflankeerd door kruiskozijnen. In het tweede register rechthoekig luikgat gevat in vlakke omlijsting tussen twee oculi. Bolornamenten, cartouches en wortelmotieven vormen de aanvullende decoratie, een gebogen fronton met topstuk de bekroning. Achtergevel: vrij gereconstrueerde trapgevel met een bak- en natuurstenen parement.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Gildekamersstraat
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: De Mane [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/3980 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.