Teksten van Kasteel van Bellinghen

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/39831

Kasteel van Bellinghen ()

Het kasteel Van Bellinghen, een vrijstaand neoclassicistisch herenhuis uit circa 1855, is opgevat als een symmetrisch aangelegd U-vormig complex met woonhuis en dienstvleugels. Het geheel wordt omkaderd door een volledig ommuurde tuin die het volledige bouwblok tussen Gemeentehuisstraat, Koeistraat en F. Wouterslaan beslaat.

Historiek

Volgens Verbesselt gaat de oorsprong van het kasteel Van Bellinghen, terug tot het reeds in de 12de eeuw verlaten dorpshof van de Campenholts, een voornaam adellijk geslacht dat als lokale vertegenwoordiger van de Brabantse hertog optrad. Volgens de plaatselijke historicus Jos Lauwers, aan wie tevens de hierna volgende gegevens zijn ontleend, bleef deze site in het centrum van het dorp nadien lange tijd onbebouwd. Het is pas in 1761 dat een zekere De Cauter, grootgrondbezitter, er een kasteel of landhuis liet optrekken te midden van een volledig ommuurd park van 2,5 hectare. Na een zekere Van Hamme kwam het inmiddels zwaar vervallen kasteel in 1855 in het bezit van de heer De Ro, die het kasteel helemaal liet herstellen en een verdieping bijbouwen. Zijn zoon Charles Louis De Ro had er van 1859 tot 1869 zijn notariskantoor. Zoals de naamvoering reeds aangeeft, verwijst het kasteel naar het Kampenhouts notarisgeslacht Van Bellinghen dat onder meer naam maakte met het even ambitieuze als faliekant verlopen villaparkproject in het Torfbroek te Kampenhout-Berg. In de periode 1890-1894 was Edmond Van Bellinghen er als notaris gevestigd, deze liet de gevels cementeren en wit schilderen. Na hem geraakt het kasteel opnieuw in verval. Een hoender- en konijnenkwekerij die er nadien onderdak vond werd na een paar jaren reeds opgedoekt. Plannen om er het gemeentehuis in onder te brengen gingen wegens politieke strubbelingen niet door. Rond 1951 was er opnieuw een notariaat ondergebracht, ditmaal van Jacques Coppin. Vervolgens werd het kasteel ingericht tot een jongenstehuis 'Edele Brabant' dat in 1970 naar Wespelaar zou verhuizen. Tot zover de informatie van Lauwers. Momenteel is het complex verhuurd aan particulieren.

Het is niet meteen uit te maken of achter de gecementeerde gevels van het kasteel Van Bellinghen (1855) een oudere 18de-eeuwse kern schuilgaat zoals Lauwers beweert. Het huidige neoclassicistische complex met kasteel op rechthoekige plattegrond en een voorhof afgebakend door lagere aanhorigheden oogt op het eerste gezicht homogeen 19de-eeuws.

Beschrijving

Binnen de structuur en configuratie van de dorpskern van Kampenhout neemt het kasteel Van Bellinghen een markante en dominante positie in. Het compacte blokvormige, boven de tuinmuren uittorende herenhuis vormt een in het oog springend volume, waarvan de ruime proporties nog worden onderstreept door het vrijstaand karakter, middenin een volledig ommuurde tuin.

Stilistisch refereert deze notariswoning aan het adellijke kasteel van Wilder van voor de verbouwing van 1912. Typerend voor de vormgeving is de elementaire, strak afgelijnde blokvorm met sobere, bepleisterde lijstgevels waarbij de decoratie is herleid tot een evenwichtig symmetrische vlakverdeling van hoge beluikte, rechthoekige ramen en deuren in een hardstenen omlijsting.

De hoofdingang, geaccentueerd door bakstenen pilasters en een smeedijzeren hekken, bevindt zich aan de noordzijde, ter hoogte van de gekasseide, steegvormige Koeistraat. Een tweede toegang in de vorm van een vrij monumentaal, door hardstenen pijlers geflankeerd ijzeren hekken doorbreekt de bakstenen muur aan de zuidzijde. Het blokvormig herenhuis telt drie bouwlagen van vijf traveeën onder een zwakhellend (kunstleien) schilddak, aan weerszijden bekroond met smalle, hoge schoorstenen. De vier gevels, voorzien van een cementbepleistering met horizontale schijnvoegen, worden belijnd met geprofileerde cordonlijsten in het verlengde van de onderdorpels en door een forse houten bakgoot op klossen en denticulae. De gevelcementering van het woonhuis is van recentere datum (1890-1894). Vermoedelijk was de oorspronkelijke gevelafwerking identiek aan de deels bewaarde kalkbepleistering van de eenlaagse dienstgebouwen. De identieke voor- en achtergevel tonen een sober symmetrische vlakverdeling van hoge, vierdelige ramen met bovenlicht, op de verdiepingen voorzien van een eenvoudige sluitsteen al dan niet in combinatie met een geriemde omlijsting. Op gelijkvloers en eerste verdieping bevinden zich de typerende en zoals het overige schrijnwerk witgeschilderde houten luiken. Centraal in de gevel is de discreet benadrukte inkom in de vorm van een dubbele paneeldeur met beglaasd en met geometrisch snijwerk versierd bovenlicht. Het geheel is gevat in een rechthoekige hardstenen omlijsting met geprononceerde druiplijst. Zoals gebruikelijk bij dit bouwtype bleven de zijgevels, op één venster na, vrijwel blind.

De evenwichtig symmetrische gevelopbouw weerspiegelt zich in de plattegrond waar een ruim bemeten dwarsgang via dubbele paneeldeuren vier nagenoeg vierkante vertrekken bedient. De gangruimte wordt gedomineerd door een elegante houten wenteltrap met een empire-getinte trappaal en karakteristieke dunne spijlen. De afwerking van de kamers is sober gehouden: planken vloer, identieke - enkel qua marmersoort verschillende - schoorsteenmantels met voluutvormige penanten, een vlak bepleisterd plafond met centraal rosas en een omlopend, ter hoogte van de schouw gekornist, randprofiel. De kamer rechts van de inkom bezit een meer geëlaboreerde afwerking met houten balkenzoldering, lambrisering en deuren opgehoogd met een zwarte randbies. Verder zijn er ruime overwelfde kelders.

Het woonhuis wordt geflankeerd door éénlaagse langgerekte dienstvleugels onder een pannen en kunstleien zadeldak die een gekasseid voorplein omarmen. De oorspronkelijke, lichtgekleurde kalkbepleistering bleef op verschillende plaatsen bewaard. Typerend zijn de empire-getinte, geprofileerde rondboogopeningen met doorgetrokken imposten. Naast recentere of gedichte openingen bleven eveneens een aantal oorspronkelijke, zesvlakkige ramen met karakteristiek waaiervormig bovenlicht bewaard. De rechtervleugel is inmiddels gedeeltelijk in gebruik als woning.

De omliggende tuin biedt noch qua aanleg noch qua beplanting enige bijzonderheid. Wel merkwaardig en karakteristiek voor heel de opzet is de volledige omsluiting met een hoge bakstenen ommuring, het oudste gedeelte geritmeerd met verdiepte panelen.

  • LAUWERS J. 1992: Geschiedenis van Berg, Buken, Kampenhout en Nederokkerzeel, Heule.
  • VERBESSELT J.(1972), Het parochiewezen in Brabant tot het einde van de 13de eeuw, 11, (Pittem), p. 201 e.v.

Bron: Beschermingdossier DB002103, Kasteel van Bellinghen met ommuurde tuin (digitaal dossier)
Auteurs:  Paesmans, Greta
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kasteel van Bellinghen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/145057 (geraadpleegd op ).


Herenhuis ()

Herenhuis met drie verdiepingen en schilddak (kunstleien) uit de 19de eeuw; gecementeerde voorgevel voorzien van beluikte en sober versierde rechthoekige vensters met doorlopende onderdorpels en een rechthoekige deuromlijsting met druiplijst. Voorhof afgebakend door gecementeerde aanhorigheden voorzien van empire getinte rondboogmuuropeningen met doorlopende imposten.


Bron: DE MAEGD C. & VAN AERSCHOT S. 1975: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Vlaams-Brabant, Halle-Vilvoorde, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 2n, Gent.
Auteurs:  De Maegd, Christiane; Van Aerschot, Suzanne
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kasteel van Bellinghen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/39831 (geraadpleegd op ).