Heterogene zandstenen constructie, met zijn omgevend kerkhof ingeplant op de westkant van een heuvelrug, en bezijden de oude verkeerswegen namelijk de Schapenstraat en de Brusselbaan.
De plattegrond ontvouwt een machtige westertoren, een driebeukig schip van drie traveeën, een uitspringend transept en een koor met vlakke sluiting.
De chronologie ziet eruit als volgt: resten van de romaanse kerk (11de eeuw) bleven behouden in de noordermuur van het schip en in het voorkoor; tijdens de tweede helft van de 13de eeuw werd de oostertravee van het koor in overgangsstijl gebouwd, de transeptarmen werden in gotische stijl toegevoegd midden 14de eeuw; begin 15de eeuw werd de westertoren met zuidertraptorentje opgetrokken; tijdens de 15de eeuw kreeg het schip zijn huidig aspect; begin 18de eeuw werd het koor overwelfd en aangepast, aanpassingen die door de ingrijpende restauratie van 1907 (architect Barbier) teniet werden gedaan; noorder- en zuidersacristie van 1907. Huidige venstertraceringen eveneens van 1907.
Machtige vierkante westertoren (begin 15de eeuw) bekroond met een stompe ingesnoerde naald en ten zuidoosten geflankeerd door een traptorentje; zeer hoge haaks op elkaar geplaatste steunberen, samen met de wanden horizontaal geleed door cordonbanden en bijkomende versnijdingen; slanke, gekoppelde galmgaten; groot gotisch westervenster boven een eenvoudig geprofileerde westeringang, echter bekroond met een rijk versierde, op een hoger uitlopende accoladedruiplijst. Begane grond overkluisd met een kruisribgewelf met zware ribben en naar de middenbeuk geopend door middel van een spitsboog op hoge zuilen met koolbladkapiteel.
Basilikaal schip van drie traveeën geritmeerd door spitsboogarcaden op zuilen met sokkel en koolbladkapiteel en overwelfd met kruisribgewelven (op schalken in de middenbeuk, op kraagstenen in de zijbeuken); de huidige toestand dateert uit de 15de eeuw, toen het romaanse schip in ondervernieuwing werd vervangen; tussen de huidige kleine bovenlichten in de noordergootsmuur, resten sporen van de romaanse vensters. De zuidzijbeuk werd verbreed en opgevat als voor Brabant typische dwarskapellen; de noordzijbeuk kreeg tegen de middelste travee een uitspringende doopkapel. Sterk uitspringende transeptarmen met overhoekse steunberen, daterend uit midden 14de eeuw; de spitsboog naar het middenschip is echter de verbouwing van de romaanse boog, waarvan de onderbouw behouden bleef; de middentravee zou de begane grond zijn van een opgegeven romaanse oostertoren.
Interessant koor van drie traveeën, lager dan schip en transept; beide westertraveeën zijn romaans, al zijn de gevels met rondboogjes, lisenen en twee lage rondboogvensters het resultaat van de restauratie van 1907, die de verbouwingen van het tweede kwart van de 18de eeuw teniet deed en de oorspronkelijke toestand reconstrueerde. De oostertravee is een verlenging uit de tweede helft van de 13de eeuw; vlakke koorsluiting voorzien van een drievoudig licht verrijkt met van kapiteeltjes voorziene zuiltjes in de neg; een op gelijkaardige wijze afgewerkt rondboogvenster in de langsgevels. Huidig koorgewelf uit de 18de eeuw (1737?), doch de aanzet van een in de 13de eeuw gepland kruisribgewelf bleef behouden aan weerszij van het oostervenster: vierkante pijlers bekleed met drie gebundelde zuiltjes met kapiteel, die de ribben en de muraalbogen moesten dragen; sporen van licht spitsboogvormige muraalbogen in de verhoogde langsgevels.
Mobilair
Sporen van een muurschildering op een zuil; gotische Graflegging (16de eeuw) in de noorderdwarsarm, en geschilderde triptiek met Opdracht in de Tempel (1619) in de zuiderdwarsarm; houten Sint-Maarten te paard (16de eeuw) in de zuiderdwarsarm, barokke Sint-Martinus (1782) in de noordzijbeuk.
Barokke kansel (1667) en biechtstoelen uit dezelfde periode in de transeptarmen; renaissance doopvont (einde 16de eeuw) van Fr. den Tengieter in de doopkapel; gotische grafstenen onder de toren, van Jan Pipenpoy (+ 1554) en C. van Overstraaten, en van Willem Pipenpoy (+ 1483).
- LEMAIRE R.M., Persoonlijk archief.
- VENNEKENS F., Geschiedenis der parochie van Sint-Martens-Lennik, Hekelgem, 1935.