Noordwand. Homogene rij burgerhuizen uit het vierde kwart van de 19de eeuw. Drie tot vijf traveeën en drie tot vier bouwlagen onder zadeldaken (nok parallel aan de straat). Bepleisterde en geschilderde lijstgevel. Veel voorkomen van verticaliserende hoek- en middenrisalieten en pilasters die de traveeën markeren. Het evenwicht wordt hersteld door horizontaliserende imitatiebanden en -voegen (in benedenverdieping), puilijsten, vaak tot cordons doorgetrokken lekdrempels, entablementen met casementversiering en kroonlijsten met klosjes of modillons. Het accent valt op de bel-etage waar balkons en balustrades voorkomen en de vensters rijker versierd zijn. Rechthoekige of getoogde muuropeningen in vlakke of geprofileerde omlijstingen, soms versierd met een siersluitsteen of festoen.