In 1962 liet schrijver Maurice Roelants een eigen woning ontwerpen door de vooruitstrevende architect Willy Van Der Meeren. De woning is geïsoleerd ingeplant op de Tomberg, te midden van een agrarisch landschap, ten zuiden van de Ninoofsesteenweg.
Maurice Roelants (° Gent, 1895 - † Sint-Martens-Lennik, 1966), romanschrijver, dichter en criticus, was achtereenvolgens onderwijzer, ambtenaar, journalist en conservator van het kasteel van Gaasbeek. Roelants blijft vooral bekend als romanvernieuwer. Met zijn roman "Komen en gaan" (1927) en de novelle "De jazzspeler" (1928) lag hij aan de basis van de psychologische roman in Vlaanderen. Ook als cultuuranimator avant-la-lettre, als tijdschriftredacteur en als promotor van het boekwezen en het Nederlandstalige culturele leven in Brussel heeft hij een invloedrijke rol gespeeld.
Zijn blikveld was rijk en gevarieerd. Het feit dat hij op 67-jarige leeftijd het initiatief nam om een eigen woning te laten bouwen door Van Der Meeren die eerder reeds in de streek een woning ontwierp voor schrijver en publicist Julien Weverbergh (1958) vormt hiervan een overtuigend bewijs. Van Der Meeren omschreef Roelants als een bijzondere bouwheer die hem tot een andere visie op het ontwerpen bracht.
Ook de commentaren van Roelants op het bouwproces zijn in vele opzichten veelzeggend. "De streekbewoners verwonderen er zich over dat ik, zolang conservator van antiquiteiten, een dergelijke bunker liet bouwen (…) zoiets experimenteel waar alleen zonderlingen huisden. Mijn antwoord daarop was en is nog steeds dat je bij de aankoop van een nieuwe auto toch geen model anno 1923 opspoort. Integendeel! Je zult trachten een nieuw model van ’66 op de kop te tikken. Met een huis doe je toch hetzelfde! Wat de uiterlijke vorm van het huis betreft, wou ik de dakconstructie zien en voelen als huiselijke ruimte en als sfeervol element, zoals je soms nog aantreft bij oude schuren met puntgevel (…) Als je hypermodern wil bouwen, moet je natuurlijk de juiste architect vinden die genoeg sensibiliteit voor de ruimte paart aan een enorm gevoel voor harmonie. Willy Van Der Meeren heeft niet alleen het uitwendige van het huis dergelijke expressie gegeven dat het als het ware aero-dynamisch deze heuvelkam bekroont, maar is er tevens in gelukt én moderne zitmeubelen én gordijnen van Marc Menselsohn (…) te doen harmoniëren zowel met schilderijen van Tytgat, Brusselmans, Daye als met een monumentale oud-Hollandse staatsiekast (…) Ik stam uit een oud boerengeslacht. Mijn innerlijke gesteltenis is altijd aan de natuur verknocht geweest (...) In dit huis wou ik het landschap zoveel mogelijk integreren…. ’s Winters die besneeuwde glooiende velden, in het voorjaar de ploegende boeren en de dampadem van de snuivende paarden, (…) zijn cinemascoopbeelden in een film waarin je zelf een hoofdrol speelt (…)" Fragmenten uit een gesprek met Maurice Roelants, overgenomen uit Kijk 3 (1966).
De in 1962 voor Maurice Roelants ontworpen woning ligt geïsoleerd op een heuvel, de Tomberg, met een weids uitzicht op de landelijke omgeving. Ter hoogte van de straat, ingewerkt in de terreinhelling bevindt zich de garage. Van hieruit leidt een voetpad naar de oost georiënteerde voorzijde van de woning.
De ligging, het uitzicht - twintig kilometer ver - en de eenheid met de natuur” brachten volgens Van Der Meeren met zich mee dat er speciale aandacht moest worden besteed aan het gevoel van veiligheid van de bewoners. "Hier bood de eivormige schaal tal van uitkomsten. De meest hellende schaal is naar het westen gericht en maakt dat de snel en laag aanscherende wolken als het ware geen vat hebben op het dak. Wel kan men deze wolken zien verdwijnen naar het oosten door de spleet tussen de twee schalen. Men leeft dus binnen mee met het wolkenspel (…) Het huis staat boven op een heuvel met een schitterend uitzicht naar alle kanten. Als toeschouwer ondergaat men het huis en het landschap als een eenheid, van binnenuit voelt men zich echter deel uitmaken van die eenheid."
De woning bestaat uit twee, in elkaar grijpende, tot op de grond doorgetrokken (dak)schalen in gewapend beton met verloren bekisting van zichtbaar gelaten, aarden potten waartussen de hoofdbewapening is aangebracht. Beide schalen zijn geïsoleerd met een 8 cm dikke Argexlaag die aan de buitenzijde waterdicht werd geplastificeerd. Waar beide schalen elkaar bovenaan raken is een smalle, horizontale lichtstrook uitgespaard. De enige twee, respectievelijk oost en west georiënteerde "gevels" zijn samengesteld uit houten raamelementen opgevuld met gebakeliseerde triplexplaten met een laag isolatie en een spaanderplaat aan de binnenkant. De opengaande delen bestaan uit stalen schrijnwerk met dubbele beglazing.
Het volume wordt aan weerszijden geflankeerd door een schoorsteen, een dubbele Eternitbuis die op grondhoogte is volgebetonneerd en via een horizontaal verbindingsstuk aansluit op het rookkanaal van de centrale verwarming in de zijwand.
Het regenwater wordt opgevangen door een uitgespaarde gleuf aan de buitenrand van de betonschalen en loopt verder via een open goot, op de grond onder de vensters, richting waterput.
Bij de planindeling ligt de klemtoon én op een praktische organisatie én op een ruimtelijke samenhang van de verschillende onderdelen en dit zonder afbreuk te doen aan de mogelijkheid tot afzondering. Centraal in de woning ligt het gesloten blok van badkamer en toilet met aansluitend de keuken, visueel gescheiden van de eetruimte door een kastenwand. Daar rond gegroepeerd liggen aan westzijde de drie slaapkamers en de zithoek, aan noordzijde de remise en aan noordoostzijde het uitspringende volume van de bibliotheek en werkruimte. Een beglaasd inkomsas verzorgt de toegang. De sfeer van de binnenruimte wordt bepaald door de zichtbaar gelaten draagstructuur van beton, de witgeschilderde bakstenen tussenwandjes en de schuin aflopende zoldering van aarden potten. De bevloering bestaat overwegend uit oude tegels in blauwe hardsteen en dit in combinatie met een (intussen verwijderd) antracietkleurig vasttapijt in de slaapkamers en een witte granitotegel in de keuken. Dubbelzijdige kastenwanden in kerselaarhout met houten handgrepen vormen de scheiding tussen slaapkamers, woonruimte en remise. Tegen de wand van de zithoek bevindt zich een lage gemetselde bank waarboven de metalen rookkap van de open haard. In het bureau/bibliotheek bleef een houten, lage bibliotheekkast bewaard. Opvallend zijn ook de afklapbare rieten matten die als bergplank kunnen worden gebruikt. De badkamer is afgewerkt met Jura-stone tegels en met een uit drie stroken samengesteld vals plafond: een matglazen plaat voor dag- en kunstverlichting, een verluchtingsplaat in aluminium boven het bad en voor de rest een gebakeliseerde houten plaat. In het toilet bestaat het plafond uit een dubbele matglazen plaat die zowel voor verlichting als akoestische isolatie moest zorgen. De verluchting van het sanitaire blok werd verzekerd door een sterke elektrische ventilator met regelbaar debiet.
De bevloering van het terras ter hoogte van het inkomsas is uitgevoerd in kassei en grote ruwe, hardstenen platen afgeboord met ruwbeton. De directe omgeving bestaat uit een grasveld, beukenhaag en enkele solitairen.
Bron: Beschermingsdossier DB0002286 (2009)
Auteurs: Paesmans, Greta
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Paesmans G. 2009: Modernistisch woonhuis van Maurice Roelants [online], https://id.erfgoed.net/teksten/133134 (geraadpleegd op ).
Woning van Maurice Roelants in 1965 gebouwd naar ontwerp van architect W. Vandermeeren.
Bron: DE MAEGD C. & VAN AERSCHOT S. 1975: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Vlaams-Brabant, Halle-Vilvoorde, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 2n, Gent.
Auteurs: De Maegd, Christiane; Van Aerschot, Suzanne
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: De Maegd C. & Van Aerschot S. 1975: Modernistisch woonhuis van Maurice Roelants [online], https://id.erfgoed.net/teksten/40009 (geraadpleegd op ).