is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Perckhoeve
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als beschermd monument Perckhoeve
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als beschermd cultuurhistorisch landschap Perckhoeve: omgeving
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Perckhoeve
Deze vaststelling was geldig van tot
Gaaf bewaarde, 18de-eeuwse, Brabantse hoeve van het gesloten type, gelegen te midden van glooiende weilanden en velden op een hoogte van 90 meter met uitzicht op de twee dalen van waaruit de Linkebeek ontspringt. Een oude bomenrij en een smalle kasseiweg leiden van de straat naar de hoeve die de omgeving van ver domineert. Sinds 1979 werden de hoeve en haar omgeving respectievelijk beschermd als monument en landschap. De hoeve werd in verschillende fases gerestaureerd van 2006 tot 2010.
De hoeve wordt voor het eerst vermeld in 1342 en haar naam wordt in verband gebracht met het geslacht "de Perke". Over dit geslacht is veel informatie teruggevonden in oorkonden en charters waaruit blijkt dat het in de loop van de 13de en 14de eeuw een zeker aanzien genoot.
In 1511 wordt de hoeve aan de Infirmerie van het Begijnhof van Brussel verkocht. De verkoop bestaat uit de hoeve met 2 bunder land, verder 40 bunder land, 6 bunder weide en heide en 4,5 bunder bos, wat een totaal maakt van 52,5 bunder. In die periode wordt de hoeve verplaatst en heropgebouwd. Waar ze oorspronkelijk eerst op Ukkels grondgebied lag, ligt ze vanaf het eerste kwart van de 16de eeuw op grondgebied Linkebeek.
In 1635 legt een brand een deel van de gebouwen in as en lijkt de hoeve even in verval te komen. De proost van het begijnhof, priester Jan Mijtens besluit om de gebouwen grondig te herstellen en vanaf 1660 wordt de hoeve opnieuw verpacht aan schepen Cornelis Hauwert, hij houdt in 1665 vijf paarden, een veulen, tien koeien, 4 vaarzen, vier varkens en een "half cudde" van 70 schapen. In 1667 wordt de hoeve echter alweer zwaar beschadigd door de plunderingen van de troepen van de Franse koning Lodewijk XIV. De Houwerts worden in 1671 opgevolgd door de familie Van Keerbergen. Ze blijven op de hoeve tot 1797, het jaar waarin de goederen van het Begijnhof van Brussel worden aangeslagen door de Fransen.
In 1772 wordt de hoeve, die blijkbaar bouwvallig moet geworden zijn, herbouwd naast de oude. Een kaart van 1742 van landmeter Everaert voor de infirmerie van het Groot Begijnhof en de kaart van Ferraris tonen de hoeve nog op haar oude locatie, links van de toegangsweg. De topografische militaire kaarten gemaakt door de gebroeders Williaume in 1825 en de Poppkaart (voor Linkebeek gedateerd tussen 1849-1871) tonen de nieuwe hoeve op haar huidige positie, rechts van de toegangsweg.
Voor de bouw van deze bakstenen vierkantshoeve werden in 1772 volgende uitgaven geregistreerd: ter plaatse maken van 595000 bakstenen, 7 ovens, met inbegrip van stro en bier; 211.3000 pond steenkool; Boomse bakstenen en vloerstenen; Brusselse kalk en water; kalk van Arquennes; hardsteen van Arquennes een voet hoog; witte steen "arduyn ende schorresteen uit het land van Willem Thielemans"; steen van Rode "Grauwen steen"; Clabbeecken steen; oude kasseien van de Waterloosteenweg; schaliën; pannen; barakken voor werklieden; metselaar; steenkapper; timmerman; schaliedekkers; slotenmaker; glazenmaker.
In 1797 worden de goederen van het Begijnhof aangeslagen door de Fransen. Na de Franse revolutie wordt de hoeve eigendom van de Commissie Openbare Onderstand Brussel, het huidige OCMW dat de hoeve in 1996 verkoopt aan de huidige eigenaar. Tot voor kort werd de hoeve als landbouwbedrijf uitgebaat. In 2006 startte de eigenaar de gefaseerde renovatiewerken die anno 2010 zijn afgerond.
Gesloten hoeve bestaande uit verankerde bakstenen gebouwen onder zadeldak, gegroepeerd rondom een rechthoekig geplaveid erf met centrale lindeboom (1982) op grasveldje. De kasseiweg die naar de hoeve leidt, komt uit op de zuidwestelijke vleugel die de monumentale inkompoort en een stal omvat. De noordwestelijke vleugel omvat het woonhuis, links geflankeerd door een melkhuis en rechts door paardenstallen; de noordoostelijke vleugel omvat stallen met rechthoekige muuropeningen en een overdekte recente opslagplaats; de zuidoostelijke vleugel ten slotte bestaat uit een hoge schuur en een kleiner wagenhuis.
Baksteenbouw met contrasterend gebruik van ijzerzandsteen en blauwe hardsteen. Tijdens het bouwhistorisch onderzoek van de hoeve in 1993 werden nog sporen van witte kalkverf terug gevonden op het metselwerk van de schuur langs de zijde van de binnenkoer. Daaruit wordt geconcludeerd dat de hoeve in oorsprong wit gekalkt was.
De overluifelde rondbooginrijpoort in omlijsting van arkose met neggen en imposten valt onmiddellijk op bij het benaderen van de hoeve. Links van deze poort bevindt zich de voetgangersdoorgang onder een rondboog van arkose met negblokken, imposten en gedateerde sluitsteen AO 1772. Tussen beide poorten is een steen in de muur gemetseld met opschrift: 7BER 1772 ME POSUIT NICD-SIM.
De woonvleugel is een langwerpig volume van zeven traveeën en een bouwlaag onder zadeldak (leien) met vier dakkapellen; een bakstenen lijstgevel rust op een hoge plint van bruine ijzerzandsteen. Hij wordt gekenmerkt door steekboogvensters met roedeverdeling in vlakke natuurstenen omlijsting en een dito deur met tussendorpel van arkose. De gevel is afgelijnd door een kwartronde daklijst van ijzerzandsteen boven een rij decoratief afgewerkte steigergaten. De zuidelijke puntgevel van de woonvleugel is gemarkeerd door muurvlechtingen, top- en schouderstukken en een uilengat; voorts rechthoekige vensters en een rondboogdeur in natuurstenen omlijsting met sluitsteen waarin het bouwjaar van de hoeve gekapt is. Boven het melkhuis en de paardenstallen bevonden zich de hooizolders, daartussen, boven het woonvolume was de graanzolder. In 1958 werd deze laatste vervangen door slaapkamers.
Interieur: in het woongedeelte is nog een monumentale schouw aanwezig. Die werd samen met de hoeve beschermd in 1979. De hiervoor gebruikte zwarte Boomse bakstenen zijn in de rekeningen van 1772 vermeld. De twee barokke schoorsteenposten bestaan uit bewerkte en gepolijste blauwe hardsteen en zijn zeker gerecupereerd. Misschien komen ze uit de oude hoeve, maar meer waarschijnlijk zijn ze afkomstig van het begijnhof van Brussel, de toenmalige eigenaar van de hoeve, waar op het einde van de 18de eeuw ook belangrijke verbouwingen gebeurden.
De monumentale langsschuur met sterk verankerde zuidelijk puntgevel wordt gekenmerkt door een grote rondboogpoort in arkosen omlijsting en een zijtopgevel met aandaken en muurvlechtingen. Eiken gebinte.
Ten noordwesten van de hoeve staat afgezonderd het voormalige bakhuis, een verankerd bakstenen gebouwtje gekenmerkt door rechthoekige muuropeningen, vlechtingen en topstukken.
Bron: DAVELOOSE B. met medewerking van KENNES H. 2010: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Vlaams-Brabant, Gemeente Linkebeek, Herinventarisatie, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen VLB12, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Daveloose, Barbara
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Perkstraat
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Perckhoeve [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/40026 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.