Resten van de plaatselijke burcht. Van de bebouwing op de middeleeuwse site, gelegen aan de Molenbeek, resteren het 18de-eeuwse alleenstaand herenhuis en de ruïne van een middeleeuwse ronde toren.
Londerzeel was gelegen aan het kruispunt van twee belangrijke wegen. In de eerste helft van de 12de eeuw werd een motte gebouwd door de Berthouts, een belangrijke adellijke familie. Als belangrijke heerlijkheid van de Heren van Grimbergen was Londerzeel later ook nog in het bezit van de graven van Vianden, de Prinsen van Oranje-Nassau en de Croy's. De oorspronkelijke versterking wisselde in de loop der eeuwen geregeld van functie en voorkomen.
Van de oorspronkelijke verdedigende functie bleef reeds in de 15de eeuw niets over. De oudste omschrijving van de Burcht rond 1535 vermeldt een woning in slechte staat, nabij de kerk, op een heuvel met lage houtgewassen en omgeven door een wal. Het latere kasteel werd in 1582 volledig vernield door de legers van de Hertog van Parma als strafmaatregel.
Een tekening van Jan Acoleyen van 1709-1710 geeft een duidelijk overzicht van het inmiddels heropgebouwde complex. Nabij de kerk van Londerzeel bevindt zich een "motte", een verhoogd rond plateau, te midden van een grote vijver. De "oude burcht" bestaat uit twee haaks op elkaar geplaatste gebouwen, toegankelijk via een houten ophaalbrug. Langs de west en zuidwestzijde wordt de motte omsloten door een wal die het neerhof omringt. Dit neerhof, ook 'de borcht' genoemd, omvatte hij bijhorend pachthof met stallingen, bak- en wagenhuis. De weilanden en landerijen liggen binnen een derde gordel gevormd door de Molenbeek. Deze typische tweeledige structuur stemt overeen met het type van opper- en neerhof waarbij de 'oude Burcht' of opperhof werd bewoond door de kastelein of rentmeester en het bijhorend pachthof of neerhof werd uitgebaat door pachters. Op het einde van de 18de eeuw wordt het domein 'de Burcht' privébezit tot het in 1958 aangekocht wordt door de vzw Vereniging der Parochiale Werken der Dekenij van Londerzeel, afdeling Sint-Kristoffel. Sindsdien bevinden zich op het domein lokalen voor verschillende jeugdbewegingen. Naast deze functie heeft het herenhuis een bestemming gekregen als kinderdagverblijf en als medisch centrum.
Een motte strekt zich uit in het noordoostelijke gedeelte van het domein. Het bijhorende neerhof is volledig verdwenen, net als de omwallingen. Bij het dempen van de wallen in de jaren 60 sneuvelde ook een gedeelte van de motte. Wel kwamen hierdoor funderingen aan het licht van een tweede toren. Op de motte zelf is geen spoor meer van een kasteel.
Een volledig gecementeerd herenhuis met mansardedak en een bouwvallige schuur zijn de enige nog aanwezige sporen van bebouwing op de motte, toegankelijk via een bakstenen brug over de Molenbeek met arduinen hekpijlers met bolbekroning (tweede helft 18de eeuw).
Het bakstenen herenhuis van drie bouwlagen met mansardedak dateert in de kern uit de 18de eeuw. In de loop van de 19de eeuw werd de woning verbouwd: het gebouw werd gecementeerd en langs de achtergevel (zuid) uitgebreid met een aanbouw met plat dak, waarbij een arduinen wapensteen tussen voluten werd ingewerkt. Een zandstenen deur (18de eeuw) is met een rondboog ingeschreven in een rechthoekige omlijsting, met uitgespaarde zwikken, imposten, druiplijst en negblokken.
Op het gelijkvloers bevindt zich een kamer met eronder een oude waterput, een keuken met oude tegelvloer en open haard, een spiltrap in witte steen en een gewelfde kelder. Eiken balustertrap en stucwerkversiering op de plafonds van de eerste verdieping.
In de schuur leidt een sinds 1982 vrijgemaakte trap naar twee parallel geplaatste kelders onder de motte, overdekt met tongewelven en ouder dan de 18de eeuw. Ten oosten van de motte bevindt zich de ruïne van een bakstenen middeleeuwse vestingstoren. Deze toren maakte deel uit van een polygonaal versterkt kasteel bestaande uit een weermuur voorzien van hoefijzervormige torens en een grote, ronde woontoren. Dit complex kan gedateerd worden in de late 13de eeuw - tweede helft 14de eeuw. De kelder heeft een cirkelvormige plattegrond en bakstenen gewelf. Het gelijkvloers heeft een vierkante plattegrond met op regelmatige afstand eikenhouten klossen in de wand; de raamopening langs de oostkant is gedeeltelijk dichtgemetseld. De verdieping is hoefijzervormig, met schietgaten met natuurstenen omlijsting. Aan de overzijde bevinden zich de funderingen van een tweede toren. Op het terrein werden ook sporen ontdekt van funderingsmassieven van een vroegere ringmuur en van oudere bebouwing.
Bron: Beschermingsdossier DB000752
Auteurs: Paesmans, Greta
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Paesmans G. 1989: Herenhuis De Burcht [online], https://id.erfgoed.net/teksten/149050 (geraadpleegd op ).
Resten van de plaatselijke burcht, die in 1582 als strafmaatregel door de legers van de hertog van Parma werd vernield; de heerlijkheid maakte deel uit van het land van Grimbergen, tot ze er in 1764 van wordt gescheiden en aan G.J. Boote verkocht; in 1757 wordt het goed beschreven als een hoeve met aanpalend huis zogenaamd "de oude borght".
Heden is het een perceel grond bij de Molenbeek met een alleenstaand herenhuis ingeplant op een heuvel, en iets verderop, de met groen begroeide ruïne van een middeleeuwse ronde toren. Laatstgenoemde in baksteenmetselwerk is voorzien van een overwelfde kelder en van schietgaten in de bovenbouw; er resten te weinig elementen om een datering voorop te stellen.
Volledig gecementeerd herenhuis afgedekt met een mansardedak (kunstleien); huidig uitzicht uit de 19de eeuw, doch het algemeen volume laat een oude kern (18de eeuw) vermoeden. In een vooruitspringend bijgebouw met plat dak tegen de achtergevel, werd een arduinen tussen volutes gevatte wapensteen ingemetseld. Erboven, een zandstenen deur uit de 18de eeuw: rondboog ingeschreven in een rechthoekige omlijsting met uitgespaarde zwikken, voorzien van imposten, druiplijst en posten met negblokken.
Bij de vroegere ingang aan de Molenbeek, arduinen hekpijlers met bolbekroning, uit de tweede helft van de 18de eeuw.
Bron: DE MAEGD C. & VAN AERSCHOT S. 1975: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Vlaams-Brabant, Halle-Vilvoorde, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 2n, Gent.
Auteurs: De Maegd, Christiane; Van Aerschot, Suzanne
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: De Maegd C. & Van Aerschot S. 1975: Herenhuis De Burcht [online], https://id.erfgoed.net/teksten/40028 (geraadpleegd op ).