Stichting uit het eerste kwart van de 16de eeuw, door Mathijs van Steenberck, pastoor van Londerzeel, na zijn terugkeer uit het Heilig Land; hij zou er de Calvarieweg hebben afgemeten om deze later precies over dezelfde afstand te Londerzeel aan te leggen met een kapelletje per statie, de laatste op de Calvarieberg bijeengebracht in een ruimere kapel met laatgotische inslag, de zogenaamde Bergkapel of in de volksmond Paaskapel.
Een aantal van de statiekapelletjes zijn inmiddels gesloopt (autoweg Brussel-Antwerpen, verkavelingen, enzoverder).
Inplanting midden jonge loofbomen en een veel recentere omringende bebouwing. Baksteenbouw, naar traditionele wijze verrijkt met een zandstenen sokkel en speklagen.
Eenvoudige plattegrond: rechthoekig gebouwtje van twee traveeën met een driezijdige apsis, op de noordkant voorzien van een later rechthoekig bijgebouw (einde tweede helft 18de eeuw).
Sobere volumewerking gemarkeerd door het bovenaan geknikte zadeldak met driezijdige afwolving op de oostkant en fraai lantaarntorentje ten westen.
Aanleunend bijgebouw onder haaks zadeldak met aandak ten noorden. De eigenlijke Bergkapel telt twee registers afgelijnd met een kordonlijst. Vrij gesloten onderbouw; haast blinde westgevel gestut door overhoekse steunberen; klein rechthoekig venstertje onderaan. De zuidgevel bevatte oorspronkelijk al een toegang, de nu gedichte rechthoekige deur bij de apsis; latere deur westwaarts, en tussen beide, een eveneens later aangebracht oculus; kloosterkozijn bovenaan in de eerste westtravee. Meer uitgewerkte oostpartij, geritmeerd door steunberen met dubbele versnijding en eenvoudige spitsboogvenster met ijzeren harnas; onder het middelvenster van de apsis, zandstenen korfboogdeurtje met laatgotische profilering: "XIV statie, Jesus Begraven", als toegang tot het Graf.
Segmentboogvensters en -deur afgewerkt met hoek- en negblokken en een geprofileerde druiplijst in de latere uitbreiding. Minder overzichtelijk maar wel boeiend interieur door niveauverschillen en doorkijk tussen hoofd- en bijgebouw. In het hoogste en oudste gedeelte: zogenaamde kelder, bereikbaar via een stenen trap, ingericht als Heilig Graf; schaarse verlichting door middel van de vermelde oculus in de zuidgevel; verbinding met het bijgebouw door middel van een getraliede rechthoekige muuropening; houten zoldering op twee moerbalken met herstelde sloffen op zandstenen korbelen en bakstenen troggewelfjes op stalen ligger aan de westkant (grot).
Eigenlijke kapelruimte met altaar op de bovenverdieping, voorzien van een tribune met houten balustrade tegen de westmuur; heldere oostpartij en opengewerkte noordmuur met twee korfbogen voorzien van imposten en sluitsteen; bepleisterd spitstongewelf op vierkante gordingen en gordelbogen, steunend op uitgewerkte barokke korbelen; de aldus in verdiepte vakken ingedeelde zoldering is verrijkt met geprofileerde stucversiering (18de eeuw).
Bepleisterd ingedrukt tongewelf boven het bijgebouw, in de noordoosthoek, overkragende sacristie op kraagstenen; schuine wand voorzien van een rondboognis met de dertiende kruiswegstatie.
Mobilair. Voornamelijk barokke en ambachtelijke beelden uit de 17de en 18de eeuw, onder meer "Lieve-Vrouw-van-Smarten", Heilige Helena, Bewening en Calvarie.
- LNDEMANS P. 1949: Brabantse Beewegen... H. Kruis, Londerzeel, in Eigen Schoon en de Brabander, 436-437.