Teksten van Watermolen Marselaersmolen

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/40113

Watermolen Marselaermolen ()

De Marselaermolenmolen maakt deel uit van een geheel van watermolens langs de Molenbeek. Andere molens, zoals de banmolen van Diepensteyn (Steenhuffel), de Herbodinnemolen en de Quaedenmolen (Malderen), de molens in de Molenstraat en op het Drietorendomein (Londerzeel) zijn (gedeeltelijk) ontmanteld of verdwenen. Enkel de Koevoorde- of Coevoetmolen is grotendeels bewaard gebleven. Ook van de Marselaermolen is een groot deel van de maalinrichting en het sluiswerk verdwenen. Het complex bestaat naast het molengedeelte uit een molenaarswoning, een schuur en enkele dienstgebouwen, in de kern 18de-eeuws en aangepast in de 19de eeuw.

Historiek

De Marselaermolen staat in een prachtig beeklandschap. De molen is genoemd naar de familie Marselaer: Hendrik van Marselaer was in 1312 de eerste gekende eigenaar van het goed, waarop zich in 1384 zeker reeds een molen bevond. In het ancien régime vormde deze watermolen op de Molenbeek, samen met zeven bunders grond, cijnsrechten en een leenhof, een leen die gehouden werd van de Commanderij van Pitzemburg in Mechelen (gesticht door een Duitse ridderorde, thans Koninklijk Atheneum).

De huidige watermolen met bijbehorende woning dateert in de kern uit het eerste kwart van de 18de eeuw, maar werd net als de overige dienstgebouwen en de schuur aangepast tijdens de 19de eeuw. Tot 1930 bleef de molen in volle werking; de laatste molenaar Jozef Jacobs-Mertens, maalde nog sporadisch tot in 1960. Toen verdween het waterrad, maar het binnenwerk bleef grotendeels aanwezig.

Beschrijving

Eénlaagse baksteenbouw met gepikte plint en zadeldak (pannen) en twee kleine rechthoekige beluikte vensters. De vensteropeningen zijn tevens voorzien van diefijzers. De korfbogige voordeur heeft een zandstenen omlijsting met negblokken, uitspringende imposten en een sluitsteen (eerste kwart 18de eeuw). Naast de deuropening werd een naamteken aangebracht: "Marselaermolen". De straatgevel bezit ook teugelringen en lange muurankers.

De zijgevel aan de beekkant bestaat uit een zandstenen onderbouw (met een watermuur), met bakstenen herstellingen en houten bovengedeelte met houten bebording op houten skelet. De molenaarswoning sluit aan op het molengedeelte en is zowel toegankelijk via de maalruimte als via de deur aan de straatzijde. Eveneens éénlaagse baksteenbouw (lager dan het molengedeelte) met drie traveeën en zadeldak (pannen) en beluikte vensters met houten lateien en arduinen onderdorpels (19de eeuw).

In het interieur, een moerbalk met gedateerde balksleutel "1713".

Een schuur en bijgebouwen sluiten een grote binnenkoer af volgens een vierkant grondplan.

Waterwiel, maalas en sluizen en schuiven verdwenen.

Bruggen en overgangen uit beton en ijzer.

Interieur/Inrichting

Asput bekleed met baksteen.

Raderen: archaïsch systeem; lopers aangedreven door sterrenwielen van het type lantaarn (ijzeren spillen) die door een op de wateras staand houten wiel met houten haakse kammer in beweging worden gezet. Eén koppel rechtstreeks aangesloten, het andere koppel via secundaire liggende houten as en dito wiel.

Lagering: hout (?) voor liggende assen; ijzeren sparrenpotten voor staande assen.

Maalvloer: rust op zware houten constructie. Archaïsche frontale opstelling; twee koppel stenen, van 1,40 meter doorsnede, inschakeling en lichten gebeurt door middel van een hefboom. Alle toebehoren zijn in hout en integraal bewaard; viertakse rijnen.

Hulpwerktuigen: builinstallatie. Steenrepen in plaats van galgen; worden getrokken over een as en een wielsysteem in hout. Binnenluiwerk en houten klauwwiel manueel aangedreven.

Interieur gebouw: plankenvloer van 20 tot 30 centimeter brede planken. Waarschijnlijk oorspronkelijke dakconstructie met gebogen spantbenen (volgen de borstwering), bintbalk, hanenbalk, makelaar en korbelen.

  • Archief Onroerend Erfgoed, Vlaams-Brabant. Dossiers 4586 en 4595.
  • DE MAEGD C. & VAN AERSCHOT S. 1975: Bouwen door de eeuwen heen. Inventaris van het cultuurbezit in België. Architectuur/deel 2n. Vlaams-Brabant. Halle-Vilvoorde, Gent, 643-644.

Bron: Beschermingsdossier DB000700
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Watermolen Marselaersmolen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/148959 (geraadpleegd op ).


Marselaersmolen ()

Watermolen eertijds als leengoed in het bezit van de gelijknamige, sedert de 12de eeuw vermelde familie, en achterleen van Brabant. Het huidig molenaarshuis behoudt nog een kern uit het eerste kwart van de 18de eeuw, doch werd, evenals de overige dienstgebouwen en de schuur, aangepast tijdens de 19de eeuw.

p>Eénlaagse witgekalkte baksteenbouw met gepikte plint en zadeldak (golfplaten) rechthoekige beluikte vensters met houten lateien en onderdorpels van arduin (19de eeuw); zandstenen rondboogdeurtje verrijkt met negblokken, uitspringende imposten en sluitsteen (eerste kwart 18de eeuw); binnenin, moerbalk met fraai bewerkte sloffen waarop, in een siermotief met hartjes het jaartal 1714. Zijgevel aan de beekkant met een zandstenen onderbouw, een beplanking bovenaan en een afdekking van gevlochten riet in de top.


Bron: DE MAEGD C. & VAN AERSCHOT S. 1975: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Vlaams-Brabant, Halle-Vilvoorde, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 2n, Gent.
Auteurs:  De Maegd, Christiane; Van Aerschot, Suzanne
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Watermolen Marselaersmolen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/40113 (geraadpleegd op ).