De Diepensteynmolen is een watermolen die gedateerd is "1795", maar reeds op die plaats wordt vermeld in 1279. Het is een molen met gemengde archaïsche en laat-19de-eeuwse kenmerken die zeer goed de evolutie in de technologie van de waterbouw illustreren.
De molen bestaat uit een boerenerf gevormd door een schuur en stallen die in een halfgesloten formatie zijn opgesteld. Op enige afstand van de molen bevindt zich het kasteel van Diepensteyn.
Het betreft een bakstenen gebouw van één tot anderhalve bouwlaag. Langgevelig over vijf traveeën, met witgeschilderde voorgevel, onder zadeldak met S-pannen, waarin zich zowel de molen als de molenaarswoning bevinden. Toegang via de maalruimte. Horizontaal afgedekte deur- en vensteropeningen. De lateien fungeren meteen als onderdorpel (eigenlijk tussendorpel) voor de halve vensteropeningen die zich in de borstwering van de zolderverdieping bevinden. Geprofileerde daklijst.
In de achtergevel: onder meer twee getraliede vensteropeningen ter hoogte van de hoog- of voutekamer. Watergevel met partijen in kalkzandsteen en voorzien van zware gesmede X-ankers; ter hoogte van de maalzolder bevindt zich een van een houten kader voorziene, spleetvormige opening ten behoeve van de houten bedieningshefboom van de maalsluis.
De zoldervloer bestaat uit brede planken. Het dakgebint is oorspronkelijk en bestaat uit ruw afgewerkte balken met houten verbindingen. Op de zolder bevindt zich een lemen optrekje voor de muldersknecht.
Uitrusting
- Sluiswerk en waterrad zijn verdwenen; de bakstenen sluismuren en strekdam zijn nog aanwezig.
- Asput (hel) met bakstenen en natuurstenen muren en bevloering van gestampte grond. De maalas is verdwenen (weggenomen in 1980)
- Maalzolder op halve hoogte op houten structuur met gedateerde frontbalk "1795".
- Drie koppels maalstenen (1 La Ferté, 1 Andernach, 1 kunststeen) in frontale opstelling waarvan er twee aangedreven worden door een elektro-motor CEB via riem, riemwiel en gietijzeren raderwerk (tweede helft 19de eeuw) met putwiel en lantaarn op gesmeed onderijzer, voor aandrijving met waterkracht.
- Twee taatspotten bevinden zich op een gietijzeren console, één taatspot op een houten balk.
- Uit- en inschakeling van rondsels door middel van spanring; 2 x lichtsysteem door middel van bedieningswiel; 1 x lichtsysteem door middel van op en neer bewegen van houten ijzerbalk die met bout kan vastgezet worden.
- De steenkoppels hebben een volledig houten toebehoren met uitzondering van één der steenkisten die bestaat uit een houten geraamte met zinken bekleding.
- Drie vierkante archaïsche steenkistringen.
- Afzonderlijke meelgoten.
- Eén houten galg.
- Eén graankuismachine (op zolder 1) voorziet één van de maalstenen van graan via houten goot.
- Eén builinstallatie "Van de Velde Haaltert", hout, vijf uitgangen (gelijkvloers).
- Binnenluiwerk, volledig in hout (klauwwiel met houten klauwen) met riemaandrijving, inschakeling via meervoudig systeem van hefbomen.
- Menger met riemaandrijving en conische tandradkoppeling.
- Gietijzeren haverpletter, elektrisch aangedreven.
- De Elektro-motor C.E.B. wordt bediend via rheostaat met bedieningswieltje; één weegschaal; één wanmolen.