Gesloten hoeve waarvan de gebouwen opklimmen tot halverwege de 19de eeuw. De benaming werd ontleend aan de aanwezigheid van een houten korenwindmolen die in oorsprong opklom tot voor 1401 en eigendom was van de abdij van Groot-Bijgaarden.
Historiek
Volgens J. Lefèvre en anderen klom de molen op tot 1397 als eigendom van het klooster van Groot-Bijgaarden. Latere eigenaars waren Lodewijk Verreycken, heer van Imde en vanaf 1700 de prinsen van Thurn en Taxis. De Ferrariskaart van 1770-1778 toont in deze omgeving een windmolen onder de benaming Moulin de Wolverthem. Er worden geen bijhorende gebouwen weergegeven. Ook vinden we nog geen gebouwen in de Atlas van de Buurtwegen en de Vandermaelenkaart; wel is op laatstgenoemde kaart de molen aangeduid, onder dezelfde benaming als bij Ferraris. In 1835 werd de molen openbaar verkocht; de nieuwe eigenaars waren Franciscus Van Daelem en zijn echtgenote Anna-Maria Coppens, molenaars te Wemmel. De hoeve, opgericht in functie van de molen, werd kadastraal geregistreerd in 1857 als nouvelle construction in eigendom van Petrus Franciscus Vandaelen, molenaer uit Wemmel. Volgens de bijhorende mutatiestaten werd de hoeve gebouwd in 1848 en in 1849 in gebruik genomen.
Voortgaande op literatuurgegevens werd de molen ook wel molen Van Daelem genoemd naar de molenaars, die halverwege de 19de eeuw het bijhorende hoevecomplex lieten bouwen. De molen verdween in 1914 toen hij door de Duitsers bij hun doortocht in brand werd gestoken. Hij werd vervangen door een maalderij met stoommotor, later een elektromotor.
Beschrijving
Recent sterk gerenoveerde gesloten hoeve bestaande uit witgeschilderde en verankerde bakstenen gebouwen van één à twee bouwlagen onder pannen zadeldaken, geschikt rondom een met grind bedekte binnenplaats. Aan de noordzijde, langs de straat, is de hoeve afgesloten door een muur en overluifelde poort. De boerenwoning ligt ten oosten, de schuur ten westen en de stallen ten zuiden van het erf. In de noordoostelijke hoek, buiten de gesloten structuur, bevindt zich een latere uitbreiding.
De boerenwoning van vijf traveeën en één bouwlaagwordt geopend door rechthoekige muuropeningen, voorheen beluikte vensters, zie bewaarde luikduimen, met hardstenen lateien en lekdrempels. In de oostelijke achtergevel met dubbelhuisopstand bleef een rechthoekige deur in een hardstenen entablementomlijsting bewaard. De dwarsschuur heeft een aan de zuidzijde afgewolfd zadeldak.
- Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Mutatieschetsen en bijhorende mutatiestaten, Meise, afdeling II (Wolvertem), 1857/89.
- Atlas van de Buurtwegen, opgesteld naar aanleiding van de wet op de buurtwegen van 10 april 1841, schaal 1:2.500 (overzichtsplannen schaal 1:10.000).
- Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden voor Zijn Koninklijke Hoogheid de Hertog Karel Alexander van Lotharingen, Jozef Jean François de Ferraris, Koninklijke Bibliotheek van België, uitgegeven in 1770-1778, schaal 1:11.520 herleid naar 1:25.000.
- Topografische kaart van België, Philippe Vandermaelen, uitgegeven in 1846-1854, schaal 1:20.000.
- JACOBS A. 2005: Wind- en watermolens te Meise, Berla 80, 11-12.