Teksten van Hoeve Hof ten Berg

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/40282

Hoeve Hof ten Berg ()

Het Hof ten Berg vormt een historische hoevesite waarvan het huidige gebouwenbestand opklimt tot de 17de-18de eeuw, maar ingrijpende aanpassingen onderging in de 19de en 20ste eeuw. Momenteel staat de hoeve leeg en bevindt ze zich in een sterk verwaarloosde toestand. Zo is onder meer de 18de-eeuwse langsschuur herleid tot een ruïne en is het 19de-eeuwse bakhuis niet langer bewaard.

Historiek

Het Goed te Berchem gaat terug tot een Germaanse stichting op de oevers van de Puttenbeek. Het goed strekte zich uit in het zuidwesten van Merchtem en bestond eveneens uit gronden in Mollem (Vrijlegem) en Opwijk (Waaienberg). De naam ‘berg’ die aan het latere hof zou worden gegeven, verwijst naar de hoger oplopende valleihelling van de beek op het grondgebied van Merchtem. In 1133 werd het goed door hertog Godfried aan het Klooster van Groot-Bijgaarden geschonken. Op dat moment waren de gronden al verbrokkeld tot een onsamenhangend geheel.

Berchem wordt doorkruist door de Puttenbeek en ten oosten ervan bevonden zich van noord naar zuid de Berchemkouter, de Berchemberg en de Berchemmerheide. Het goed was strategisch gelegen in de nabijheid van de heirbaan tussen Merchtem en Asse (heden Drielindenbaan). De huidige as Weyenberg gaat terug tot de zogenaamde Wedstraat, die aansluit op de heirbaan en vroeger de Puttenbeek doorwaadde.

Het goed bestond voorheen uit twee hoven, meer bepaald het Hof te Berchem en het Hof ter Poorten. Het Hof te Berchem bevond zich naar verluidt tussen de beek en de Berchemberg, ten zuidwesten van de huidige inplanting van het Hof ten Berg. Dit hof zou in de loop van de middeleeuwen verdwijnen. Ten westen ervan, aan de overzijde van de beek, bevond zich tot in de 16de eeuw de watermolen van Berchem. Het Hof ter Poorten was gelegen langs de heirbaan, nabij de grens met Mollem, en verdween in de loop van de 16de eeuw. Het verder ten zuiden gelegen Hof ten Kapenberg zou de rol van het Hof ter Poorten later overnemen.

Geschreven bronnen uit de vroege 15de eeuw verwijzen naar het verdwenen thof van berchem. De gronden zelf waren versnipperd en werden in de 15de en 16de eeuw gebruikt door verschillende pachters. Toch zou het hof herrijzen in de vorm van het Hof ten Berg op de huidige locatie en dit minstens in de vroege 17de eeuw. Een kaartboek der goederen van de abdij vermeldde in 1623 "hof te Berchem met ghelaeghe, meerende aen sheeren strate (Wedstraat) en aen achter Berchem". Naar verluidt werden de hoevegebouwen in de 17de of vroege 18de eeuw herbouwd.

Op de kaart van Acoleijen (1705) en op de Villaretkaart (1745) is bebouwing zichtbaar die overeenstemt met de huidige inplanting van het Hof ten Berg. De hoeve wordt hierop benoemd als ‘Hof te Berchem’ en ‘thof ten Bereghem’ en weergegeven als een losse bebouwing in een semigesloten configuratie geplaatst rond een rechthoekig erf. Het kaartboek van Merchtem van 1750 vermeldt als eigenaar Jan B. ’t Sas, aangezien het klooster minstens in de eerste helft van de 18de eeuw de hoven van Berchem aan de pachters had verkocht. Op de Ferrariskaart (1770-1778) wordt ze aangeduid als Cse Temberg en weergegeven als een U-vormig, aaneengesloten volume ten noorden van het erf, met ten zuiden een parallel volume aan de straat. Achterin bevindt zich nog een bijgebouw.

De weergave van ’t Hof ten Berg op de historische kaarten van het midden van de 19de eeuw (Atlas van de Buurtwegen, kaarten van Vandermaelen en Popp) stemt overeen met de volumes, zoals weergegeven op de Ferrariskaart. Enkel het haakse volume ten zuidoosten is op dat moment niet langer bewaard. Het kadaster registreerde geen wijzigingen van de gebouwen gedurende de verdere 19de en vroege 20ste eeuw. Tijdens de vroege jaren 1920 kwam de hoeve in het bezit van de familie Keymolen, die het kocht van Frans Jozef Walravens. Onder deze familie wijzigde de dakbedekking van het woonhuis van riet tot leien, en werd de voorgevel ervan voorzien van een nieuw parement. In 1941 registreerde het kadaster een ‘vergroting’ van de hoeve. Een nieuwbouw langs de zuidoostelijke zijde van het erf kwam tot stand. Gelijktijdig hiermee werd de noordwestelijke vleugel gesloopt en vervangen door een kleiner, open bijgebouw. Vermoedelijk onderging het volume aan de straatzijde toen ook wijzigingen tot de huidige toestand. Het toenmalige bakhuis werd op dat moment vergroot.

Beschrijving

De hoeve bestaat uit losse bestanddelen, geplaatst rond een gekasseid rechthoekig erf met centrale mestvaalt. Heden is het erf volledig verwilderd. Ten noordoosten van het erf bevindt zich de boerenwoning, die in kern teruggaat tot de 17de of 18de eeuw. Tegen de noordwestelijke gevel sluit hierop een stalvleugel aan, die dateert uit de tweede helft van de 18de eeuw. Op het moment van de eerste inventarisatiecampagne in 1975 was daarnaast nog een langsschuur bewaard, eveneens uit de tweede helft van de 18de eeuw. Deze is momenteel herleid tot een ruïne waarvan slechts enkele muurrestanten bewaard zijn. Ten zuidwesten wordt het erf afgesloten door een vernieuwde bakstenen muur en toegangspijlers met hek, en door 20ste-eeuwse stallen. Ook de noordwestelijke en zuidoostelijke zijde van het erf worden geflankeerd door 20ste-eeuwse bijgebouwen. Ten zuidoosten bevindt zich nog een recentere open hooischuur onder een ijzeren dakspant, afgedekt met golfplaten. Ten noordoosten anno 1975 nog bewaard 19de-eeuws bakhuis; heden verdwenen.

De boerenwoning omvat zeven traveeën en één bouwlaag onder een zadeldak (kunstleien, gedeelte van de achtergevel in pannen). De traditionele kern van de woning gaat heden schuil achter een vernieuwd voorgevelparement in baksteen, gecombineerd met rechthoekige muuropeningen in een hardstenen omlijsting en een hardstenen plint. De kroonlijst en het schrijnwerk zijn vernieuwd. De achtergevel daarentegen is gaver bewaard. De verankerde baksteenbouw is voorzien van een witte beschildering en een gepikte plint. Ze bewaart twee getraliede kloosterkozijnen en een getralied kruisvenster met een kwarthol beloop, een zandstenen omlijsting, duimen en een enkele of dubbele ontlastingsboog. De zuidoostelijke zijpuntgevel is afgewerkt met vlechtingen. Anno 1975 was binnen de woning een zeer brede schouw bewaard met gotisch geprofileerde posten. Dit kon op het moment van herinventarisatie niet gecontroleerd worden, aangezien het erf en de gebouwen niet toegankelijk waren.

Ten noordwesten, in het verlengde van het woonhuis, bevindt zich een vier traveeën brede stalvleugel onder een zadeldak (golfplaten). Witgekalkte baksteenbouw op een uitspringende plint met een kwartrond profiel van zandsteen. De erfgevel wordt geopend door vier steekboogvormige deuren onder een ontlastingsboog in Brabantse kalkzandsteen, verrijkt met kalkzandstenen negblokken aan de smalle posten en met een geprofileerde druiplijst. De achterzijde spring terug ten opzichte van het woonhuis. Ten noordoosten bewaart de achtergevel een gelijkaardige deur als in de erfgevel.

De langsschuur die er ten noordwesten bij aansloot, is enkel in de vorm van enkele muurfragmenten bewaard. De bovenzijde van de muren en de volledige kapconstructie en dakbedekking zijn verdwenen. De bewaarde elementen verwijzen onder meer naar de open inrit die aan de erfzijde aanwezig was, onder houten balken gedragen door een bewaarde, ronde bakstenen pijler. De achtergevel vertoont sporen van een deur, die oorspronkelijk gelijkaardig was aan die in de achtergevel van de stal. Ten noordwesten werd de achtergevel gestut door lage, met vlechtingen afgewerkte steunberen.

De overige gebouwen rond het erf dateren uit de 20ste eeuw en zijn uitgewerkt als bakstenen volumes onder zadeldaken (overwegend golfplaten, deels pannen). Volgens gegevens uit de inventariscampagne van 1975 bewaart de ruime koestal een overwelving met bakstenen troggewelfjes met ijzeren liggers, gestut door ijzeren zuiltjes.

  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Mutatieschetsen en bijhorende mutatiestaten Merchtem, afdeling II (Merchtem), 1941/45.
  • Atlas Cadastral parcellaire de la Belgique, Philippe-Christian Popp, uitgegeven in 1842-1879, schaal 1:5000.
  • Carte topographique de la partie de la Belgique comprise entre Gand et Tournay, Maestricht et Liège, levée par Villaret, Ingénieur du Roi, 1745-1748, Institut National de l’Information Géographique et Forestière-Saint-Mandé (France), CH 292, schaal 1:14.400.
  • Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden voor Zijn Koninklijke Hoogheid de Hertog Karel Alexander van Lotharingen, Jozef Jean François de Ferraris, Koninklijke Bibliotheek van België, uitgegeven in 1770-1778, schaal 1:11.520 herleid naar 1:25.000.
  • Topografische kaart van België, Philippe Vandermaelen, uitgegeven in 1846-1854, schaal 1:20.000.
  • DE MAEGD C. & VAN AERSCHOT S. 1975: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Vlaams-Brabant, Halle-Vilvoorde, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 2N, Gent.
  • LINDEMANS P. 1939: De pachthoven der Abdij van Groot-Bijgaarden, 2. Het Goed te Berchem (Merchten), Eigen Schoon en De Brabander XXII.6, 193-212.
  • S.N. s.d.: Weijenberg - Springlevend, Heempraatje.

Auteurs:  De Maegd, Christiane; Van Aerschot, Suzanne; Verhelst, Julie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: De Maegd C. & Van Aerschot S. & Verhelst J. 2018: Hoeve Hof ten Berg [online], https://id.erfgoed.net/teksten/298567 (geraadpleegd op ).


Hoeve Hof ten Berg ()

Eertijds vermoedelijk gesloten hoeve met gebouwen uit 18de, 19de en 20ste eeuw gegroepeerd rondom de geplaveide binnenplaats. De inrijpoort en de flankerende gebouwen zijn recent, onder meer de ruime koestal uit begin 20ste eeuw, overwelfd met bakstenen troggewelfjes met ijzeren liggers gestut door ijzeren zuiltjes.

Eenlaags boerenhuis van zeven traveeën met zadeldak (kunstleien), met traditionele kern opklimmend tot 17de-18de eeuw, doch voorzien van een nieuwe voorgevel met rechthoekige muuropeningen van arduin. De achtergevel bewaart twee getraliede kloosterkozijnen en een kruisvenster met kwarthol beloop, zandstenen omlijsting, met duimen en een enkele of dubbele ontlastingsboog van een rollaag. Binnenin, een zeer brede schouw met nog gotisch geprofileerde posten. Rechterzijpuntgevel afgewerkt met vlechtingen.

Links, in het verlengde, een vier traveeën brede stalvleugel met zadeldak (pannen), gedragen door geprofileerde daklijstbalkjes, daterend uit de tweede helft van de 18de eeuw. Witgekalkte baksteenbouw op een uitspringende plint met een kwartrond profiel van zandsteen.

Vier steekboogdeuren van zandsteen verrijkt met negblokken aan de smalle posten en met een geprofileerde druiplijst. Een gelijkaardige deur in de achtergevel.

Ertegen aanleunende langsschuur met zadeldak (golfplaten en pannen), daterend uit de tweede helft van de 18de eeuw. Rechterzijpuntgevel met vlechtingen en voorzien van een 1950 dagtekenende houten poort in een bakstenen omlijsting doch met een aanzet van een post van zandsteen. Linkerzijpuntgevel met strekse randafwerking; schouderstukken aan de veldzijde. Aan de erfzijde, open inrit met houten balken gedragen door een ronde bakstenen pijler. Achtergevel gestut door lage met vlechtingen afgewerkte steunberen en voorzien van een deurtje zoals in de aanpalende stal. Klassiek dakgebint met talrijke telmerken, ingekraste letters, namen en jaartallen, o.m.: "C.V.G. 1788", "C.V.D. 1788", "17.., .1853", "Antonis Biesemans twede Ioannes Biesemans 1841", "Pieter Verdood 1837" enzovoort.

Alleenstaand bakhuisje met zadeldak (pannen), uit de 19de eeuw.


Bron: DE MAEGD C. & VAN AERSCHOT S. 1975: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Vlaams-Brabant, Halle-Vilvoorde, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 2n, Gent.
Auteurs:  De Maegd, Christiane; Van Aerschot, Suzanne
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: De Maegd C. & Van Aerschot S. 1975: Hoeve Hof ten Berg [online], https://id.erfgoed.net/teksten/40282 (geraadpleegd op ).