Hooghuis ()

In kern traditioneel pand genaamd "Hooghuis", bestaande uit de huizen "Rupelmonde" (1565) en "Spaensch Oorkussen", die in 1695 werden samengevoegd en verhoogd. Op dat moment namen de leden van het Bontwerkersgilde en hun intrek, aan wiens godshuis in de Wolstraat deze woning paalde. Van 1785 tot 1826 werd het “Hooghuis” bewoond door de kunstschilder Balthazar Paul Ommeganck (Antwerpen, 1755-Antwerpen, 1826), waaraan een gedenkplaat herinnert. Hij verwierf internationale faam dankzij zijn idyllische landschappen met vee en landlieden, en behoorde tot de delegatie die in 1815 de door de Fransen geroofde kunstwerken terughaalde uit Parijs. De heer Laeremans liet in 1838 het gevelfront in neoclassicistische stijl aanpassen door de architect Franciscus De Wolf. Het gevelontwerp toont een regelmatig ordonnantieschema opgebouwd uit verkleinende registers van rechthoekige vensters, met cordonvormende lekdrempels op begane grond en eerste verdieping, een rechthoekige koetspoort in een hardstenen omlijsting met entablement, en een klassiek hoofdgestel. In opdracht van de oudheidkundige Vincent Claes verbouwde de architect Jules Hofman in 1890 het interieur en herstelde de gevel, met toevoeging van de deuromlijsting in neorococostijl. De aannemer Ludovicus Joannes Alexander verving in 1908 de zandstenen sokkel door een plint uit blauwe hardsteen. Later werd de opstand gecementeerd, met verlies van het neoclassicistische karakter.

Van Franciscus De Wolf zijn in Antwerpen bouwprojecten teruggevonden uit begin jaren 1830 tot midden jaren 1850. Jules Hofman ging eind jaren 1880 met een zelfstandige loopbaan van start. Vanaf 1892 kwam zijn praktijk goed op gang met opdrachten voor de Naamlooze Maatschappij voor het Bouwen van Burgershuizen in het Oostkwartier, waaronder "De Twaalf Duivelkens" in de Transvaalstraat. In 1909 werd Hofman als hoofdarchitect geëngageerd door de bouwmaatschappij “Vooruitzicht”, voor wie hij vóór de Eerste Wereldoorlog nog een groot aantal woningen ontwierp in de nieuwe verkavelde straten van de stad. Waar in zijn vroege werk vooral invloeden werden verwerkt van de neo-Vlaamserenaissance-stijl, leverde Hofman omstreeks 1900 in de wijk Zurenborg een belangrijke bijdrage aan de Antwerpse art nouveau, met opmerkelijke panden als “De Zonnebloem” en “De Tulp” aan de Cogels-Osylei.

Dubbelbuis van vijf traveeën en drie bouwlagen onder een geknikt schild- en zadeldak. De geknikte lijstgevel die de gebogen rooilijn volgt, afgewerkt met een gecementeerd imitatie-parement, rust op een hardstenen plint met geprofileerde afzaat. Het betreft vermoedelijk een constructie in bak- en zandsteenbouw, verankerd door smeedijzeren muurankers met gekrulde spie. Rechthoekige vensters met lekdrempels en kwartholle dagkanten, oorspronkelijk kruiskozijnen, beluikt op de begane grond. De rechter travee bewaart een bolkozijn van de oorspronkelijke insteekverdieping. Spiegelboogdeur en -bovenlicht met hardstenen omlijsting in neorococostijl uit 1890: geprofileerd, kwarthol beloop op neuten, versierd met rocailles als sluitstenen, op de imposten en in de zwikken van het bovenlicht, en afgewerkt met een gebogen waterlijst. Fraaie houten deur met lijstwerk en smeedijzeren waaier. Hardstenen gedenkplaat voor Balthazar Paul Ommeganck boven het portaal. Een houten kroonlijst vormt de gevelbeëindiging.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1838#130, 1890#1114 en 1908#1483.

Auteurs:  Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Hooghuis [online], https://id.erfgoed.net/teksten/203878 (geraadpleegd op ).


Hooghuis ()

Huis "Hooghuis", bestaande uit de huizen "Rupelmonde" (1565) en "Spaensch Oorkussen", in 1695 samengevoegd en verhoogd, toen er de leden van het Bontwerkersgilde hun intrek namen aan wiens godshuis in de Wolstraat deze woning paalde. Van 1785 tot 1826 bewoond door kunstschilder Balthazar Ommeganck (zie gedenkplaat).

Dubbelbuis van vijf traveeën en drie bouwlagen onder pseudo-mansardedak met dakkapellen (asfalt). Gecementeerde, geknikte lijstgevel die de gebogen rooilijn volgt. Rechthoekige vensters met lekdrempels en uitgeholde dagkanten (verbouwde kruiskozijnen), beluikt op de begane grond. Rechter travee bewaart bolkozijn van de oorspronkelijke insteekverdieping. Neorococo deuromlijsting van blauwe hardsteen uit 1890: spiegelboog met schelpvormige sleutel en bovenlicht met smeedijzeren waaier; samen gevat in een geprofileerde omlijsting afgedekt door een gebogen druiplijst. Geornamenteerde zwikken.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1890#1114.

Bron: GOOSSENS M. & PLOMTEUX G. met medewerking van LINTERS A., STEYAERT R., ILLEGEMS P. & DE BARSÉE L. 1976: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3na, Brussel - Gent.
Auteurs:  Plomteux, Greet; Goossens, Miek
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Hooghuis [online], https://id.erfgoed.net/teksten/4029 (geraadpleegd op ).