Geknikt enkelhuis van vijf traveeën en drie bouwlagen, met een traditionele, oorspronkelijk vier traveeën brede kern die minstens opklimt tot de 17de eeuw. In opdracht van J.G. Van den Wijngaert voerde Henri Wiertz verbouwingen uit: in 1847 de huidige inkomdeur, in 1855 het toevoegen van de tweede verdieping. Van deze architect zijn in Antwerpen bouwprojecten teruggevonden uit begin jaren 1850 tot begin jaren 1890. De huidige eerste travee werd vermoedelijk later aan het pand toegevoegd. In opdracht van Vincent Claes vervingen de architecten Edouard Bilmeyer en Henry Claes in 1936 het zadeldak uit 1855 door de huidige pseudo-mansarde.
Bepleisterde en beschilderde lijstgevel, vermoedelijk deels in bak- en zandsteenbouw, verankerd door smeedijzeren muurankers met gekrulde spie. De pui die bestaat uit de rechthoekige deur in hardstenen omlijsting met neuten en stoep uit 1847, en drie gekoppelde kozijnen met geprofileerde dagkanten op een kwarthol geprofileerde sokkel met kelderluik, eveneens uit blauwe hardsteen, uit een vroegere bouwfase. Op de eerste verdieping zijn de oorspronkelijke, gekoppelde kruiskozijnen met kwartholle dagkanten aangepast tot rechthoekige vensters met individuele lekdrempels. Register van rechthoekige vensters met geprofileerde dagkanten en cordonvormende lekdrempels op de toegevoegde tweede verdieping. Een klassiek hoofdgestel met houten kroonlijst op klossen vormt de gevelbeëindiging.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers en 1847#474, 1855#51 en 18#5353.