is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Gesloten hoeve Torenhof
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als beschermd monument Gesloten hoeve Torenhof
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als beschermd cultuurhistorisch landschap Gesloten hoeve Torenhof: omgeving
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Gesloten hoeve Torenhof
Deze vaststelling was geldig van tot
De gesloten hoeve Torenhof, voorheen zogenaamd Hof ten Alboome of Hof ten Abeele, maakt deel uit van de historische kern van de parochie Brussegem en was eertijds afhankelijk van de abdij van Grimbergen. De huidige bebouwing klimt op tot de 17de, 18de en 19de eeuw. Volgens plannen van 2001 werd de hoeve gerestaureerd en omgevormd tot twee woningen en een verkoopruimte.
De hoeve was naar verluidt omstreeks 1390 in het bezit van afstammelingen van Jan Van Molenbeek. Een kleine eeuw later, rond 1480, werd het eigendomsrecht verdeeld onder Gillis Jacobs, Anthonis Pipenpoy, Gielis van Hertbos, Adriaaen Aelbrechts en Wouter Lonys. Kort daarna, in 1484, verkocht het geslacht der Lonys het goed aan Wouter Vander Noot, kamerheer van Filips de Goede, hertog van Bourgondië. Het goed bleef lange tijd een laathof, afhankelijk van deze familie Vander Noot. Hun wapen is bewaard naast de inrijpoort van de hoeve. Archivalia uit die periode benoemen de hoeve als “thof ten albome, metter poirten, woenhuyse, schure, stallen daer op staende ende allen sijnen toebehoorten”. Andere stukken spreken van “hoff ten Abeele”. Deze benamingen verwijzen naar een grote abeel bij de inrijpoort. Omstreeks 1520 strekte het winhof zich uit over 31 bunder.
Naar verluidt brandde de hoeve af op 17 februari 1684. De huidige bebouwing klimt dus maximaal op tot de late 17de eeuw en 18de eeuw. Op de Villaretkaart (1745-48) wordt een quasi gesloten bebouwing rondom een vierkant erf getoond, namelijk met een L-vormig volume aan de zuid- en westzijde, en twee volumes ten oosten en ten noorden. De kaart van Ferraris (1771-78) beeldt een volledig gesloten bebouwing af met een rechthoekige inplanting en een toegang tot het erf in de noordwestelijke hoek. Aan de oostzijde van de hoeve strekte zich een grote boomgaard uit. De hoeve kende diverse eigenaars in de daaropvolgende periode, toch bleef de gesloten inplanting van de hoeve herkenbaar bewaard gedurende de 19de en 20ste eeuw. De gebouwen ondergingen wel aanpassingen en de schuur ten noorden werd vernieuwd. Op de kaart van Vandermaelen wordt de hoeve benoemd als “den Toren F[erm]e”.
De hoevesite bleef tot vandaag in gebruik als landbouwbedrijf, sinds 1958 werd toegelegd op fruitteelt. Vanaf de vroege jaren 2000 werden restauratie- en verbouwingsplannen opgemaakt door het Architectenbureau Jan Maenhout (architecte Gisèle Gantois). Een aangepaste herbestemming tot onder andere twee woningen en een verkoopruimte, werd hierbij gecombineerd met een zachte restauratie.
Het "Torenhof" is opgevat als een ruime gesloten hoeve rondom een rechthoekig, gekasseid erf. De oude benaming van de hoeve, Hof ten Alboome of Hof ten Abeele, werd vroeger veruitwendigd door de aanwezigheid van een abeel aan het poortgebouw (gerooid). De voormalige mestvaalt, centraal op het erf, is vervangen door een grasperk. Van de voorheen aanwezige bomen op de binnenplaats (een treurwilg en twee essen), resteren enkel de essen. De vroegere aanhorigheden met boomgaard ten noordoosten en oosten van de hoeve zijn slechts gedeeltelijk bewaard en werden voor een deel verkaveld. Op deze gronden bevinden zich notelaars. De zuidzijde wordt afgesloten met een bakstenen muur, met ten oosten in het verlengde ervan nog een volume met bakoven, dat kadastraal geregistreerd werd in 1870.
De bebouwing gaat in kern terug tot de 17de eeuw, maar werd aangepast in de loop van de 18de en 19de eeuw. De toegang tot het erf bevindt zich in de afgeschuinde, noordwestelijke hoek, voorzien van een overbouwde poortdoorgang, die opklimt tot de 17de eeuw. Het boerenburgerhuis, eveneens met 17de-eeuwse kern maar later aangepast, bevindt zich in de oostvleugel, heden omgevormd tot een woning met kantoor. In het noordelijke deel van deze vleugel bevinden zich ook voormalige varkensstallen en het koetshuis, die respectievelijk werden omgevormd tot een personeelsruimte en een verkoopruimte voor het fruit. In de westvleugel bevindt zich een voormalige boerenwoning. Zowel deze woning als het dienstgedeelte in haar verlengde dateren uit de tweede helft van de 18de eeuw. Deze vleugel omvat momenteel ook een wooneenheid. De verbouwde zuidvleugel omvat stallen; ten noorden wordt het erf afgesloten met een 19de-eeuwse schuur, die oudere elementen integreert en heden in gebruik is als frigoruimte. Tussen de schuur en de toegang tot het erf bevindt zich een lager volume met autostalling.
De hoevegebouwen zijn hoofdzakelijk opgebouwd uit verankerd baksteenmetselwerk, bij de oudste delen grotendeels afgewerkt met een witte kalklaag, deels ontkalkt. Verschillende gevels combineren baksteen met kalkzandsteen, verwijzend naar de oude kern van de bebouwing. De volumes worden afgedekt door (vernieuwde) pannen zadeldaken.
In de afgesnuite noordwesthoek bevindt zich het poortgebouw, dat aan de straatzijde gedeeltelijk in kalkzandsteen is opgebouwd. Ook in de oostelijke zijgevel is kalkzandsteen verwerkt. In de rechthoekige doorgang is het open gebint zichtbaar. De open doorgang wordt aan de erfzijde overspannen met een zware balk met geprofileerde sloffen; aan de straatzijde met een ruwer afgewerkte houten latei op afgeschuinde posten. Rechts wordt de doorgang geflankeerd door een rechthoekig voetgangersdeurtje onder een houten latei en een in kalkzandsteen gesculpteerd wapenschild van de familie Vander Noot, heden verweerd. Rechts daarvan bevindt zich een gevelniskapelletje in een omlijsting van gesinterde baksteen (18de-19de eeuw).
De noordwestelijke hoek vormt een overgang met het afgewolfde zadeldak van de westvleugel. In het noordelijke deel van deze eenlaagse vleugel was de voormalige knechtenwoning ondergebracht, met ten zuiden in haar verlengde, onder hetzelfde dak, een dienstvleugel. De boerenwoning wordt aan de erfzijde geopend door twee bewaarde kruisvensters van zandsteen, met sponning en negblokken aan de posten en een uitspringend beloop van de middenkalven, onder een dubbele ontlastingsboog. Boven het rechtervenster is het dak onderbroken door een dakvenster onder een leien dakje. Rechts naast de vensters bevindt zich een slanke rechthoekige deur onder een houten tussendorpel en een vast rondboogvormig bovenlicht, afgesloten met een deels bewaarde ijzeren waaier. De kalkzandstenen deuromlijsting is voorzien van een kwarthol beloop, een uitspringende sleutel en imposten. De deurimposten worden gedateerd dankzij de inscripties “17” en ”43”. De deur wordt voorafgegaan door vernieuwde hardstenen treden. Rechts is de gevel geopend met een klein rechthoekig, getralied venster onder een houten latei en met dito dorpel. De aansluitende dienstvleugel werd bijkomend geopend met dakkapellen en -vensters. De erfgevel wordt geopend met kleine vierkante vensters in een kalkzandstenen omlijsting en onder ontlastingsboogjes, grotendeels afgesloten met bewaarde houten luiken met zware hengels. De gevel wordt eveneens geopend met drie rondboogdeuren in een kalkzandstenen omlijsting met kwarthol profiel; heden zijn twee deuren beglaasd. De straatgevel van deze vleugel langs de Brussegemkerkstraat bewaart een plint in kalkzandsteen. De gevel was oorspronkelijk volledig blind uitgewerkt, maar bij de recente herbestemming werden kleine rechthoekige vensters toegevoegd om de woonkwaliteit te verhogen. Bij de inventarisatiecampagne van 1975 werd in het interieur van de woning een bakstenen schouw geregistreerd met een geprofileerde balk als dekplaat, daterend uit dezelfde bouwfase als het exterieur.
De oostvleugel omvat in de zuidelijke helft de voormalige pachterswoning, met ten noorden aansluitend een stal onder hetzelfde dakvolume. Het dak kraagt uit op geprofileerde daklijstbalkjes. Het in kern 17de-eeuwse boerenburgerhuis omvat vijf traveeën en anderhalve bouwlaag. De erfgevel van de witgekalkte baksteenbouw is voorzien van een lage, gepikte en afgeschuinde kalkzandstenen plint. De woning is opgevat als een dubbelhuis, waarbij de benedenvensters in de zijtraveeën van de erfgevel rechthoekig zijn uitgewerkt, voorzien van hardstenen lekdrempels, onder een houten latei en afgesloten met ijzeren tralies. De zolderverdieping wordt verlicht met kleine rechthoekige vensters met hardstenen lekdrempels, die deels werden toegevoegd bij de recente restauratie. De rechthoekige deur in een vlakke hardstenen omlijsting dateert uit de 19de eeuw. De aansluitende stal bewaart een rondboogdeur in een kalkzandstenen omlijsting met verzorgde profilering, met bovenlicht in de vorm van een rechthoekig, natuurstenen bolkozijn met tussenstijl en onder een dubbele ontlastingsboog (17de-eeuws?). De zuidelijke zijgevel van het woonhuis is voorzien van een kalkzandstenen voeting en vertoont mogelijk sporen van een verhoging van het dak. Het linkse, getraliede venster onder een houten latei, bewaart een tot de 17de eeuw opklimmende kalkzandstenen omlijsting met posten met negblokken en een ontlastingssysteem met een onderbroken, gestrekte rollaag, verwijzend naar een verdwenen kruisvenster. Op de hoek bevinden zich resten van een poortstijl met kwarthol profiel. In de achtergevel zijn er gelijkaardige getraliede vensters onder houten lateien aanwezig als in de erfgevel van de woning. Het zuidelijke deel van deze gevel werd bij de renovatie echter sterker geopend. Volgens gegevens naar aanleiding van de restauratie, werden de natuurstenen vloer in de hal en de cementtegelvloer in de zitkamer behouden, en werd de waardevolle kelder gerestaureerd. Ten noorden van het boerenburgerhuis en de stal sluit een lager, eenlaags volume de oostzijde van het erf af. Dit voormalige koetshuis bewaart aan de erfzijde twee korfboogvormige muuropeningen, heden beglaasd.
Ten zuiden van het erf bevindt zich een dienstvleugel met stallen, die sterker verbouwd is dan de al vermelde vleugels. Het volume werd verhoogd en er werden bijkomende dakvensters ingebracht. De erfgevel wordt geopend met rechthoekige, 19de-eeuwse muuropeningen. De achtergevel bewaart in het westelijk deel een kalkzandstenen plint en wordt geopend door quasi vierkante, getraliede vensters, voorzien van een afzaat en een afgeschuinde omlijsting, onder een houten latei.
De noordzijde wordt afgesloten door een ruime, tweebeukige langsschuur van vijf traveeën. Ondanks het 19de-eeuwse uitzicht, recupereerde de schuur het oorspronkelijke gebint, onder meer de stijlen met telmerken. De erfzijde wordt geopend door twee beluikte, rechthoekige vensters onder een houten latei en een getoogde deur. De zijgevels worden geopend door korfboogvormige inrijpoorten in een omlijsting van baksteen, afgewerkt met strek.
Ten oosten van de gesloten hoeve bevindt zich een L-vormig, bakstenen volume onder een pannen zadeldak met bakoven.
Auteurs: De Maegd, Christiane; Van Aerschot, Suzanne; Verhelst, Julie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Brussegem
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Gesloten hoeve Torenhof [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/40300 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.