is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Watermolen Cortvrindtmolen of Neerkammolen
Deze vaststelling is geldig sinds
omvat de aanduiding als beschermd monument Watermolen Cortvrindtmolen of Neerkammolen met toebehoren
Deze bescherming is geldig sinds
is deel van de aanduiding als beschermd stads- of dorpsgezicht, intrinsiek Watermolen Cortvrindtmolen of Neerkammolen met omgeving
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Watermolen
Deze vaststelling was geldig van tot
De Neerkam- of Cortvrindtmolen is een graanwatermolen op de Grote Molenbeek. Het huidige molengebouw met bijhorende molenaarswoning gaat vermoedelijk terug tot het tweede kwart van de 18de eeuw, maar onderging aanpassingen in het derde kwart van de 19de eeuw en tijdens de eerste helft van de 20ste eeuw.
De molen maakt deel uit van een uitgebreid waterbouwkundig systeem, uitgebouwd in functie van verschillende nog bestaande molens. De Neerkammolen is een goed bewaard voorbeeld van een graanmolen die naderhand met een turbine werd uitgerust en waarvan de overbrenging door middel van riemen gebeurt. De maalinrichting is volledig bewaard.
Er zijn vermeldingen van een molen op deze locatie sinds de 15de eeuw. De molen bevindt zich op een waterloop die al in de middeleeuwen gedeeltelijk kunstmatig werd omgeleid met het oog op de inplanting van verschillende molens. Op dezelfde beek bevinden zich onder andere de Koevoordemolen en de Diepensteynmolen te Londerzeel. Tijdens de inventarisatie van 1975 werd in de gevel aan de beekkant een ingemetselde steen met jaartal 1735 geregistreerd. Op de Villaretkaart van circa 1745 wordt effectief een ‘moulin’ afgebeeld. De omlijsting van de rondboogdeur zou vroeger het jaartal 1768 (?) hebben bewaard. De Ferrariskaart toont een rechthoekig gebouw en een kleiner, parallel bijgebouw, die een voorloper vormen van de 19de-eeuwse situatie. Het bijgebouw werd op het primitief kadaster echter niet weergegeven.
Het kadaster registreerde in 1867 een uitbreiding van de molen en molenaarswoning in opdracht van molenaar Dominicus Smedt. De schets wijst op de bouw van een klein bijgebouw ten zuidoosten van en parallel met de bestaande bebouwing. In 1914 vervolgens, werd een vergroting van de graanwatermolen geregistreerd, en werd een stoomtuig voorzien. Daarnaast werd er wel nog gemalen met waterkracht. Deze wijziging gebeurde onder molenaar Lodewijk Cortvrindt-Smet. De familie Cortvrindt had de molen gedurende het grootste deel van de 20ste eeuw in haar bezit, vandaar de alternatieve benaming Cortvrindtmolen. Volgens de literatuur werd de watermolen grondig verbouwd in 1921-1922. In 1931 werd het waterrad weggenomen en vervangen door een Francisturbine in 1941. In 1944 werd er een elektromotor geplaatst. Het kadaster registreerde in dat jaar ook een ingrijpende wijziging van de bebouwing, namelijk de verbreding van het molengebouw aan de noordzijde en een uitbreiding van het bijgebouw tot een groter L-vormig volume.
Ten zuidoosten van de molengebouwen werd volgens plannen van Willy Achtergael uit 1975 een opslagplaats gebouwd. Dit gebouw bezit geen erfgoedwaarde.
De site omvat twee vrijstaande volumes respectievelijk ten noorden en ten zuidoosten van een deels gekasseid erf, dat aan de straatkant afgesloten is met giet- en smeedijzeren hekwerk tussen recente bakstenen pijlers. Ten noorden bevindt zich het molengebouw, haaks ten opzichte van de Neerkamstraat en de Grote Molenbeek ingeplant. Dit volume omvat aan de waterkant de turbine en het gedeelte waarin de moleninstallatie is ondergebracht, geflankeerd door de molenaarswoning onder hetzelfde dak. Aan de straatkant bevindt zich een langsschuur, die tegen de zijgevel van de woning werd gebouwd. Ten zuidoosten van het erf en parallel met het molengebouw bevindt zich een groot bijgebouw met stal en schuur, ingeplant op een L-vormige plattegrond en ten zuidoosten geflankeerd door een overdekt gedeelte onder golfplaten, dat mogelijk baksteenfragmenten van een ouder volume integreert. De oostelijke straatgevel is voorzien van een rondboogvormig gevelniskapelletje in een omlijsting van gesinterde baksteen.
De gebouwen vormen een eenvormig ensemble, gekenmerkt door een verankerd roodbruin baksteenparement in kruisverband en zadeldaken, afgedekt met Vlaamse pannen.
Het molengebouw van vijf traveeën en anderhalve bouwlaag wordt geritmeerd door X-vormig gesmede muurankers. De graanmoleninstallatie bevindt zich in de twee linkertraveeën, geflankeerd door de molenaarswoning van drie traveeën, beide afzonderlijk toegankelijk, maar intern wel verbonden. Ter hoogte van de middelste travee wordt de lijstgevel onderbroken door een laadvenster onder een zadeldakje. In deze travee bevindt zich een rondboogdeurtje in een omlijsting in arkose met sleutel en imposten, vermoedelijk opklimmend tot de 18de eeuw. De bekronende oculus werd er in de vroege jaren 1970 ingemetseld en was gerecupereerd uit een gesloopte hoeve, gelegen tegenover het kasteel van Waarbeek in Asse. De andere muuropeningen zijn rechthoekig uitgewerkt onder ijzeren I-lateien met rozetten, en getuigen van de aanpassingen van het volume in de eerste helft van de 20ste eeuw. In de tweede travee van links bevindt zich de toegang tot de moleninstallatie. De twee rechtertraveeën veruitwendigen de verhoogde begane grond van het woonhuis. Het houten schrijnwerk is gedeeltelijk vernieuwd.
De zijgevel aan de kant van de beek (west) is geopend met kleine rechthoekige en rondboogvormige vensters met ijzeren roeden. Volgens de inventarisatie van 1975 was een jaarsteen met vermelding 1735 bewaard in deze gevel evenals restanten van een zandstenen vensteromlijsting.
De turbine, waarschijnlijk type Francis, bevindt zich in een bakstenen constructie, afgedekt door een lessenaarsdak in golfplaten. De sluis omvat damwanden in natuursteen en beton en een houten borstbalk met 3 tand- en heugelsystemen (2 x lossluis, 1 x maalsluis). Ze is voorzien van houten sluisdeuren, een betonnen brugje tussen I-profielen, en een krooshek voor de maalsluis. In de zijgevel bevindt zich boven de borstbalk nog de oude opening voor de nu verdwenen bedieningshefboom van de maalsluis.
De maalinrichting is volledig bewaard inclusief de haverpletter. De maalinrichting omvatte op het moment van bescherming in 1994 de volgende onderdelen.
Op de gelijkvloerse verdieping:
De eerste zolder doet dienst als een maalzolder lage hoogte en bevindt zich op beekhoogte. Deze omvat:
De tweede zolder doet dienst als voorraadzolder, terwijl zich op de derde zolder het luiwerk met riemaandrijving bevindt.
Auteurs: Verhelst, Julie; De Schepper, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Brussegem
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Watermolen Cortvrindtmolen of Neerkammolen [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/40314 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.