Kapel gewijd aan Sint-Anna en uitgewerkt in traditionele bak- en zandsteenstijl, opklimmend tot circa 1700 toen de kenmerkende, laatbarokke voorgevel tot stand kwam. De kapel werd vermoedelijk uitgebreid omstreeks 1782. De meest recente restauratiecampagne dateert van 2001-2008.
Aan het huidige stenen gebouw gaan minstens twee houten voorgangers vooraf. Zo was er al in de middeleeuwen sprake van een Sint-Annakapel, die in het laatste kwart van de 16de eeuw werd verwoest door brand samen met het erbij horende pachthof. In 1604 werd door de toenmalige pachter, Peeter ’t Sas, een nieuwe houten kapel gebouwd. Deze deed dienst tot 1639, toen er een stenen kapel ter ere van Sint-Anna werd gebouwd onder pastoor Arnoldus van Zinnick. In 1670 werd dit volume een eerste maal vergroot. Omstreeks 1700 vervolgens, vonden vermoedelijk ingrijpende werken of een volledige heropbouw plaats. De opvallende barokgevel dateert uit deze bouwfase. Waarschijnlijk was de abdij van Grimbergen bij deze werken betrokken, aangezien het wapenschild van abt De Munck van Grimbergen (pastoor tussen 1698-1712) in de voorgevel aanwezig is.
Bronnen wijzen erop dat in 1721-1722 een nieuw doksaal, altaar en gestoelte werden geplaatst. Mogelijk vormt enkel het huidige tabernakel een restant van dat laatbarokke hoofdaltaar. Het huidige altaar is immers recenter, vermoedelijk te dateren in de tweede helft van de 18de eeuw. Een inscriptie met chronogram in het exterieur, doet veronderstellen dat de kapel omstreeks 1782 werd vergroot. In de bouwhistorische nota bij het recente restauratiedossier werd deze bouwfase echter niet vermeld. Het kerkgebouw onderging herstellingswerken in 1810 en vervolgens nogmaals in 1849. De trekankers in het schip en de bijhorende gevelankers gaan vermoedelijk terug tot 1860; het trekanker in het koor werd waarschijnlijk pas in 1959 aangebracht.
Volgens de recente bouwhistorische studie klimt het huidige houten torentje vermoedelijk op tot circa 1900, vervaardigd door Caroly Amerijkx. Volgens het fotorepertorium van het KIK (1980) werd het torentje vernieuwd in 1922. Ook tijdens het interbellum vonden interieurwerken plaats, waaronder neogotische schilderingen door Zeegers-Cleymans (Londerzeel) en de plaatsing van glasramen van Van der Poortere. De schilderingen omvatten onder meer een bruinrode steenimitatie ter hoogte van de plint, verlevendigd met sjabloongeschilderde bloemen, en een eenvoudige sjabloonschildering rond de vensters en teksten eronder. Het plafond werd toen wit geschilderd op de gewelfdelen en gemarmerd op de bogen en kroonlijsten.
In 1959 verkeerde de kapel in een verwaarloosde toestand en werd door pastoor Fieremans het initiatief genomen tot een restauratie. In de jaren 1970 gebeurden ook nog herstellingen. De meest recente restauratiecampagne gebeurde onder leiding van architecte Edith Vermeiren (Erfgoed & Visie) tussen 2001 en 2008. Vooronderzoek van afwerkingslagen wees uit dat de toenmalige neogotische sjabloonschildering in het interieur slechts opklom tot het interbellum en dat de oudste binnenafwerking vermoedelijk een witte kalkverf was zonder bijkomende versiering. Ook de afwerking van het bakstenen buitenparement met een historiserende rode schildering (caput mortuum), was niet de oorspronkelijke afwerking en werd vermoedelijk aangebracht circa 1910-1925. Bij de restauratie werd gekozen voor een zichtbaar materiaalgebruik aan het exterieur, bepaald door de combinatie van bak- en zandsteen met een verzorgd voegwerk, en een witte beschildering van het kapelinterieur. Behalve het gebouw, werd tegen 2011 ook het altaar gerestaureerd.
De kapel is ingeplant op een driehoekig met gras begroeid pleintje, op de hoek van de Bollestraat en de Nieuwelaan, dat gedeeltelijk opnieuw werd omhaagd bij de recentste restauratie. De kapel wordt voorafgegaan door een gekasseid voorplein en omringd door een pad in kasseien.
Het gebouw omvat één beuk van vier traveeën en een driezijdige sluiting, gevat onder een zadeldak (natuurleien). Het dak wordt aan de voorzijde (zuidwest) bekroond door een zeshoekig, houten dakruitertje, centraal opengewerkt en bekroond door een naaldspits, afgedekt met natuurleien. De kapel is uitgevoerd in verankerd, rood baksteenmetselwerk in kruisverband, op een plint in Lediaanse kalkzandsteen. Het gebouw wordt door talrijke elementen in kalkzandsteen decoratief verlevendigd, zoals alle omlijstingen van de muuropeningen, hoekkettingen en -pilasters, kroon- en waterlijsten, gevelstenen en decoratieve accenten.
De barokke, contrastrijke bak- en zandsteenstijl is het sterkst aanwezig in de voorgevel. Deze gevel wordt aan weerszijden afgelijnd door hoekpilasters, voorzien van een siervaasbekroning, en horizontaal geritmeerd door een geprononceerde waterlijst. De gevel wordt bekroond door een in- en uitzwenkende geveltop, afgelijnd met een kroonlijst, voorzien van een segmentboogvormig pseudofronton, en geopend met een omlijst vierpasvenster. De centrale rondboogdeur is gevat in een uitgewerkte, geprofileerde omlijsting, voorzien van een vlakke sleutel en bekroond door een waterlijst met gestrekte uiteinden. Boven de deur is de gevel geopend met een ovale oculus, die de geprononceerde waterlijst centraal in de gevel onderbreekt en die met uitgelengde voluten verbonden is met de deuromlijsting. De deur wordt aan weerszijden geflankeerd door een omlijst, vierkant venster met doorgetrokken lekdrempel en decoratieve spiegelboogvormige waterlijst.
Tussen de deuromlijsting en de oculus bevindt zich een gevelsteen met de uitbeelding van een staf, een mijter en een door twee engelen gedragen wapenschild van abt De Munck van Grimbergen, die pastoor was tussen 1698 en 1712. In de geveltop bevinden zich inscripties op gevelstenen en op de kroonlijst, namelijk: “S. Anna/ ora/ pro nobis", "PASo BG/ Niclaes D/ Reus KM/ Ao 1700", en "Niclas De Meul/ Reynierds". De vermelding 1700 verwijst naar de bouwfase waarin de barokke voorgevel hoogstwaarschijnlijk tot stand kwam. Rechts naast de toegangsdeur bevindt zich een wijwatervat, met daaronder een herdenkingssteen die vermeldt “Restaurata/ 1959/ P. Fieremans".
De zijgevels zijn gelijkaardig opgevat en beide geopend met vier steekboogvormige vensters, gevat in een licht uitspringende omlijsting met oren, sleutel en een geprofileerde waterlijst. De twee vensters ten zuidwesten hebben telkens een hardstenen lekdrempel, ten opzichte van de andere vensters waarbij de lekdrempel deel uitmaakt van de kalkzandstenen omlijsting. Niet alleen dit wijst op de uitbreiding en aanpassing van de kapel, ook de plint is hoger opgetrokken in de achterste helft. De driezijdige koorsluiting is geopend met twee, gelijkaardig aan de zijgevels uitgewerkte en omlijste vensters. Het blinde middendeel van de koorsluiting omvat bovenaan drie gevelstenen met de vermelding, "De heYLIge an/ Is nU Met VLYt/ ons troost/ erse ooCk/ Voor aLtYt", dat het chronogram 1782 vormt, "AE.F.T.S./ pastor" en “P.V.D.P./ Cappe mees". Daaronder is een witstenen herdenkingsplaat aan de Eerste Wereldoorlog in de gevel geïntegreerd.
Alle vensters zijn ingevuld met sobere, geometrische glas-in-loodramen met vermelding van de initialen S en A; het vierlobvenster in de voorgevel bewaart een ijzeren roedeverdeling. De oorspronkelijke houten toegangsdeur bewaart aan de binnenzijde een offerblok.
Interieur. De kapel ontvouwt zich inwendig als een sobere eenbeukige, witgeschilderde en bepleisterde ruimte, geritmeerd door pilasters die de gordelbogen van het gedrukte tongewelf dragen. De kruising van de apsisribben wordt geaccentueerd met een halfrond stucmotief. De wanden en het gewelf worden van elkaar gescheiden door een geprofileerde lijst. Later toegevoegde trekankers versterken de constructie. De vloer bestaat uit blauwe hardstenen en zwarte natuurstenen tegels.
Mobilair. Altaar vermoedelijk uit het derde kwart van de 18de eeuw, uitgevoerd in edelgrenenhout en voorzien van een marmerimitatieschildering en een decoratieve, rococo detaillering, onder meer met voluutvormige wangen en rocailles. Het gebogen fronton van het altaar wordt bekroond door een houten stralenbundel met het oog Gods. Enkel het tabernakel is mogelijk een restant van het laatbarokke hoofdaltaar. De herkomst van het altaar is onbekend. In het interieur bevindt zich ook een volkse voorstelling van het Jezuskind tussen Sint-Anna en Maria. Dit geschilderd houten beeld klimt mogelijk op tot circa 1700. Het vergulde en gepolychromeerde houten beeld van Sint-Anna-ten-drieën (tweede helft 16de eeuw), dat in de jaren 1970 geregistreerd werd, was anno 2015 niet langer aanwezig. Het houten doksaal is barok getint en steunt op een moerbalk.
Auteurs: De Maegd, Christiane; Van Aerschot, Suzanne; Verhelst, Julie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: De Maegd C. & Van Aerschot S. & Verhelst J. 2019: Sint-Annakapel [online], https://id.erfgoed.net/teksten/312953 (geraadpleegd op ).
Bak- en zandstenen barokgebouw van vier traveeën met driezijdige sluiting, afgedekt met een door een zeshoekige leien dakruiter gemarkeerd leien dak. Bouwjaar A 1700 in de westgevel en chronogram 1782 in de koorsluiting, vermoedelijk wijzend op de verlenging van het gebouw (bouwnaad na de tweede westtravee en verschil in verankering), dat echter zijn homogeen karakter behield.
Bakstenen westgevel met gebruik van zandsteen voor de afwerking en voor de versierende "volkse" barokelementen, onder meer dunne hoekpilastertjes met vaasbekroning, in gezwenkte geveltop met segmentbekroning en een vierpasvenster; rondboogdeur met uitgewerkte omlijsting geflankeerd door twee vierkante venstertjes en bekroond met een ovale oculus ermee verbonden door uitgelengde volutes; abtswapen boven de deursluitsteen en volgend opschrift in de top: "S. Anna/ ora/ pro nobus...", "Paso BG/ Niclaes D/ Reus KM/ A 1700", "Niclas De Meul/ Reynierds". Herdenkingssteen "Restaurata 1959/ P. Fieremans" onder het wijwatervat, rechts van de deur.
Steekboogvensters in een licht uitspringende omlijsting met oren en een in de druiplijst opgenomen sleutel.
In de blinde oostmuur, volgende opschriften: "De heylige An/ is nu met Vlyt/ ons Troost/ erse oock voor altyt" (1782), "AE.F.T.S./ pastor", P.V.D.P./ Cappe meest".
Interieur. Eénbeukige ruimte geritmeerd door pilasters die de gordelbogen van het ingedrukte gewelf dragen (trekijzers); halfrond stucmotief waarin de apsisribben samenkomen.
Mobilair. Jezuskind tussen Sint-Anna en Maria (Volkskunst), Sint-Anna-ten-Drieën; gemarmerd altaartje uit midden 18de eeuw; barok getint doksaal steunend op een moerbalk.
Bron: DE MAEGD C. & VAN AERSCHOT S. 1975: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Vlaams-Brabant, Halle-Vilvoorde, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 2n, Gent.
Auteurs: De Maegd, Christiane; Van Aerschot, Suzanne
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: De Maegd C. & Van Aerschot S. 1975: Sint-Annakapel [online], https://id.erfgoed.net/teksten/40324 (geraadpleegd op ).