Teksten van Parochiekerk Sint-Gudula met omringend kerkhof

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/40328

Parochiekerk Sint-Gudula ()

Parochiekerk van Hamme, vandaag gewijd aan Sint-Gudula, maar tot 1982 gewijd aan Onze-Lieve-Vrouw. De parochiekerk is een voorbeeld van een kleine gotische dorpskerk, waarvan de kern opklimt tot de 13de eeuw. Het kerkgebouw wordt omringd door een met haagbeuk omhaagd kerkhof, dat later ten noorden werd uitgebreid. De rode beuken die het oudste gedeelte van het kerkhof omgeven, werden heraangeplant.

Historiek

De oudste vermelding van Hamme gaat terug tot 694. Naar verluidt was Hamme de geboorteplaats van de Heilige Goedele (Gudula, 7de – 8ste eeuw) en haar broer Sint-Emebertus, kinderen van hertog Witger van Lotharingen en Sint-Amelberga. De parochie is heden aan Sint-Gudula gewijd. Volgens een legende bevond haar eerste begraafplaats zich op de locatie van deze kerk. Al omstreeks 1660 gebeurden opgravingen naar het graf van Sint-Goedele en Emebertus. Er werd toen een relatief oude grafkelder ontdekt, maar deze ging niet terug tot de vroegste kerk. Die kerk was een houten, Karolingisch gebedshuis. Bij archeologische opgravingen rond 1964 werden houten balken gevonden van dit gebouw. Bij die opgravingen werden ook de basissen van drie brede kolommen ontdekt. Deze werden toen geïdentificeerd als restanten van een groter, romaans kerkgebouw. Bij archeologisch onderzoek in 2012 werden echter geen sporen hiervan gevonden, en lijkt de theorie dat het huidige kerkgebouw teruggaat op een oudere en grotere voorganger, weerlegd te kunnen worden.

De huidige, vroeg-gotische kerk kwam in de 13de eeuw tot stand. Het koor in Balegemse steen – oorspronkelijk met een vlakke zoldering –, dateert uit die periode. Archeologisch onderzoek uit 2012 toont aan dat het koor oorspronkelijk een eenbeukige zaalkerk was met de westmuur als oudste element. De toegang tot deze kerk situeerde zich in de zuidwand. Nadien kwam het schip tot stand ten westen ervan en volgden meerdere verbouwingscampagnes, onder meer tijdens de 15de en 16de eeuw. De meest ingrijpende vonden plaats in het laatste kwart van de 17de eeuw. Rond 1680 werden werken uitgevoerd aan het kerkgebouw onder impuls van pastoor Michiel Gysens. Behalve een nieuw koorgewelf, werden onder meer het dak, de vloer, het ingangsportaal, een glasraam, en de preek- en biechtstoel vernieuwd. Het houtwerk van de toren bewaart nog restanten ouder dan 1680 en werd slechts gedeeltelijk vernieuwd. Een fresco in het koor verwijst nog naar de kerkwijding op 18 augustus 1680.

Vergelijking van historisch kaartmateriaal, namelijk de kaart van J. De Deken uit 1717 en die van Bodumont van 1768, wijst op enkele aanpassingen van het kerkgebouw in de 18de eeuw. Zo wijzigde de sacristie tot een puntgevel onder een zadeldak. Het schip werd in 1717 geopend met drie vensters aan weerszijden, wat later wijzigde tot twee. Op de kaart van 1768 was het kerkhof hoger gelegen en omringd door een afsluitingsmuur.

In de 19de en 20ste eeuw volgden opnieuw herstellings- en restauratiewerken. Architect Hansotte maakte in 1874 een dossier voor herstellingswerken van de leien dakbedekking. In het archief van de Koninklijke Commissie voor Monumenten is een plan van een communiebank bewaard uit 1904, naar ontwerp van Benoît Van Uytvanck. In 1908 werd de Commissie om advies gevraagd voor een eventuele uitbreiding van de kerk, aangezien deze te klein geworden was. Architect L. Pepermans maakte in 1912 plannen op voor de mogelijke uitbreiding van het schip aan de westzijde, evenals de restauratie van het koor, wat niet werd uitgevoerd. In 1916 gebeurden archeologische opgravingen door de Commissie voor Geschiedenis en Oudheidkunde. In 1927 vond een nieuwe herstelling plaats van de kerk. Later in de 20ste eeuw bevond het kerkgebouw zich nog steeds in een problematische toestand, voor een groot deel te wijten aan de bouwvalligheid van het dak. Omstreeks 1951 waren er dus opnieuw dringende herstellingswerken nodig. Een grootschaligere restauratie drong zich echter op.

In 1962 maakte architect Jean Rombaux de restauratieplannen op. In het kader van deze restauratie werden rond 1964-1965 ook opgravingen uitgevoerd. Behalve de restanten van een oudere kerk, leverde dit ook interessante aardewerkvondsten op. De uitgebreide restauratiewerken zelf vonden plaats tussen juni 1964 en maart 1966.

Behalve herstellingen van het gevelmetselwerk, werden drempels, plinten, maaswerk en dergelijke vernieuwd in Massangis, aanleunend bij de oorspronkelijke Balegemse steen. De cementbepleistering op de gevels van het schip en de baksteen die vroegere muuropeningen invulde, werden verwijderd, en waar nodig vervangen door gerecupereerde Balegemse steen. Het oostelijke koorvenster werd opnieuw geopend. Daarnaast werden het metalen venster in de westgevel en de vensters in de zijgevels van het koor verwijderd, werd het natuurstenen, geprofileerde maaswerk gereconstrueerd en werden de vensters ingevuld met helder glas. De toegangsdeur in het inkomportaal werd vernieuwd. De toenmalige sacristie – met 17de-eeuwse kern – werd op dat moment heropgebouwd en hierbij licht vergroot aan de zuidzijde. De sacristie werd in functie van de eenheid met het kerkgebouw voorzien van een natuurstenen parement. In het interieur werden de wanden van het koor en de pijlers van de toren ontpleisterd, zodat de witte zandsteen zichtbaar werd. Ook divers meubilair verdween op dat moment, waaronder het hoofdaltaar en de koorlambrisering. De grafstenen werden uitgebroken uit de vloer en tegen de muren van het schip geplaatst. Verweerde stenen en latere toevoegingen in de vloer, werden vervangen door steen van Hauteville en blauwe hardsteen.

In de jaren 1980 werden de beuken die de kerk omringden, gerooid. Rond 1986 werden ze heraangeplant. Tegen het einde van de 20ste eeuw liet de nood tot restauratie zich opnieuw voelen. De kerkfabriek maakte al vanaf 1992 werk van restauratieplannen, maar het was pas in oktober 2011 dat de restauratie van start ging. De plannen waren in handen van Ludo De Smedt en Yannic Therssen van Architectenbureau Ark. Ook op dat moment vond ook archeologisch onderzoek plaats.

De werken betroffen zowel exterieur, interieur als roerende goederen, en werden beëindigd in april 2013. De exterieurwerken betroffen onder meer een vernieuwing van het dak en van het voegwerk. Ook de wandelpaden rond kerk werden heraangelegd. Inwendig werd de bepleistering vernieuwd en werd de zoldering versterkt. Het doksaal werd eveneens ingrijpend vernieuwd om het gewicht van de kerktoren beter te kunnen dragen. Een andere beeldbepalende ingreep was bijvoorbeeld de restauratie van de grafstenen, die opnieuw werden geïntegreerd in de volledig vernieuwde kerkvloer.

Beschrijving

Georiënteerd kerkgebouw van het zaalkerktype, omgegeven door een omhaagd en beboomd kerkhof. Het kleinschalige volume bestaat uit een ingebouwde klokkentoren aan de westzijde, waarvan het houtwerk resten bewaart van voor 1680 en toen slechts gedeeltelijk werd vernieuwd. Het schip omvat twee traveeën, en bewaart een 17de-eeuws uitzicht en oudere kern. Het vroeg-gotische koor, opklimmend tot de 13de eeuw, omvat twee traveeën en een vlakke sluiting ten oosten. Ten zuidoosten ervan bevindt zich haaks een recentere sacristie. Het kerkgebouw is opgebouwd uit kalkzandsteen, en gevat onder een leien bedaking, aan de zuidzijde ter hoogte van het schip voorzien van twee dakkapellen, eveneens afgewerkt met leien. Zowel de daknok van het schip als het koor zijn bekroond met een kruis, waarbij dat van het koor werd toegevoegd bij de restauratie van 1964-1966. Het parement vertoont sporen van meerdere bouwfasen.

Ingebouwde westtoren onder een ingesnoerde spits (leien) en voorzien van een leien bekleding aan de noord-, oost- en zuidzijde; de westkant is opgenomen in de zandstenen gevelpartij van de westgevel. De verankerde westgevel vertoont naden in het metselwerk, die verwijzen naar de oorspronkelijke dakhelling en zo wijzen op een verhoging van het schip, vermoedelijk tijdens de 17de eeuw. De recentere, rondboogvormige houten toegangspoort is gevat in een hardstenen, 17de- of 18de-eeuwse omlijsting met imposten, sleutel en druiplijst. De toegang wordt ten zuiden geflankeerd door een lichtgleuf. Boven de inkom, ter hoogte van het doksaal, is de gevel geopend door een gotisch spitsboogvenster, ingevuld met gereconstrueerd maaswerk. Het venster wordt aan weerszijden geflankeerd door muurankers.

De kalkzandstenen zijgevels van het schip worden geopend met twee steekboogvensters in een zandstenen omlijsting (noord) en twee steekboogvensters in een 18de-eeuwse hardstenen omlijsting (zuid). Onder het westelijke venster in de zuidgevel bevinden zich sporen van een laag deurtje, dat verwijst naar een vroegere, zijdelingse ingang – kenmerkend voor de romaanse bouwkunst.

Het koor wordt gestut door steunberen, waarvan de zuidelijke is opgenomen in het metselwerk van de recente sacristie. De rechte koorsluiting is geflankeerd door schouderstukken op gebeeldhouwde hoofden in kalkzandsteen. De langsgevels worden afgelijnd door een kalkzandstenen kroonlijst op dito modillons. Het koor wordt verlicht door gotische spitsboogvensters in de noord- en oostgevel. Laatst genoemd venster bewaart het oorspronkelijke maaswerk en werd bij de restauratie van 1964-1966 opnieuw geopend. Ten zuiden bevindt zich een korfboogvenster, dat net als het noordelijke koorvenster bij de toenmalige restauratie is voorzien van gereconstrueerd maaswerk.

Het kerkinterieur is bepleisterd en wit geschilderd. De toren wordt ondersteund door binnensteunberen aan de westzijde en vierkante pijlers met basis ten oosten. De bepleisterde en beschilderde pijlers vormen de scheiding tussen het doksaal en het schip. Het schip ontvouwt zich onder een gedrukt tongewelf. In de plint van de noordgevel bevinden zich stenen met de initialen van een pastoor, magistraten en kerkmeesters, namelijk I.U.P., C.V.B., I.B.D.R., M.G. Naar verluidt is op de muurplaat, waar de kepers van het dak op rusten, het jaar 1679 vermeld samen met “MG PASTORE”, verwijzend naar pastoor Gysens.

Het schip en koor worden van elkaar gescheiden door een romaanse rondboog op imposten. Daarboven bevindt zich een gevelsteen met vermelding ‘anno/ 1680’, die verwijst naar ingrijpende verbouwingswerken van het kerkgebouw. Het gotische koor bewaart een kruisribgewelf met gordelbogen en consoles. Het oostelijk gewelfvlak vertoont een muurschildering met de uitbeelding van een baldakijn en kroon, en vermeldt “Gewelft 18 AUG/ 1680”. Onder het zuidelijke koorvenster bevindt zich een kalkzandstenen gevelnis met een verweerde drielobbige opening en lavabo. De recente sacristie verbergt een rechthoekig deurtje onder een gotisch spitsboogveld, dat toegang verleent tot het koor en oorspronkelijk een buitendeur was. Het boogvlak is ongedecoreerd en wordt afgelijnd door een spitsboog met een geprofileerd beloop, geaccentueerd door een druiplijst uitlopend op gebeeldhouwde hoofden in romaans-gotische stijl.

De vernieuwde vloer van het schip en koor bestaat uit kleine vierkante hardstenen tegels, geplaatst in dambordpatroon, en mogelijks gedeeltelijk bestaande uit recuperatiemateriaal. In de vloer werden sinds de restauratie van 2011-2013 de vijf bewaarde, hoofdzakelijk 17de-eeuwse, hardstenen grafstenen geïntegreerd, namelijk van P. van Kersbeek (+ 1656) en zijn "huysvrauwe" E. Vanden Eede; J. van Bever, schepen (+ 1706), en zijn drie vrouwen (+ 1652, 166..., 1687); J. De Keyser, eerste schepen (+ 1630), en zijn echtgenote C. van den Driessche; pastoor Aegidius Mesaus (+ 1671); F. Van Bever (+ 1781) en zijn echtgenote I.M. De Pauw. Bij opgravingen in het koor werd het vroegere vloerniveau en de oudere bakstenen koorvloer ontdekt, bestaande uit baksteen in visgraat en vierkante tegels. Een restant is zichtbaar gelaten in de huidige hardstenen koorvloer.

De achterwand van het koor wordt geopend en verlicht door een gebrandschilderd glasraam met de voorstelling van de Heilige Maagd met Kind, de kerk van Hamme, Sint-Goedele en een musicerende engel. Het glasraam is gesigneerd, “Jan Schoenmaker 1981”, en werd ingewijd in mei 1982.

Mobilair. De kerk bewaart enkele opvallende sculpturen en schilderijen, voor een deel ingewerkt in de barokke zijaltaren. In de bovenste nis van het noordelijk zijaltaar bevindt zich het, heden wit geschilderde, houten beeld van de liefdadigheid van de Heilige Martinus (eind 16de eeuw). Op het altaar zelf bevindt zich een gepolychromeerd houten beeld van de Heilige Reinildis (eind 16de eeuw?). Op de zuidelijke altaartafel staat het gepolychromeerde houten beeld van Sint-Goedele (17de eeuw). Tegen de zuidwand van het schip staat het 17de-eeuwse witmarmeren beeld van Onze-Lieve-Vrouw met Kind opgesteld, dat uitgevoerd is in een Italianiserende stijl. Op het voetstuk staat het monogram IRA vermeld. Tegen de zijwand van het koor hangt een houten medaillon met de uitbeelding van een Christushoofd.

Meubilair. Twee barokke zijaltaren (17de eeuw) in gemarmerd hout zijn bewaard in het schip. Het noordelijke retabel stelt de Heilige Maagd met de Heilige Dominicus voor; het zuidelijke Christus en de leerlingen van Emmaüs. Het hoofdaltaar in het koor werd – samen met de 17de-eeuwse houten koorlambrisering – verwijderd bij de restauratie van 1964-1966. Onder dit hoofdaltaar bevond zich een ouder, zandstenen altaar, dat heden bewaard is en voorzien van een recenter tabernakel. In het koor staat momenteel ook de witstenen doopvont met koperen deksel (16de eeuw?) opgesteld. Tegen de noordwand van het schip staat een barokke, eikenhouten biechtstoel met Mariamonogram en putti (17de eeuw). Tot voor de restauratie van 2011-2013 bevonden zich in de kerk ook een 18de-eeuwse eikenhouten orgelkast, afkomstig uit de kerk van Sint-Martens-Bodegem, en een 17de-eeuwse eikenhouten preekstoel.

De kerk wordt omringd door een kerkhof, dat een heterogeen gravenbestand uit de 20ste eeuw bewaart, concentrisch rondom de kerk gelegen. Ten noordwesten van de kerk bevindt zich een ophoging. De voormalige toegang tot deze kleine heuvel of grot is omboord en afgesloten met cementrustiek en een ijzeren hek. De kerk is heden toegankelijk vanaf de Lindestraat via gekasseide paden ten zuidoosten en zuidwesten. Een aanleg met kasseien vormt het verlengde van deze paden en omboordt de kerk. Op iconografisch bronnenmateriaal en historische kaarten wordt het perceel van de kerk omringd door een afsluiting in de vorm van een muur of haag. Momenteel bewaart het kerkhof een haagbeukhaag aan de oost-, zuid- en westzijde, gecombineerd met heraangeplante beuken aan de kant van het kerkhof. Aan de noordzijde is de haag verdwenen, ten gevolgde van een uitbreiding van het kerkhof. Plannen hiervoor dateren van 1985. De lineaire schikking van de graven in dit recentere gedeelte breekt met de concentrische inplanting rondom de kerk. Voor het nieuwe gedeelte, dat aan de westzijde toegankelijk is, werden in 1998 plannen opgemaakt door architect Eric Biesemans voor de bouw van een ceremonielokaal en de uitbreiding van de bestaande elektriciteitscabine met een dienstlokaal.

  • Onroerend Erfgoed, Archief Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, Merchtem, Hamme, kerkplannen (1904 (communiebank); 1962 (herstelling kerk)).
  • Onroerend Erfgoed Vlaams-Brabant, Lopend archief, Merchtem, Lindestraat, Parochiekerk.
  • Onroerend Erfgoed Vlaams-Brabant, Lopend archief, Merchtem, Sint-Gudulakerk Hamme, Voorontwerp voor de restauratie (2005-2007).
  • ASSELMAN R. e.a. 1996: Merchtem ons dorp, deel I. Bloemlezing. Een reeks bijdragen tot de geschiedenis van Merchtem, Merchtem, 175-177.
  • BRAET H. (ed.) s.d.: Restauratie van de Sint-Gudulakerk te Hamme, brochure, Merchtem.
  • COEKELBERGHS D., JANSEN J. & JANSSENS W. 1979: Fotorepertorium van het meubilair van de Belgische bedehuizen, Provincie Brabant, Kanton Asse, Brussel, 23-24.
  • DE MAEGD C. & VAN AERSCHOT S. 1975: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Vlaams-Brabant, Halle-Vilvoorde, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 2N, Gent.
  • T. 2013: Restauratie Sint-Gudula, Randkrant 17.05 (mei), 7.
  • VANDENBOSSCHE A. 2012: Hamme, de parochie van de H. Gudula, in: Veertig jaar Heemkring Soetendaelle, verzameling van heempraatjes, deel X, Merchtem, 55-60.
  • VERBESSELT J. 1965: Het parochiewezen in Brabant tot het einde van de 13de eeuw, Deel IV, Pittem, 228-237.

Auteurs:  Verhelst, Julie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Verhelst J. 2019: Parochiekerk Sint-Gudula met omringend kerkhof [online], https://id.erfgoed.net/teksten/312053 (geraadpleegd op ).


Parochiekerk Onze-Lieve-Vrouw ()

De plattegrond van de kleine constructie, met omgevend kerkhof verscholen onder een krans van hoge beuken, omvat een schip van twee traveeën met klokkentoren en een rechthoekig koor met haakse sacristie. Ze is opgetrokken uit zandsteen en behoudt elementen en sporen van meerdere wijzigingen en verbouwingen, onder meer van 1680 en 1928; recente restauratie circa 1965. De legende situeert hier de eerste begraafplaats van Sint-Goedele.

Ingebouwde westtoren met ingesnoerde spits en een leien bekleding aan de noord-, oost- en zuidzijde; de westkant is opgenomen in de zandstenen gevelpartij, die ten zuiden, boven een lichtgleuf, een naad in het metselwerk vertoont. Centraal gotisch spitsboogvenster boven een later portaal van arduin: ingeschreven rondboog met imposten, sleutel en druiplijst(18de eeuw). De begane grond met binnensteunberen ten westen en vierkante pijlers met basis ten oosten, is voorzien van een vlak plafond op balken met stenen slof.

De beuk is verlicht door middel van twee zandstenen steekboogvensters in de noordgevel en twee arduinen steekboogvensters in de zuidgevel (18de eeuw); laatstgenoemde heeft sporen van een laag deurtje. Inscriptie BDR / CVB / IV op drie stenen van de noordgevel. Ingedrukt gewelf met jaartal "ANNO gewelft 18 aug 1680" boven de brede romaanse rondboog op imposten naar het koor (12de eeuw).

Vroeg-gotisch rechthoekig koor van twee traveeën, gestut door steunberen (de zuidelijke opgenomen in het metselwerk van de recente sacristie), opklimmend tot de 13de eeuw; de rechte koorsluiting is afgewerkt met schouderstukken op gebeeldhouwde hoofden, en de langsgevels met een kroonlijst op zandstenen modillons. Verlichting door middel van een spitsboogvenster ten oosten en ten noorden, en een korfboograam ten zuiden (recent maaswerk), 1680 gedateerd kruisribgewelf met gordelbogen en consoles; muurschilderingen (baldakijn en kroon) op het oostelijk gewelfdak.

De recente zuidsacristie verbergt een gotisch spitsboogdeurtje naar het koor: geprofileerd beloop, geaccentueerd door een druiplijst met gebeeldhouwde hoofden.

Opgravingen in het koor situeren het vroeger vloerniveau met tegeltjes van 15 X 15 centimeter tegen de zuidgevel; rondboognis boven het zogenaamde graf van Sint-Goedele, waarin offers ter ere van de heilige werden gegooid.

Mobilair. Schilderijen uit 17de en 18de eeuw ingewerkt in de barokzijaltaren; barok marmeren Mariabeeld (17de eeuw) en diverse heiligenbeelden uit 17de- en 18de eeuw, onder meer een volkse Liefdadigheid van Sint-Martinus; gotische doopvont, 14de eeuw, en lavabo in een rondboognis van het koor; fraaie grafstenen uit de 17de eeuw, onder meer van P. van Kersbeek († 1656) en zijn "huysvrauwe" E. Vanden Eede; J. van Bever, Schepen († 1706) en zijn drie vrouwen († 1652, 166..., 1687); J. De Keyser, eerste schepen († 1630) zijn echtgenote C. van den Driessche.


Bron: DE MAEGD C. & VAN AERSCHOT S. 1975: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Vlaams-Brabant, Halle-Vilvoorde, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 2n, Gent.
Auteurs:  De Maegd, Christiane; Van Aerschot, Suzanne
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: De Maegd C. & Van Aerschot S. 1975: Parochiekerk Sint-Gudula met omringend kerkhof [online], https://id.erfgoed.net/teksten/40328 (geraadpleegd op ).