De Simme ()

Historiek en context

Bank- en woongebouw in neo-Vlaamserenaissance-stijl, opgetrokken in opdracht van de bank Crédit Bourgeois, naar een ontwerp door de architect Max Winders uit 1910, uitgevoerd in 1911. Bestuurder van de bank Petrus Frans Patteet (°1858) trad op als bouwheer. Aannemer Petrus Franciscus Verbeeck (°Melsele, 1852) uit de Dendermondestraat voerde de werken uit. De Stad Antwerpen verleende een toelage van 7632 Belgische frank uit het legaat Robert Joostens, bedoeld voor gevelreconstructies op de Grote Markt, die 60% van de bouwkosten dekte.

Het pand wordt in 1346 voor het eerst vermeld onder de naam “Den Scheminckel”, en in 1347 onder de naam “De Simme”, beide synoniem voor aap. 1502 komt de benaming “De Wapen van Mechelen” voor, naar het Mechelse Huidevettersambacht, dat het huis in bezit had tot 1601. Uit 1660 dateert de benaming “Den Wissel”. Het in oorsprong vermoedelijk traditionele diephuis uit de 16de eeuw, werd in de eerste helft van de 19de eeuw in neoclassicistische stijl heropgebouwd met een bepleisterde en beschilderde lijstgevel. De bank Crédit Bourgeois verwierf het pand in 1910, en liet het datzelfde jaar slopen voor de bouw van het nieuwe bankkantoor met bovenwoning. Daarvan kwam het ontwerp in twee versies tot stand, de eerste met een lijstgevel, de tweede met een verhoogde halsgevel.

Max Winders, die tot 1907 voor zijn vader architect Jean-Jacques Winders had gewerkt, bleef actief tot 1960. Aan zijn schoonvader, de bankier Jean Baptiste Ferdinand Carlier, mede-eigenaar van de Banque d’Anvers en directeur bij de Nationale Bank, dankte de architect zijn introductie in het milieu van de haute finance. Zo ontwierp Winders vóór en na de Eerste Wereldoorlog talrijke bankgebouwen in Antwerpen, naast de filialen van de Nationale Bank in Sint-Niklaas en Leuven, het gereconstrueerde laatgotische “Tafelrond”. Op dit historische monument na bleef hij doorgaans trouw aan een monumentale beaux-artsstijl naar Frans model, in overeenstemming met het aura van traditie en solvabiliteit eigen aan de banksector. De belangrijkste realisaties uit zijn vroege periode vóór de Eerste Wereldoorlog zijn de diamantbeurs "Fortunia" op de hoek van de Pelikaanstraat en de Vestingstraat en de Banque Centrale Anversoise in de Lange Gasthuisstraat. Opmerkelijke realisaties uit het interbellum, geïnspireerd op eigentijdse Parijse architectuurmodellen, zijn de Banque Hypothécaire et Immobilière d'Anvers uit 1924 aan de Maria-Theresialei, en de Caisse Hypothécaire Anversoise uit 1929 aan de Meir.

Architectuur

Rijhuis met enkelhuisopstand van drie traveeën en drie bouwlagen onder een zadeldak (nok parallel aan de straat, leien) met aandaken. De verhoogde halsgevel heeft een parement uit witte natuursteen opgehoogd met vergulding, vanaf een zwaar geprofileerde plint. Axiaal van opzet, beantwoordt de opstand aan een drieledig schema, opgebouwd uit de pui, de twee bovenverdiepingen en de drieledige geveltop. Korfboogopeningen met een omlopende waterlijst op doorgetrokken imposten ritmeren de pui. Twee gestapelde registers van kruiskozijnen in geriemde omlijsting vormen de bovenbouw, achtereenvolgens geritmeerd door pilasters en geringde colonnetten, beide op voluutconsoles. De middenas onderscheidt zich door balustraden, de zijtraveeën dragen gebeeldhouwde reliëfs met rankwerk en guirlandes op de borstwering. Entablementen, voluten, obelisken en een pilasters markeren de geveltop, die wordt bekroond door een driehoekig fronton. Een kruiskozijn met balustrade doorbreekt de met vruchtentrossen geaccentueerde eerste geleding, een rondboogluik met sluitsteen op pilasters de tweede geleding. De topgeleding draagt een cartouche, het fronton een verguld beeld van een putto met cornucopia door de beeldhouwer Eduard Melis.

Volgens de bouwplannnen biedt de begane grond ruimte aan het bankkantoor, dat uit een lokettenhal met bovenlicht en kantoren voor bestuur en boekhouding bestond. Ontsloten door de zijdelings ingeplante vestibule en traphal, omvatten de bovenverdiepingen een woning. De suite van salon en eetkamer, een achterkamer en de keuken annex wasplaats beslaan de eerste verdieping. De tweede verdieping telt vijf kamers in enfilade.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1910#1664 en 1910#2277.
  • ASAERT G. 2005: Honderd huizen aan de Grote Markt van Antwerpen. Vijf eeuwen bewoningsgeschiedenis, Zwolle en Antwerpen, 366-369.

Auteurs:  Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2018: De Simme [online], https://id.erfgoed.net/teksten/203883 (geraadpleegd op ).


De Simme ()

Breedhuis met drie bouwlagen en drie traveeën onder zadeldak (leien), gebouwd in 1910 naar ontwerp van bouwmeester Max Winders en hersteld in 1949. Merkwaardige neorenaissance voorgevel met natuurstenen parement. Voornamelijk verticaliserende lijnrichting: versterkt door pilasters en driekwartzuiltjes op de smalle penanten, gemilderd door een horizontale markering van de verdieping en van de topgeledingen door middel van sterk vooruitspringende gekorniste waterlijsten en doorlopende geprofileerde lekdrempels. Middentravee verhoogd in een drieledig dakvenster verfraaid met vleugelstukken, obelisken en driehoekig fronton, uitgewerkt als een krulgevel. Begane grond geritmeerd door rondbogen, verder kruiskozijnen. Decoratieve versiering, van de borstweringen door middel van balustrade voor de middentravee, elders met loofwerk, vruchten- en bloemmotieven.


Bron: GOOSSENS M. & PLOMTEUX G. met medewerking van LINTERS A., STEYAERT R., ILLEGEMS P. & DE BARSÉE L. 1976: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3na, Brussel - Gent.
Auteurs:  Plomteux, Greet; Goossens, Miek
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Goossens M. 1976: De Simme [online], https://id.erfgoed.net/teksten/4043 (geraadpleegd op ).