Traditioneel burgerhuis en herberg met bijgebouwen, gelegen aan de sterk hellende Waversesteenweg, recht tegenover de toegang tot de Sint-Martinuskerk en het voormalige kerkhof. Volgens de literatuur met kern opklimmend tot de 17de, maar met aanpassingen uit de 19de eeuw.
Volgens onderzoek van Vande Putte was de oudste benaming van het pand op deze locatie het "Rode Huis". Maar dit weerlegt hij in een later onderzoek, waar het pand ten zuiden van de kerk aangeduid wordt als het voormalige "Rode huis". Beide panden waren in de 15de eeuw wel in het bezit van dezelfde familie Wildemans. Vande Putte doet in zijn werken een poging de verschillende eigenaars te achterhalen. De Bonte Os was ook gekend als het "Huis (van) Busselen", naar de voorlaatste eigenaar. Deze oude patriciërswoning brandde af op 26 april 1692 tijdens een grote brand op het markplein en zou in 1693 terug heropgebouwd zijn. De naam "de Bonte Os" duikt voor het eerst op in 1702. Deze laatste benaming krijgt het waarschijnlijk toen het pand in gebruik was als herberg. Het echtpaar Clemens Taymans en Regina Nots was in 1734 eigenaar van het goed. Begin 19de eeuw was in de herberg ook het lokaal van de oude schuttersgilde van Overijse gevestigd tot tijdens de Eerste Wereldoorlog. Naast herberg was hier ook de postkoetshalte.
In 1849 werd het U-vormig geheel in drie verschillende loten verkocht. De stallen ten westen tegen de Nestor Rowiesstraat vormden één lot en het huis aan de Waversesteenweg werd in twee gesplitst. Deze splitsing werd kadastraal geregistreerd in 1850. Bij de splitsing van het woonhuis in twee delen werd een nieuwe, vandaag nog bestaande, toegangsdeur gemaakt. Op een trede van de bordestrap dateren van deze transformatie nog de initialen "GKG 1850" naar de eigenaar die het linkse deel kocht samen met de achterliggende schuur, namelijk Guillaume Kriegels, mandenfabrikant, en echtgenote Johanna De Coning. Het rechterdeel werd gekocht door de bewoonster Clara Van Doren-Huybrechts (op het kadaster genoteerd als weduwe Pierre Van Dooren, "cabaretiere") die de daar gelegen herberg verder uitbaatte. Door deze splitsing zal De Bonte Os tot 1888 twee naast elkaar gelegen deuren hebben. Hier is geen iconografisch materiaal van bewaard. Het achterste deel, een voormalige bijgebouw mogelijk stallen, werd verkocht aan Van Billoen, eveneens "cabaretiere". In 1875 werd een deel van de vroeger erbij horende stallen ook teruggekocht door Clara Van Doren-Huybrechts, waardoor de bijbouw en een deel van het woonhuis terug een geheel werden. Het achterste deel aan de Nestor Rowiestraat (nummer 1 en 3) bleef afgescheiden en maakt vandaag geen deel meer uit van de afspanning.
Na 1888 zal Modest Kumps – Van Doren de linkse eigendom verwerven. Deze familie bezat ook de rechterhelft waardoor het burgerhuis met bijgebouw terug één eigendom werd. De rondboogdeur, waarvan nog bouwsporen zichtbaar zijn in de gevel, werd kort hierna waarschijnlijk gedicht en vervangen door een vensteropening. Deze reünie van percelen werd geregistreerd in 1905.
Sinds 1962 gemeentelijk bezit en ingericht als politiecommissariaat en brandweerkazerne. De gemeente vroeg de bescherming aan in de jaren 1960 waarna het in 1974 beschermd werd als monument. In 1975 was het gebouw in gebruik als brandweerkazerne en werd er melding gemaakt van de zeer bouwvallige toestand van het pand. De restauratie volgde begin jaren 1980, waarna er gemeentediensten werden in ondergebracht. Voor de restauratie waren de onderbouw en de zijgevels voorzien van cementering. De plannen voor de restauratie zijn getekend door architect Francis Bogaert uit Gooik (voorstudie 1974).
Het pand kende enige tijd van leegstand na het verhuis van de stadsdiensten naar De Vuurtoren, waarna het opnieuw een restauratie onderging in 2011 en ingericht werd als taverne, bezoekerscentrum en tentoonstellingsruimte rond de druivenstreek.
Traditioneel burgerhuis met midden 19de-eeuwse wijzigingen. Opvallend is de ligging op een helling waardoor het linkerdeel van de gevel met inrijpoort aanzienlijk lager gelegen is dan het rechterdeel van de woning. Onderkelderde woning van acht traveeën en twee bouwlagen onder een mank zadeldak (pannen). De verankerde baksteenbouw wordt verrijkt door het gebruik van kalkzandsteen voor de omlijstingen, het onderste deel van de plint en de aflijning van de onderbouw, doorlopende lijsten en de steigergaten. De voormalige kruisvensters met negblokken en dubbele ontlastingsbogen (op de begane grond), zijn in de 19de eeuw voorzien van lateien en lekdrempels in blauwe hardsteen. Rechthoekige deur uit de 19de eeuw, volgens andere bronnen uit de jaren 1920, met een vlakke hardstenen omlijsting en waterlijst. Rechts hiervan bouwsporen onder de vorm van resten van een kalkzandstenen omlijsting van een voormalige rondboogdeur op plaats van het huidige venster. In de uiterst linkse travee, zandstenen korfboogvormige inrijpoort met imposten, verankerde sleutel en waterlijst met gestrekte uiteinden. Bovenaan in de gevel zit een laadvenster. Zijgevels met schouderstukken, topstuk en vlechtingen. Sterk verbouwde achtergevel met gevelsteen waarop volgens de literatuur "PVD/ANNO 1678 (?)" zou staan. Er zouden overwelfde kelders, een balkenstructuur (met balksleutels) en dakgebint bewaard zijn.
De aanhorigheden op de binnenplaats zijn verbouwd. Tegen de Nestor Rowiesstraat witgeschilderde baksteenbouw met rechthoekige muuropeningen en bouwsporen van een voormalige poort. Vernieuwde afsluitingsmuur tegen de Stationsstraat. Achter het gebouw ten westen bevond zich rond 1900 een schuur, vandaag bijgebouw met korfboogpoort en verbouwd tot bezoekerscentrum.
Op de binnenplaats staat een beeldengroep van het serristenpaar Corneel De Aanbinder en Joanna De Knipster (alias Nele en Wagne) aan de hand van Marijke Clauss.
Auteurs: Verwinnen, Katrien
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Verwinnen K. 2019: De Bonte Os [online], https://id.erfgoed.net/teksten/180926 (geraadpleegd op ).
Voormalige afspanning "In de Bonte Os", sedert 1962 gemeentelijk bezit en heden politiecommissariaat en brandweerkazerne.
Zeven traveeën brede constructie met twee bouwlagen en een zadeldak (pannen), opklimmend tot de 17de eeuw, doch aangepast, onder meer in de 19de eeuw zoals blijkt uit de inscriptie "GKG 1850" in een optrede van de arduinen trap. Baksteenbouw verrijkt met gebruik van zandsteen. Voormalige kruisvensters met posten van negblokken en dubbele ontlastingsbogen, doch nieuwe lateien en lekdrempels van arduin. In de verhoogde begane grond, naast de toegevoegde rechthoekige deur uit de 19de eeuw, een venster ter plaatse van een vroegere rondboogdeur van zandsteen, waarvan zichtbare overblijfselen. Links, zandstenen inrijpoort met imposten, sleutel en rondboogdruiplijst; laadvenster erboven.
Sterk verbouwde achtergevel met afgeschilferde gevelsteen met nog leesbaar "PVD/ANNO..." en naar verluidt voorheen met bouwjaar 1678. Schouderstukken en vermoedelijk vlechtingen. Gewijzigde recentere aanhorigheden op de binnenplaats achteraan.
Restauratie in het vooruitzicht.
Bron: DE MAEGD C. & VAN AERSCHOT S. 1975: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Vlaams-Brabant, Halle-Vilvoorde, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 2n, Gent.
Auteurs: De Maegd, Christiane; Van Aerschot, Suzanne
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: De Maegd C. & Van Aerschot S. 1975: De Bonte Os [online], https://id.erfgoed.net/teksten/40445 (geraadpleegd op ).