Den Kemel ()

Historiek

Koopmanswoning genaamd “Den Kemel”, die voor het eerst wordt vermeld in 1398. Het traditionele diephuis van vijf traveeën en drie bouwlagen onder een zadeldak (nok loodrecht op de straat, leien), dateert uit de tweede helft van de 16de eeuw. De vermoedelijke trapgevel werd al vroeg in de 19de aangepast tot een laatclassicistische lijstgevel van vier bouwlagen, door het inkorten van de top onder een afgesnuite bedaking. De pui met een skeletstructuur en middenportaal, vermoedelijk uit blauwe hardsteen, bleef behouden tot 1844. Dat jaar liet de ijzerhandelaar Joannes Henricus Binjé-Van Geertruyen de pui voor het eerst verbouwen, en een gevelbreed balkon met ijzeren borstwering toevoegen.

In 1900 sloot eigenaar Frans De Roy een overeenkomst met de Stad Antwerpen voor de volledige heropbouw om de trapgevel, naar een ontwerp door de architect Alexis Van Mechelen. Uit het legaat Robert Joostens, bedoeld voor gevelreconstructies op de Grote Markt, werd een stadstoelage toegekend, die 60 % van de bouwkosten dekte. Aannemer F. Peeters uit de Provinciestraat, kreeg de werken bij openbare aanbesteding in juni 1900 toegewezen, begroot op 8464 Belgische frank. Bij de ingreep werd de bestaande gevel volledig gesloopt, maar bleven de balkenstructuur, dakspant, gemene muren en achtergevel van de constructie behouden. Volgens het lastenboek diende bij de heropbouw van de trapgevel de nog bruikbare zandsteen en blauwe hardsteen te worden herkapt en verwerkt, aangevuld met nieuwe steen. Van Mechelen baseerde zijn ontwerp vermoedelijk op nog aanwezige bouwsporen, en liet zich voor de verdwenen getrapte top inspireren door bewaarde voorbeelden van 16de-eeuwse Antwerpse gevelarchitectuur.

Alexis Van Mechelen startte zijn loopbaan in 1887, met het café van de Wijngaard Natie aan de Oudeleeuwenrui in opdracht van zijn vader, gevolgd door privé-opdrachten in conventionele neoclassicistische en pittoreske neo-Vlaamserenaissance-stijl. Als stads(hoofd)bouwmeester van 1902 tot zijn overlijden in 1919, werd Van Mechelen vooral bekend van de Opera aan de Frankrijklei en de Stadsfeestzaal aan de Meir die hij in de jaren 1900 realiseerde. Deze gebouwen kenmerken zich door een monumentaal eclecticisme onder invloed van de beaux-artsstijl. Tijdens zijn ambtsperiode ontwierp hij een tiental schoolcomplexen zowel in eclectische (Kasteelstraat), in neo-Vlaamserenaissance-stijl (Grotehondstraat) als in beaux-artstijl (Lamorinièrestraat).

Architectuur

De trapgevel van elf treden met een overhoeks topstuk waarop een bolornament, heeft een parement uit zandsteen en witte natuursteen (Gobertange en Euville), verankerd door smeedijzeren muurankers met gekrulde spie. Deze rust op een pui uit blauwe hardsteen met een kwarthol geprofileerde sokkel, waarin witsteen is verwerkt. De getraliede kozijnen met een gedeeld bovenlicht en middenkalf op korbelen, wordt geflankeerd door een korfboogpoort met twee bolkozijnen als bovenlicht. Deze heeft een geprofileerd beloop met neuten, imposten, een leeuwenkopsleutel, bewerkte zwikken, een gestrekte waterlijst De bovenverdiepingen zijn opgebouwd uit registers van kruiskozijnen vanaf waterlijsten, met kwartholle dagkanten, druiplijsten en wigvormige ontlasting. Gemarkeerd door omlopende waterlijsten, wordt de drieledige geveltop in het eerste register geopend door drie zelfde kruiskozijnen. Een drielicht doorbreekt de tweede geleding, samengesteld uit een lager geplaatst, rondbogig middenluik met diamantkopimposten en -sluitsteen, tussen hoge, rechthoekige zijlichten; rechthoekig luikgat in de topgeleding. Benagelde, houten poort met smeedijzeren beslag, en op de gesculpteerde makelaar een acanthusblad, wapenschild, herme en wortelmotief.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1844#238 en 1865#472; dossier MA#82759.
  • ASAERT G. 2005: Honderd huizen aan de Grote Markt van Antwerpen. Vijf eeuwen bewoningsgeschiedenis, Zwolle en Antwerpen, 373-377.

Auteurs:  Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2018: Den Kemel [online], https://id.erfgoed.net/teksten/298403 (geraadpleegd op ).


Den Kemel ()

Diephuis, drie traveeën en drie bouwlagen, met zadeldak (Vlaamse pannen en leien); waarvan de voorgevel in 1900-01 heropgebouwd werd in traditionele stijl naar ontwerp van bouwmeester Alexis Van Mechelen en in opdracht van F. de Roy.

Trapgevel met natuurstenen parement, bekroond door een overhoeks topstuk en geritmeerd door middel van gekoppelde kruiskozijnen. Top horizontaal geleed door kordons in het verlengde van de dekstenen die om de muuropeningen heenlopen. Geprofileerde korfboogpoortomlijsting met imposten en neuten. De sleutel, gekapt in een leeuwenkop, steunt een gestrekte, uitstekende waterlijst. Merkwaardig gereconstrueerde (?) poort met briefpanelen, gesculpteerde makelaar en nagelbeslag.


Bron: GOOSSENS M. & PLOMTEUX G. met medewerking van LINTERS A., STEYAERT R., ILLEGEMS P. & DE BARSÉE L. 1976: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3na, Brussel - Gent.
Auteurs:  Plomteux, Greet; Goossens, Miek
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Goossens M. 1976: Den Kemel [online], https://id.erfgoed.net/teksten/4045 (geraadpleegd op ).